1. persoonlijke levensbeschouwing / levensbeschouwelijke identiteit (kleine letter)
1.1. hoe persoonlijk gevormd?
1.1.1. kijk op het leven
1.1.2. vaststellen wat voor jou inspirerend / de moeite waard is
1.2. ontwikkeling
1.2.1. loop van de tijd
1.3. persoonlijk verhaal
1.3.1. geen harde feiten
1.3.2. wel interpretatie
1.3.3. basis = levensvragen
1.3.3.1. over waarom van bestaan
1.3.3.2. geen duidelijke antwoorden
1.3.3.2.1. PERSOONLIJKE / VERANDERLIJKE antwoorden
1.4. is veranderbaar en nooit 'af'
1.4.1. levensbeschouwelijke ontwikkeling
2. levensvragen
2.1. onverklaarbare fenomenen bv. Is er leven na de dood?
2.1.1. behoefte verklaring
2.1.1.1. gebruik verbeelding
2.1.1.2. maken verhaal
2.1.1.2.1. geven houvast
2.1.1.2.2. eigen waarheid
3. Levensbeschouwing (hoofdletter)
3.1. = religie
3.2. = godsdienst
3.3. = humanisme
3.4. ook antwoorden levensvragen
3.4.1. niet persoonlijk
3.4.2. wel verschillende mensen (groep)
4. levensbeschouwelijke bagage
4.1. kennis overdragen
4.2. eigen interpretatie
4.3. eigen mening
4.4. kijk op het leven
4.5. nadenken
4.5.1. persoonlijke identiteit
4.5.1.1. verbinden visie handelen
4.5.1.1.1. professionele identiteit
5. ziel
5.1. = identiteit / authenticiteit / echtheid / eigenheid persoon
5.1.1. WIE JIJ BENT!
5.2. = inspiratie
5.2.1. intern / innerlijke drive
5.2.1.1. doelen verwezenlijken
5.2.1.1.1. persoonlijk: de behoefte om kinderen iets bij te leren en te functioneren als een vertrouwensfiguur
5.2.2. extern
5.2.2.1. persoonlijk: juf Dominique (juf 1ste leerjaar)
5.2.2.1.1. = mijn voorbeeld als leerkracht in opleiding vanwege haar gedreven karakter
5.2.3. abstract & ontastbaar
5.2.3.1. verbondenheid wereld
5.2.4. ik geef geïnspireerd les
5.2.4.1. kinderen inspireren
5.2.4.1.1. kinderen ontdekken wat hun inspireert
5.3. bezielde leerkracht
5.3.1. toont eigen ziel / identiteit aan leerlingen
6. hart
6.1. oorsprong gevoel
6.2. beïnvloedt keuzes
6.2.1. persoonlijk: mijn hart heeft altijd het gevoel gegeven dat de opleiding leerkracht lager onderwijs een stap naar mijn perfecte toekomst zou zijn
6.3. zorgt voor relatie met kinderen
6.4. ervaringen vastleggen + connotatie geven
6.4.1. persoonlijk: In het middelbaar heb ik STW gestudeerd. Dit heb ik ervaren als een studierichting die mij veel voldoening gaf. De richting sloot erg hard aan bij mijn persoonlijkheid en daarom kan ik ook besluiten dat het een positieve ervaring was. Anderen leerlingen die bij mij zaten, volgde enkel STW omdat ze geen andere richting vonden. Zij hadden dan ook geen enkele feeling met de richting. Voor hen was dit een slechte ervaring, ze gaven er een slechte connotatie aan.
7. levensbeschouwelijk leren
7.1. miskend
7.1.1. achterhaalde visie
7.1.2. overvolle programma school
7.2. = vormingsgebied (NIET kennisgebied)
7.3. sociaal-emotionele ontwikkeling
7.3.1. omgaan elkaar / emoties
7.4. burgerschapsvorming
7.4.1. deelnemen democratische samenleving
7.4.2. kritische blik
7.4.2.1. culturele verschilen
7.4.2.2. religieuze verschillen