1. soorten
1.1. anekdotisch
1.1.1. ankering emotie
1.2. episodisch
1.2.1. herhaalde handelingen
1.3. informatie
1.3.1. leren
1.4. semantisch
1.4.1. memoriseren van teksten
1.5. genetisch
2. invloed
2.1. emotie, plezier
2.1.1. mentale toestand
2.2. herhaling
2.2.1. versteviging verbindingen
2.3. verbeelding
2.3.1. combi linker en rechter helft
2.4. motivatie
2.5. associatie
2.5.1. voorkennis
2.6. opdracht
3. systemen
3.1. kettingverhaal
3.2. kapstok
3.2.1. nummer-vorm
3.2.1.1. vaste vorm cijfers
3.2.1.2. associeer informatie aan vorm
3.2.2. nummer-rijm
3.2.2.1. rijmwoorden op cijfers
3.2.2.2. associeer informatie aan rijmwoord
3.2.3. nummer-ster
3.2.3.1. idool aan cijfers
3.2.3.2. associeer informatie aan idolen
3.2.4. alfa-x
3.2.4.1. woorden met beginletters a - z
3.3. loci
3.3.1. maak mentale wandeling
3.3.2. associeer merktekens in je wandeling met informatie
3.4. cijfer-letter-systeem
3.4.1. cijfers koppelen aan medeklinkers
3.4.2. getal vormt reeks medeklinkers
3.4.3. klinkers toevoegen
3.4.4. woorden, zinnen
3.5. opdracht
4. leren in drie stappen
4.1. wat gaat er in
4.1.1. zintuiglijke opname
4.1.1.1. concentratie en ontspanning
4.1.1.2. menging zintuigen
4.1.1.3. vragen stellen
4.1.1.4. focus, aandacht
4.2. wat blijft hangen
4.2.1. geheugen tijdens leren
4.2.1.1. verhoogd aan begin en eind
4.2.1.2. rustpunten
4.2.1.2.1. wegwezen
4.2.1.2.2. aankondigen
4.2.1.2.3. kort
4.2.1.2.4. koppelen voor en na rust
4.2.1.3. aandachtspunten
4.2.1.3.1. herhaling
4.2.1.3.2. koppelen
4.2.1.3.3. persoonlijke relevantie
4.2.1.3.4. opvallende elementen
4.3. wat komt er uit
4.3.1. geheugen na het leren
4.3.1.1. herhalen
4.3.1.1.1. 1 uur
4.3.1.1.2. 1 dag
4.3.1.1.3. 1 week
4.3.1.1.4. 1 maand
4.3.1.2. interesse
4.3.1.3. (voor) kennis
5. brandstof
6. opdracht
6.1. associatie
6.1.1. koppelwoorden
6.1.2. kies systeem
6.1.2.1. tabel
6.1.2.1.1. informatie
6.1.2.1.2. systeem
6.1.2.1.3. associatie
6.2. kies vak
6.2.1. systeem voorbereiden