1. De Romantische kunstenaar
1.1. beeld: ongelukkig en eenzaam
1.2. machteloos en fundamenteel onvrede met de maatschappij
1.3. Begrippen
1.3.1. Sehnsucht: verlangen naar?
1.3.2. Weltschmerz
1.3.2.1. = spleen
1.3.2.2. = mal-du-siècle
2. inhoudelijke kenmerken
2.1. Vlucht = escapisme
2.1.1. natuur
2.1.2. verleden
2.1.3. gevoelens
2.1.4. fantasie
2.1.5. Vanitasmotief - godsdienst
2.1.6. Romantische ironie - humor
2.1.7. drugs
2.2. Protest
3. vormelijke kenmerken
3.1. Gezwollen en overdreven taal
3.2. Hartstochtelijk, vol gevoel
3.3. Tranerigheid
4. Het begin van de Romantiek: situering in tijd
4.1. Gevoel van alle tijden
4.2. Stijlstroming eerste helft 19e eeuw
5. Historische context
5.1. Politieke omwentellingen
5.1.1. Revoluties
5.1.1.1. Van absolutistische koninkrijken
5.1.1.2. Naar burgerlijke, soevereine besturen
5.1.1.3. Bv. Franse Revolutie (1789)
5.1.2. Patriotisme
5.1.2.1. Een natie verdient een land
5.1.2.2. Zoeken naar bewijzen voor volkseigenheid
5.2. Economische omwentellingen
5.2.1. Industriële Revolutie
5.2.1.1. Vanaf 1750
5.2.1.2. Veel technologische uitvindingen en ontwikkelingen
5.2.1.3. Leidt tot ...
5.2.1.3.1. Kapitalisme
5.2.1.3.2. Liberalisme
5.2.2. Positieve gevolgen
5.2.2.1. Comfort stijgt
5.2.3. Negatieve gevolgen
5.2.3.1. Stadsarmoede
5.2.3.1.1. Werkloosheid
5.2.3.1.2. Arbeidsklasse
5.3. Filosofische omwentellingen
5.3.1. Nieuwe ideeën Bv. Darwins evolutietheorie
5.3.2. Oude zekerheden vallen weg
5.3.3. Niet iedereen gelooft nog in God