1. 1.3 Waarom is dit boek er?
1.1. Kennisbasis Geestelijke Stromingen
1.1.1. Geestelijke Stromingen
1.1.1.1. vooral genoemd in beleidspapieren en in kerndoelen
1.1.2. Geestelijke stroming moet aansluiten bij levensvragen van de leerling
1.2. Geestelijke Stromingen op de basisschool
1.2.1. wereldgodsdiensten -> fout => Geestelijke of levensbeschouwelijke stromingen
1.2.1.1. het christendom
1.2.1.2. islam
1.2.1.3. hindoeïsme
1.2.1.4. boeddhisme
1.2.1.4.1. geen religie of godsdienst
1.2.1.5. humanisme
1.2.1.5.1. geen religie
1.2.1.6. jodendom
1.2.2. sinds 1985 verplicht
1.2.3. belangrijk dat kennis hebt over andere stromingen
1.2.3.1. helpt bij accepteren van anders-zijn van ander
1.2.4. moet neutraal worden benadert
1.2.4.1. feiten geven
1.3. veranderende visie op levensbeschouwelijk leren
1.3.1. samenleving verandert snel
1.3.1.1. "vernieuwd"
1.3.1.1.1. didactiek van levensbeschouwelijk leren gaat uit van recente inzichten over leren + aansluiting bij veranderende context levensbeschouwing in huidige samenleving
1.4. levensbeschouwelijk leren = meer dan lesgeven
1.4.1. ondergeschoven kindje
1.4.1.1. voornamelijk door overvol programma
1.4.1.2. meer nadruk op taal, rekenen, ...
1.4.2. word minder nuttig gezien omdat resultaat niet meetbaar is
1.4.2.1. vormende vakken bv. LB, kunst
1.4.2.1.1. vakken met pedagogische opdracht
1.4.3. LB leren niet los van socio-emotionele ontwikkeling
1.4.4. burgerschapsvorming
1.4.4.1. hoe kinderen kunnen voorbereiden op samenleving
1.4.4.1.1. kinderen leren om actief deel te nemen aan samenleving
1.4.4.1.2. leren om respectvol, kritisch en op open manier om te gaan met alle culturele en religieuze verschillen
1.4.5. als lln. bewust zijn van eigen LB identiteit en leren op constructieve manier erover in gesprek te gaan => beter leren omgaan met verschillen
1.4.6. kinderen leren minstens zo veel van spontaan kringgesprek + van leerkracht die op verschillende manier een voorbeeld geeft van respectvol omgaan met verschillen
1.4.6.1. ik vind het heel belangrijk dat er in de klas ook eens wordt gebabbeld over de verschillende culturen of de verschillende opvattingen van geloof, zo leren ze dat er ook verschillen in denkwijzes zijn en als leerkracht zou ik zelf buiten geloof en religie iedereen proberen accepteren hoe ze zijn en ik wil iedereen helpen om een belangrijk deeltje van de klas/groep te zijn. Leren aan de leerlingen dat iedereen uniek en speciaal is en dat iedereen een plaatsje verdient.
1.4.7. meer dan uur
1.4.7.1. belangrijk onderdeel pedagogisch handelen leerkracht
1.5. leerkracht met bagage
1.5.1. begeleiden LB leren meer dan neutraal overdragen kennis
1.5.2. eigen kijk doet er toe!
1.5.2.1. samen meet lln. op onderzoek naar wat belangrijk vindt in leven, waarin gelooft, hoe tegen LB praktijken aankijkt
1.5.3. door nadenken over wie je bent, hoe tegen leven aankijkt en waar voor staat
1.5.3.1. ontwikkeling eigen identiteit
1.5.3.2. persoonlijke identiteit verbinden aan visie en handelen als leerkracht
1.5.3.2.1. ontwikkeling professionele identiteit
2. 1.4 Hoe zit boek in elkaar?
2.1. doel boek
2.1.1. tweeledig
2.1.1.1. bewust zijn van eigen LB identiteit en hoe die jouw doen en laten (onbewust) beïnvloedt
2.1.1.2. als voor klas staat, ook lln. begeleiden in ontwikkelen hun LB identiteit, zodat ze kunnen:
2.1.1.2.1. onderzoeken hoe ze tegen leven aankijken
2.1.1.2.2. ontdekken wat ze inspireert
2.2. pas als zelf nagedacht over bepaalde levensvragen en - thema's kun je lln. laten onderzoeken hoe zij zich hiertoe verhouden
2.2.1. gevoelig worden voor en leren omgaan met (levens)vragen en -thema's waar LB stromingen mogelijk antwoorden op vormen
3. 1.1 leraar met hart en ziel
3.1. leraar vanuit je hart
3.1.1. relatie opbouwen door hart open te stellen
3.1.2. betrokken zijn
3.2. leraar vanuit je ziel
3.2.1. je ziel = je identiteit
3.2.1.1. jouw eigenheid en echtheid
3.2.2. je ziel = je adem
3.2.2.1. je kracht, je inspiratie
3.2.3. een bezieling
3.2.4. Belangrijk voor mij omdat je jezelf moet kunnen zijn. Je moet authentiek zijn. Bv. eens grapjes kunnen maken i.p.v. sec voor de klas te staan
3.3. een bezielde leraar heeft een levensbeschouwing
3.3.1. een bezielde leraar = een leraar die ergens voor staat
3.3.1.1. uniek
3.3.2. mijn levensbeschouwing
3.3.2.1. mijn persoonlijke kijk op het leven
3.3.2.2. door ervaringen en hoe je ermee omgaat
3.3.2.2.1. wat je inspireert
4. 1.2 Wat is levensbeschouwing?
4.1. Persoonlijke levensbeschouwing als een verhaal
4.1.1. bij levensbeschouwelijk leren ontwikkel eigen kijk op leven
4.1.1.1. vormt een referentiekader doorheen leven
4.1.1.1.1. soort bril waardoor je naar wereld om je heen kijkt
4.1.1.2. door na te denken over mijn leven en de ervaringen die ik al gehad heb, zie ik beter dat ik al veel waters heb doorzwommen waar ik toen van dacht het niet te kunnen en dan toch te zien dat er nog meer mogelijkheden zijn in mijn kunnen dan ik dacht.
4.1.2. vormt een visie op wat je belangrijk vind in je leven
4.1.2.1. die visie = persoonlijke levensbeschouwing
4.1.2.1.1. = verhaal waarin jij vertelt hoe tegen het leven aankijkt
4.1.2.2. Door LB zie ik nu beter dat ik graag leerkracht wil worden en dat ik meer dan alleen kinderen wil helpen. Dat ik hen ook zo veel dingen wil bijleren en dat de wereld meer ruimdenkende mensen nodig heeft op vele gebieden.
4.1.3. interpreteren is belangrijk bij levensbeschouwing
4.2. levensvragen en verhalen
4.2.1. Bij zoeken antwoorden op levensvragen
4.2.1.1. soms ervaren dat er kracht in bestaan is die niet met zintuigen waarnemen
4.2.2. verhaal kan antwoorden vormen op een vraag
4.2.2.1. met verbeelding iets proberen voorstellen dat ze niet begrijpen
4.2.2.2. verhaal geeft rust en houvast omtrent vragen waarover onzekerheid is
4.2.2.2.1. verhalen hebben eigen waarheid en wijsheid
4.2.3. de verhalen geven mij een soort rust dat er iets is dat ons gaat sturen. Dat hoe diep we ook zouden zitten, we er wel gaan komen.
4.3. levensvragen, verhalen en levensbeschouwingen
4.3.1. levensbeschouwing = verhaal = verzameling antwoorden op levensvragen
4.3.1.1. is niet persoonlijk
4.3.1.2. wordt door verschillende mensen gedeeld