1. Ik
1.1. Ik wil de opleiding halen zonder vertraging
1.1.1. 4 jaar
1.1.2. 60 EC per jaar
1.1.3. Alles op tijd inleveren
1.1.4. Geen moed verliezen
1.2. Kwaliteiten
1.2.1. Ik ben erg gemotiveerd
1.2.1.1. Ik wil graag docent worden
1.2.1.2. Biologie is interessant
1.2.2. Ik ben erg gestructureerd
1.2.2.1. Ik bewaar alles in mapjes en online
1.2.2.2. Ik probeer altijd alles af te hebben
1.3. Valkuilen
1.3.1. In groepjes werken vind ik niet leuk
1.3.1.1. Ik houd niet van overleggen
1.3.2. Ik heb een zachte stem en dus wordt ik niet altijd gehoord
1.3.2.1. Door leerlingen
1.3.2.2. Door medestudenten
1.4. Keuzes voor jaar 3 en 4
1.4.1. 2 minoren
1.4.1.1. Rekenen
1.4.1.1.1. Laatste semester
1.4.1.2. NASK
1.4.1.2.1. Het hele jaar
1.4.2. Ik wil meer vakken kunnen doceren.
1.5. Mijn visie op onderwijs
1.5.1. Leerlingen leren leren is belangrijk
1.5.1.1. Eigen ervaring
1.5.2. Kennis meegeven die niet bij het vak hoort
1.5.2.1. Respect
1.5.2.2. Leren plannen
1.5.2.3. Opletten
1.5.2.4. leren praten met elkaar
1.5.2.4.1. leren samenwerken
2. Praktijk
2.1. Praktijksituaties die ik belangrijk vind
2.1.1. Structuur in de les
2.1.1.1. Leerlingen weten waar ze aan toe zijn
2.1.2. Naar leerlingen luisteren
2.1.2.1. leerlingen voelen zich gehoord
2.1.2.2. schept een band met de leerling
2.1.2.3. Leerlingen zullen eerder naar je toe komen met problemen
2.1.3. Alle vragen beantwoorden
2.1.3.1. Leerlingen niet afkappen
2.1.3.2. Vragen zijn nooit dom
2.2. Biologie in de klas
2.2.1. Seksuele voorlichting
2.2.1.1. Praten en openheid is belangrijk
2.2.1.2. Niet de nadruk leggen op de toets
2.2.1.2.1. Leerlingen moeten weten dat deze informatie ook erg belangrijk is in het dagelijks leven
2.2.1.3. Alle vragen beantwoorden
2.2.1.4. Spelletjes spelen is belangrijk
2.2.1.4.1. Maakt de sfeer minder serieus
2.2.2. Evolutie en God
2.2.2.1. Niet veel theorie geven, maar praten over lastige onderwerpen
2.2.2.2. Waar staat de mens?
2.2.2.3. Bestaat God?
2.2.2.3.1. Leerlingen in hun waarde laten
2.2.3. Levende wezens
2.2.3.1. Heeft elk levend organisme hetzelfde recht op leven?
2.2.3.1.1. Waarom mag je een vlieg doodslaan en een schaap niet?
2.2.3.2. Zijn planten even belangrijk als dieren?
2.3. Ik als docent
2.3.1. De zes rollen van de leraar
2.3.1.1. gastheer
2.3.1.1.1. Bij de deur staan als de les begint
2.3.1.2. presentator
2.3.1.2.1. aandacht vangen
2.3.1.2.2. Motiveren
2.3.1.3. didacticus
2.3.1.3.1. Leerdoelen
2.3.1.3.2. uitleggen
2.3.1.3.3. Differentiëren
2.3.1.4. coach
2.3.1.4.1. Betrokkenheid tonen
2.3.1.4.2. Individuele leerlingen kennen
2.3.1.5. pedagoog
2.3.1.5.1. Een veilig werk- en leerklimaat scheppen
2.3.1.6. afsluiter
2.3.1.6.1. Inhoud van de les samenvatten
2.3.1.6.2. Leerdoelen evalueren
2.3.1.6.3. Vooruitblikken
2.4. Ik en mijn leerlingen
2.4.1. band maken met de leerlingen
2.4.1.1. Roos van Leary
2.4.1.2. Leerlingen willen graag les van je hebben
2.4.2. wederzijds respect
2.4.2.1. Minder escalatie's in de klas
2.5. Voorbereiden en uitvoeren van de lessen
2.5.1. voorbereiden
2.5.1.1. structuur
2.5.1.2. Powerpoint klaar en overzichtelijk
2.5.1.3. lesstof gelezen en in diepte mee gegaan
2.5.2. uitvoeren
2.5.2.1. Tijdens het uitvoeren van de les houd je rekening met de zes rollen van de leraar.
2.6. Verder ontwikkelen?
2.6.1. ICT vaardigheden
2.6.1.1. met de tijd meegaan
2.6.2. escalatieladder toepassen
3. Theorie
3.1. Toepassing van theorie
3.1.1. escalatieladder
3.1.1.1. gaat bij mij nog steeds niet goed af. Ik vergeet het de hele tijd
3.1.2. OBIT
3.1.2.1. Toetsen maken wordt door deze methode een stukje makkelijker
3.2. Welke theorie past bij mij?
3.2.1. escalatieladder
3.2.1.1. Een goed plan om escalatie's te vermijden
3.2.2. Differentiëren
3.2.2.1. Nog niet toegepast, maar dit wil ik wel graag gaan doen
3.3. Feedback die belangrijk was
3.3.1. stagebelgeleider WPL2
3.3.1.1. Ik kan goed contact maken met de leerlingen en een band opbouwen
3.3.1.2. afsluiting moet ik meer laten zien
3.3.2. beoordelaar WPL2
3.3.2.1. leerlingen meer zelfstandig laten werken
3.3.3. medestudenten
3.3.3.1. Luider praten en meer aanwezig zijn
3.4. Verder ontwikkelen?
3.4.1. Differentiëren
3.4.1.1. Ik wil hier mij verder in verdiepen en tijdens WPL3 gaan experimenteren.
3.4.2. Stemgebruik en houding
3.4.2.1. Ik ben klein en moet dus veel op mijn stem vertrouwen, maar deze mist soms ook zijn kracht. Hiermee moet ik gaan oefenen
3.4.2.2. Zakelijke kleren helpen bij mijn leiderschapsrol. Tijdens WPL2 droeg ik wel eens jurken, deze helpen helaas niet om mijn leiderschapsrol naar voren te laten komen
3.4.2.3. Tijdens WPL2 ben ik erachter gekomen dat voor het bureau staan beter helpt dan achter het bureau, omdat ik achter het bureau verdwijn
3.4.2.4. Schept ook band met de leeringen
3.4.3. escalatieladder
3.4.3.1. Deze vergat ik vaak in te zetten. Ik wil ik mee aan de slag omdat ik vind dat deze theorie echt kan helpen
3.4.4. zes rollen van de leraar
3.4.4.1. Mijn rol als afsluiter moet beter, Hiervoor zal ik dus in de theorie kijken hoe ik dit kan verbeteren. Terwijl ik dit doe kan ik ook gelijk de andere vijf rollen onder de loep nemen: Hoe ga ik dit verwerken in WPL3?
3.4.4.2. zes rollen van de leraar
3.4.4.2.1. Door deze in mijn lesplanformulier op te nemen zorg ik ervoor dat dit zichtbaar is mijn lessen.
4. Visie
4.1. onderwijsconcepten die ik belangrijk vind
4.1.1. vrije school
4.1.1.1. veel aandacht voor creatieve vakken
4.1.1.2. Ik vond dat als leerling altijd heel leuk
4.1.2. gepersonaliseerd leren
4.1.2.1. leerlingen leren op hun niveau, met eigen leerdoelen
4.1.2.2. dit kan ik ook toepassen in mijn eigen lessen
4.2. Wat vind ik belangrijk in mijn lesgeven?
4.2.1. alles is duidelijk en theorie wordt niet afgeraffeld door mij
4.2.2. De sterkere leerlingen helpen de zwakkere leerlingen.
4.2.3. tijd en ruimte om vragen te stellen of om je verhaal kwijt te kunnen
4.3. Welke normen en waarden hanteer ik met lesgeven?
4.3.1. wederzijds respect
4.3.2. regels van de school worden nageleefd
4.3.3. conflicten moet je uitpraten
4.3.3.1. ook degene tussen leerling en docent