1. Voorwaarden om goed te functioneren
1.1. Gezamenlijk doel is duidelijk
1.1.1. Voor alle teamleden moet duidelijk zijn welk doel ze nastreven en wat hun taak hierbij is
1.2. Teamleden zijn deskundig en bekwaam
1.2.1. Teamleden moeten voldoende deskundig en bekwaam zijn om hun taak te vervullen
1.3. Teamleden hebben een duidelijke functieomschrijving
1.3.1. Rolacceptatie
1.4. De onderlinge verhoudingen zijn functioneel
1.4.1. Werkrelatie
1.5. Teamleden zijn gemotiveerd
1.5.1. Doelen kunnen realiseren
2. Samenstelling team
2.1. Symmetrisch
2.1.1. Teamleden die veel op elkaar lijken
2.2. Complementair
2.2.1. Verschillende werkstijlen en teamrollen bij elkaar
3. Werkstijlen
3.1. Dromer
3.1.1. Creatief, maar besluiteloos
3.1.1.1. Veel fantasie. creatieve oplossingen die niet altijd voor de hand liggen, maar kunnen bruikbaar zijn
3.2. Denker
3.2.1. Theoretisch, ideeën niet altijd bruikbaar
3.2.1.1. logisch en abstract denken
3.3. Beslisser
3.3.1. Praktisch en soms minder sociaal vaardig
3.3.1.1. Sterke kant; knopen doorhakken. Minder sterke kant; met mensen omgaan
3.4. Doener
3.4.1. Actief, soms ongeduldig
3.4.1.1. Actief op concrete zaken.
4. Signalen voor een goede samenhang in een team
4.1. Trots
4.1.1. Nieuw knooppunt
4.2. Solidariteit
4.3. Teamgeest
4.4. Samenwerken
4.5. Onderling vertrouwen
4.6. Nieuw knooppunt
5. Voordelen van een team;
5.1. Ondersteuning door teamgenoten
5.2. Pieken in de drukte opvangen
5.2.1. In een drukke periode bij ziekte taken overnemen
5.3. Meer deskundigheid
5.3.1. Alle leden hebben een specifieke deskundigheid
5.3.2. Dus één team heeft alles 'in huis'
6. Nadelen van een team;
6.1. Samenwerking is kwetsbaar
6.1.1. Je moet wel goed met elkaar kunnen samenwerken
6.2. Beperking van vrijheid op gebied van beleidsontwikkeling
6.2.1. Soms legt de kwaliteit van het team beperkingen op aan de beleidsvoering
6.3. Beperking van individuele vrijheid
6.3.1. Je moet je aanpassen aan het beleid waar meerdere mensen het mee eens zijn
6.4. Overleg kost veel tijd
6.4.1. Er moet vaak een vergaderingen, werkoverleg en werkbegeleiding zijn
7. Teamrollen
7.1. Voorzitter
7.1.1. Stabiel, nuchter en extravert
7.2. Vormer
7.2.1. Onrustig, extravert en snel gefrustreerd
7.3. Planter
7.3.1. Intelligente, introverte medewerker die creatieve onverwachte ideeën voortbrengt en nieuwe openingen inbrengt
7.4. Waarschuwer
7.4.1. Stabiele, introverte medewerker die ideeën kritisch tegen het licht houdt.
7.5. Organisator
7.5.1. Beslissingen omzetten in concrete werkzaamheden
7.6. Groepswerker
7.6.1. Sociaal, extravert, niet overheersend en ondersteunt en stimuleer vooral anderen
7.7. Bronnenonderzoeker
7.7.1. Dominant en extravert
7.8. Afmaker
7.8.1. Rustig en introvert