Zorgverlener neemt zelf de touwtjes in handen

1. De verpleegkundige overdracht voldoet aan de V&VN-standaard voor overdracht van zorg

1.1. De overdracht bevat bijvoorbeeld onvolledige informatie en is vaak onduidelijk. Soms is er zelfs geen overdracht verstuurd, zo blijkt uit de enquête. De werkgever speelt een belangrijke rol, stelt Rosemarie van Troost. ‘Die moet de verpleegkundige hierin faciliteren en eventueel bijscholen.

2. De verslaglegging voldoet aan de V&VN-richtlijn voor verslaglegging

2.1. Het dossier moet in ieder geval de volgende onderdelen bevatten: een gegevensverzameling, ondersteuningsvragen, zorgproblemen en zo mogelijk verpleegkundige diagnoses, het zorgplan, voortgangsrapportages, evaluaties en overdracht. Daarbij kan de wijkverpleegkundige gebruikmaken van standaard zorgplannen, klinische paden en classificaties zoals de NANDA, NOC, NIC, ICF en Gordon.

3. Besluitvorming rond indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van het verpleegkundig proces

3.1. Daaronder valt de vraagverheldering of verpleegkundige anamnese, diagnose, planning van resultaten en interventies, uitvoering en evaluatie. De methodiek die verpleegkundigen hanteren in het verpleegproces is klinisch redeneren.

4. Indiceren en organiseren van zorg wordt gedaan door een bachelor of master opgeleide verpleegkundige

4.1. Er moeten meer HBO verpleegkundigen zijn

4.2. Zo krijgen MBO'ers de kans door te groeien

5. Indiceren en organiseren van zorg vindt plaats op basis van professionele autonomie

5.1. de wijkverpleegkundige op basis van klinisch redeneren gaat vaststellen wat de cliënt aan zorg nodig heeft in omvang, duur, aard en gewenst resultaat. Samen met de cliënt gaat ze hulpvragen formuleren. Daarbij kijkt ze naar wat de cliënt zelf nog kan, of wat familie, buren en andere naasten kunnen betekenen.

6. Indiceren en organiseren van zorg is gericht op versterken van eigen regie en zelfredzaamheid van cliënten en het cliëntsysteem

6.1. De wijkverpleegkundige zal zich als onafhankelijke professional moeten opstellen, ook als ze in dienst is van een zorginstelling.

6.2. Tegelijkertijd zal ze zich er sterk voor moeten maken dat wat zij belangrijk vindt voor het welzijn van de patiënt ook daadwerkelijk gebeurt.

6.3. De wijkverpleegkundige zal daarmee veel zelfstandiger gaan werken