AREND : Stefan Brijs

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
AREND : Stefan Brijs Door Mind Map: AREND : Stefan Brijs

1. Plot

1.1. uiterlijke geleding

1.1.1. uitkomen

1.1.1.1. 18 hoofdstukken

1.1.2. uitgroeien

1.1.2.1. 10 hoofdstukken

1.1.3. uitvliegen

1.1.3.1. 11 hoofdstukken

1.2. innerlijke geleding

1.2.1. 3 thematische delen

1.2.1.1. de zwangerschap en eerste levensjaren

1.2.1.2. eerste kleuterschooljaren

1.2.1.3. de lagere schoolleeftijd

1.3. titelverklaring

1.3.1. Arend is het gehandicapte hoofdpersonage: hij wil zich licht, zonder last kunnen voelen en zelfs kunnen vliegen.

1.3.2. Het hoofdpersonage wordt vernoemd naar een gebeurtenis.

1.3.3. Het hoofdpersonage wordt vaak beschreven als uiterlijk gelijkend op een arend: hoofd in de nek, korte haren en kale plekken, zwarte pieken in het haar, ...

2. Tijd & ruimte

2.1. TIJD

2.1.1. verteltijd

2.1.1.1. 270 pagina's, 269 genummerd

2.1.2. leestijd

2.1.2.1. tussen de 8 & 10 uren (trage lezer)

2.1.3. vertelde tijd

2.1.3.1. ongeveer 19 à 20 jaren (Anna is 15 jaar wanneer ze verkracht wordt door haar vader, in haar dertigste levensjaar laat ze zich insemineren en bevalt dra van Arend, van wie de 6 levensjaren worden verteld)

2.1.4. tijdstip

2.1.4.1. geen duidelijke aanwijzigingen, echter wel een vermoeden dat het zich in de laatste 50 tot 70 jaren heeft afgespeeld. (bestaan supermarkt, de kledij van Arend, ...)

2.1.5. volgorde

2.1.5.1. het verhaal wordt chronologisch verteld met hier en daar een flashback

2.1.6. vertelwijze

2.1.6.1. Het verhaal kent 3 grote interpuncties: geboorte van Arend, de derde verjaardag en de zesde verjaardag. Tussendoor wordt soms ook gebruik gemaakt van tijdsverlengingen.

2.2. RUIMTE

2.2.1. geografische ruimte

2.2.1.1. onbekend

2.2.2. sfeer scheppende ruimte

2.2.2.1. het groezelige flatgebouw zonder lift aan de rand van de stad

2.2.2.1.1. Anna's flat

2.2.2.1.2. de kleine zolderstudio van Hans

2.2.2.1.3. de grote verlichtte trappenhal

2.2.2.2. school

2.2.2.3. de straat, de weg tussen de school en thuis

2.2.2.4. kinderafdeling ziekenhuis

2.2.2.5. het ouderlijke huis en dorp waar Anna vroeger woonde

2.2.3. sociale ruimte

2.2.3.1. aan de rand van de maatschappij (p110)

2.2.4. symbolische ruimte

2.2.4.1. open: wanneer Arend ruimten ontdekt zijn ze vaak open

2.2.4.2. wanneer de nieuwigheid van de ontdekking is weggeebt of bepaalde gebeurtenissen hebben zich afgespeeld worden de eerder ervaren open ruimtes donker en gesloten, als negatief ervaren

3. Motieven

3.1. frigiditeit

3.2. minderwaardigheidscomplex

3.3. eenzaamheid

3.4. vergankelijkheid

3.5. marginaliteit

3.6. verwaarlozing

3.7. lichamelijke handicap

3.8. lijden

3.9. dromen

3.10. hoogmoed

3.11. stamboom

3.12. angst

3.13. pesten

3.14. vriendschap

3.15. dood

3.16. tantalus

4. Symbolen

4.1. vleugels

4.2. veren

4.3. lucht

4.4. semantische woordvelden

4.4.1. vliegende wezens: van vliegen en muggen over parkieten en vlinders tot grote arend

5. Thema

5.1. kindermishandeling

6. Personages

6.1. hoofdpersonages (afwisselend in de hoofden van...)

6.1.1. Arend

6.1.1.1. Het gehandicapte jongetje dat bij geboorte al monsterachtig groot en dik is, maar door een ongelukje bij het optrekken een groeiachterstand in één beentje en dus misgroeiing van de rug moet doorstaan. Hij is dapper en ambitieus, onderschat zijn eigen mogelijkheden vaak maar blijft vastberaden de buitenwereld bestuderen en oefenen om dingen te kunnen en te bereiken. Zijn karakter blijft hetzelfde, maar doorheen zijn ontwikkeling krijgt zijn droom om te kunnen vliegen wel andere input en neemt ze andere vormen aan.

6.1.2. Anna

6.1.2.1. De moeder van het gedrocht, zo noemt ze het zelf. Wordt verkracht op haar vijftiende, haar lijf en psyche stoppen met ontwikkelen op dat punt, tot ze op haar dertigste ontwaakt, een kind wil, en zichzelf plots volwassen in de spiegel ziet. Bijzonder koppig, op zichzelf en alles behalve sociaal. Na de zwangerschap verliest ze de kilo's niet en wordt omschreven als een vadsige winkelbediende.

6.2. nevenfiguren

6.2.1. Hans

6.2.1.1. bovenbuur in het flatgebouw

6.2.1.2. vriend van Arend

6.2.1.3. 'ouder'-concurrent voor Anna

6.2.2. klasgenootjes Arend

6.2.2.1. Sofie & Ellen

6.2.2.2. pestkoppen

6.2.3. vader Anna

6.2.4. moeder Anna

6.2.5. kleuterjuf & onderwijzend personeel

7. Vertelperspectief

7.1. onpersoonlijke verteller, kent de afloop

7.2. auctoriële, alwetende verteller