Onze visie op SBO

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Onze visie op SBO Door Mind Map: Onze visie op SBO

1. Opvoedingsopvatting

1.1. de ondersteuning door ouders en anderen om een autonome persoonlijkheid en verantwoordelijk burger in de samenleving te worden” (Munnik & Vreugdenhil, 2007

1.1.1. Een omgeving waarin iedereen (kinderen, ouders en personeel) zichzelf mag zijn en gezien en gewaardeerd wordt.

1.1.2. Deze stijl van opvoeden stelt redelijke grenzen, geeft uitleg, toont begrip en doet al deze dingen met gezag.

2. Onderwijs- & Leervisie

2.1. Jenaplan

2.1.1. Samenwerken

2.2. Montesorri

2.2.1. Probleemoplossend denken

2.2.2. Elke kind is anders en ontwikkelt zich in een eigen tempo. Er is een balans tussen vrijheid en vaste regels.

2.2.3. Zelfstandigheid

3. Verschijningsvormen

3.1. Waarom Verschijningsvormen?

3.2. Show Wedstrijd Avontuur Spel Recreatie Gezondheid

3.3. Koppeling naar visie

3.4. Dynamische systeemtheorie

3.4.1. Taak

3.4.2. Omgeving

3.4.3. Mens

4. 2️⃣ Beweegcultuur

4.1. Versporting Ontsporting Normvermening

4.2. Individualisering Informalisering Informatisering Internationalisering Intensivering

4.3. Koppeling naar visie

5. Beweegvisie

5.1. Relationeel

5.1.1. Mens is verbonden met zijn omringde wereld.

6. Belangen

6.1. Plezier

6.2. Bekwaamheid vergroten

6.3. Gezondheid en/of fitheid verbeteren

6.4. Contacten leggen

6.5. Prestatie leveren

7. personalistische BO-concept

7.1. Onderwijs in bewegen p. 75

7.2. Bewegen belangrijk voor individuele ontwikkeling en bestaan.

7.3. Relationeel bewegingsconcept.

7.3.1. Zich bewegen als grensoverschrijding tussen "ik" en "mijn tot bewegen uitnodigende wereld"

8. Vakconcept

8.1. Kritisch- constructieve bewegingssocialisatieconcept

8.1.1. Onderwijs in bewegen p. 78

8.1.2. Evenwicht tussen maatschappelijk functioneren en ontplooiing eigen kwaliteiten

8.1.2.1. 3 'geleefde en gesproken' vakconcepten'

8.1.2.1.1. Als fitnesstraining.

8.1.2.1.2. Als entertainment.

8.1.2.1.3. Als onderwijzen en leren.

8.1.3. Instaat zijn tot "Role-taking" en "Role-making"

8.1.4. Leerlingen bekwaam maken tot deelname aan de bewegingscultuur nu en later.

8.1.4.1. Technomotorisch leren, sociomotorisch leren en cognitief-reflexief leren.

8.2. Vormingstheoretische LO-concept

8.2.1. Onderwijs in bewegen p. 74

8.2.2. 'Exploratieve' en 'communicatieve' functie van bewegen

8.2.2.1. Exploratieve: jonge mensen door beweging in contact komen met wereld om te verkennen, bemeesteren en uitbreiden.

8.2.2.2. Communicatieve: boodschappen uitwisselen en sociale rollen oefenen.

8.2.3. "Moving to learn"

8.2.3.1. Doelstellingen hiervan: wilskracht, doorzettingsvermogen, concentratie, zelfvertrouwen, gevoel van eigen waarde, gemeenschapszin en cognitieve ontwikkeling.

9. 1️⃣ Legitimering

9.1. Ausserschulich

9.1.1. Ubersportlich

9.2. Bied meer functionaliteiten dan alleen een compensatiefunctie.

9.2.1. Het bewegingsonderwijs is er voornamelijk om leerlingen op persoonlijk vlak te ontwikkelen. Daarbij hoort het functioneren in een groep, maar ook zelfstandig. De beweging tijdens de les wordt gezien als middel om de doelen te bereiken.

10. Benaming

10.1. "Sociaal opvoedingsgericht bewegingsonderwijs"

10.1.1. Zelfstandig functioneren

10.1.2. Samenwerken

10.1.2.1. Sociaal aspect

10.1.3. Koppeling doelen

11. Doelen

11.1. "bedachtzaam samenwerken en zelfstandig functioneren in de maatschappij"

11.1.1. Leerling bereiden in het laatste leerjaar zelfstandig een gymles voor, en geven deze aan hun eigen klas.

11.1.2. Leerlingen bereiden in het tweede leerjaar, in tweetallen een deel van een gymles voor, en geven deze aan hun eigen klas.

11.1.3. Elke leerling bereidt twee showtjes voor per leerjaar. Deze leerling verzorgt deze showtjes aan minimaal 10 klasgenoten.

11.1.4. Aan het einde van de middelbare schooltijd kunnen de leerlingen omgaan met de complexe emotie van winst en verlies/ lukken en mislukken.