1. Linkerboezem
1.1. Ontvangt zuurstofrijk bloed uit de longaders en voert dit door naar de linker kamer.
1.2. Weinig gespierde wand.
2. Linkerkamer
2.1. Pompt zuurstofrijk bloed in de aorta.
2.2. Zeer gespierde wand.
3. Kranslagaders
3.1. Aftakking van de aorta.
3.2. Hierdoor stroomt bloed dat rijk is aan zuurstof en voedingstoffen(o.a glucose) naar de hartspier.
4. Krans aders
4.1. Hierdoor stroomt bloed dat rijk is aan Co2 en andere afval stoffen weg uit de hartspier.
5. Werking van het hart
5.1. Samentrekken van de boezem
5.1.1. De boezems trekken zich samen. Hierdoor stroomt het bloed naar de kamers.
5.1.1.1. De hart kleppen zijn open de halve, maan vormige kleppen gaan dicht.
5.2. Samen trekken van de kamers
5.2.1. De kamers trekken zich samen
5.2.1.1. Bloed stroomt van de kamers naar de longslagaders en de aorta.
5.2.1.1.1. De hartkleppen gaan dicht.
5.3. Hartpauze
5.3.1. Zowel de boezems als de kamers ontspannen zich
5.3.1.1. Bloed stroomt vanuit de holle aders en longaders naar de boezems en de kamers.
5.3.1.1.1. De hartkleppen zijn open, de halvemaanvormige kleppen zijn dicht.
5.4. Hartritme(het aantal hartslagen per minuut)
5.4.1. De impulsen die het samentrekken van het hart spierweefsel veroorzaken, ontstaan in het hart zelf. Het zenuwstelsel en hormonen kunnen dit beïnvloeden.
5.4.1.1. Bij lichamelijke inspanning en onder invloed van hormoon adrenaline.(dat vrijkomt bij angst,schrik en woede) wordt het hart ritme verhoogd.