1. belangrijke milieus
1.1. thuis
1.1.1. belangrijkste basis
1.2. school
1.2.1. belangrijke volwassenen
1.2.1.1. leraren, trainers etc
1.2.1.1.1. hulp bij bepaalde ontwikkeling
1.3. eigen vriendjes
1.3.1. leeftijdsgenoten
1.3.1.1. conforisme
1.3.1.2. pesten
1.3.1.2.1. groepsprobleem
2. Prenetale fase 40 weken zwangerschap & geboorte
2.1. Lichamelijke ontwikkeling
2.1.1. Bevruchting
2.1.1.1. 100/150 cellen
2.1.2. Embryo
2.1.2.1. Vorming zintuigen
2.1.2.1.1. Belangrijkste organen
2.1.2.1.2. spieren / botten en bloedsomloop
2.1.2.1.3. start van zenuwstelsel & hersenen
2.1.3. Foetus
2.1.3.1. groeit in rap tempo
2.1.3.2. toename in gewicht
2.1.3.3. hersenen ontwikkelen steeds verder
2.1.3.4. ontwikkeling van het geslacht
2.1.3.5. einde van zwangerschap
2.1.3.5.1. kan horen en reageren
2.1.4. Geboorte
2.1.4.1. Prematuur < 37ste week
2.1.4.1.1. couveuse
2.1.4.2. Extreem Prematuur < 28ste week
2.1.4.2.1. mogelijke ontwikkelingsproblemen
2.1.4.3. 40 weken voldragen
2.1.4.3.1. Apgar-score
3. Schoolkind 6-12 jaar
3.1. Lichamelijke ontwikkeling
3.1.1. Lichamelijke groei
3.1.1.1. groeit ongeveer 6 cm per jaar
3.1.1.1.1. jongens tot 10de jaar groter dan meisjes
3.1.1.1.2. verschil tussen puberteit bij meisjes en jongens is goed te zien rond groep 8
3.1.1.2. melkgebit word vervangen door blijvend gebit
3.1.1.3. voeding is zeer belangrijk
3.1.1.3.1. gezonde voeding
3.1.1.3.2. ondervoeding
3.1.1.3.3. overgewicht en obesitas
3.1.2. Motorische ontwikkeling
3.1.2.1. verbetering motoriek
3.1.2.1.1. Grove motoriek
3.1.2.1.2. Fijne motoriek
3.1.3. Lichamelijk actief
3.1.3.1. bewegingsspelletjes
3.2. Cognitieve ontwikkeling
3.2.1. grote cognitieve ontwikkeling
3.2.1.1. groep 3 = nauwelijks lezen, schrijven, rekenen
3.2.1.2. groep 8 = veel vaardiger lezen dikke boeken, ingewikkelde rekensommen en maken werkstukken
3.2.2. logisch denken
3.2.2.1. in staat te ordenen
3.2.2.2. oorzaak en gevolg
3.2.3. abstract denken
3.2.4. realiteitdenken
3.2.4.1. fantasiewereld neemt plaats voor de realiteit
3.2.5. Taakgericht werken
3.2.5.1. Prestatiegericht
3.2.5.1.1. compensatiegedrag
3.2.6. Taalontwikkeling
3.2.6.1. woordenschat groeit snel.
3.2.6.1.1. vergroot zelfbeheersing
3.3. Sociale ontwikkeling
3.3.1. ontwikkeling van geweten
3.3.1.1. het besef van goed en kwaad
3.3.1.2. inzicht in normen en waarden
3.4. Emotionele ontwikkeling
3.4.1. groeiend inlevingsvermogen
3.4.2. verbergen van gevoelens
3.4.3. Gevoelens moeten zichtbaar zijn
3.4.4. confrontatie is noodzakelijk
3.4.4.1. niet weghouden
3.5. jongens en meisje spelen niet meer samen
3.5.1. jongens stom, de baas spelen. stoer doen
3.5.2. meisjes zijn kinderachtig, truttige spelletjes, bangeriken
3.6. Seksuele ontwikkeling
3.6.1. 6-9 jaar
3.6.1.1. niet volledig bewust van seksueel verschil
3.6.1.1.1. vriendjes kunnen qua geslacht verschillen
3.6.2. vanaf 9 jaar
3.6.2.1. bewust van het verschil
3.6.3. rond 11 jaar
3.6.3.1. bewust van verschil
3.6.3.1.1. spelen opnieuw samen
3.6.3.2. experimenteren met genderspecifiek gedrag
3.6.3.2.1. meisjes maken zich op
3.6.3.2.2. jongens drinken een slokje bier
4. Puber 12-17 jaar
4.1. Lichamelijke ontwikkeling
4.1.1. Lichamelijke groei
4.1.1.1. Groeispurt
4.1.1.1.1. duurt 2-3 jaar
4.1.1.1.2. meer spieren, vet en sterkere botten
4.1.1.2. Seksuele rijping
4.1.1.2.1. meisje word vrouw
4.1.1.2.2. jongen word man
4.1.2. ontwikkeling van hersenen
4.2. Cognitieve ontwikkeling
4.2.1. puberbrein
4.2.1.1. verbindingen tussen bepaalde hersencellen verdwijnen
4.2.2. verbindingen andere hersencellen versterken
4.2.3. overgang middelbare school
4.2.3.1. stap dichterbij volwassenheid
4.2.3.2. brugpieper
4.2.3.3. enthousiasme verdwijnt in de loop van het jaar
4.2.3.4. grote leermomenten
4.2.3.4.1. veel cognitieve uitdagingen
4.2.3.4.2. Algemene intelligentie
4.2.3.4.3. abstract en logisch denken
4.2.3.4.4. specifieke intelligentie of talenten
4.2.4. Abstract denken
4.2.4.1. belangrijk voor school
4.2.4.2. contact met leeftijdsgenoten
4.2.4.3. nadenken over de problemen in de wereld
4.2.5. Kritisch denken
4.2.5.1. Kritische houding
4.2.5.1.1. naar ouders
4.2.5.1.2. naar zichzelf
4.3. zelfstandig zijn en verantwoordelijkheden dragen
4.3.1. conflicten met ouders
4.4. Sociale ontwikkeling
4.4.1. Losmakingsproces
4.4.1.1. ontwikkeling
4.4.1.1.1. conforisme
4.4.1.1.2. orginaliteit
4.4.2. leeftijdsgenoten worden belangrijker
4.4.2.1. Peergroup
4.4.2.1.1. experimenteren
4.4.2.1.2. oriënteren
4.4.2.2. zekerheid, veiligheid, eigenwaarde
4.4.2.3. Verkeerde vrienden
4.4.2.4. Persoonlijke vriendschappen
4.4.2.4.1. speciale vrienden
4.4.2.4.2. dweperige vriendschap/ verliefdheid
4.4.2.5. Contacten met andere sekse
4.4.2.5.1. seksuele ondertoon
4.4.2.6. online contacten
4.4.2.6.1. social media
4.4.3. Eigen identiteit
4.4.3.1. Individuatieproces
4.4.3.1.1. Wie ben ik
4.4.3.1.2. wat wil ik
4.4.3.1.3. wat kan ik
4.4.3.1.4. wat vind ik
4.4.4. Beleving van het uiterlijk
4.4.4.1. zelfbeeld
4.4.4.1.1. onzeker over uiterlijk
4.5. Emotionele ontwikkeling
4.5.1. grote veranderingen
4.5.1.1. voelt zich hierdoor niet thuis in eigen lichaam.
4.5.1.1.1. de ontwikkeling van lichaam en emotioneel verloopt niet gelijkmatig
4.5.1.2. vroege rijping
4.5.1.2.1. jongens
4.5.1.2.2. meisje
4.5.1.3. late rijping
4.5.1.3.1. onzekerheid
4.5.1.4. Stemmingswisselingen
4.5.1.4.1. toename hormoonproductie
4.6. Seksuele ontwikkeling
4.6.1. Lichamelijk
4.6.1.1. meisjes eerder geslachtsrijp
4.6.1.1.1. hebben eerder seksuele ervaring
4.6.2. Geestelijk
4.6.2.1. meisjes hebben romantische fantasieën
4.6.2.2. jongens hebben seksuele fantasieën
4.6.3. Ervaring
4.6.3.1. verkering
4.6.3.1.1. 1ste fase; zoenen en strelen
5. Adolescent 17-24 jaar
5.1. Lichamelijke ontwikkeling
5.1.1. Lichamelijke groei
5.1.1.1. lichamelijke volwassenwording
5.1.1.2. Lengtegroei
5.1.1.2.1. jongens vaak
5.1.1.2.2. meisjes soms
5.2. Cognitieve ontwikkeling
5.2.1. groeiproces
5.2.1.1. meer inzicht
5.2.1.1.1. in zichzelf
5.2.1.1.2. de wereld
5.2.1.2. andere denkstrategieën
5.2.2. Abstract denken
5.2.2.1. mensen die filosoferen
5.2.2.2. gebeurt vaker bij jongens
5.2.3. Genuanceerd denken
5.2.4. mensen kennis
5.2.4.1. inlevingsvermogen
5.3. Sociale ontwikkeling
5.3.1. betere band met ouders
5.3.1.1. warmte en steun
5.3.1.2. samenwerken
5.3.2. zelfstandig wonen
5.3.2.1. samenwonen
5.3.2.2. op kamers wonen ivm studie
5.3.3. vriendschappen
5.3.3.1. diepgaand
5.3.3.2. betekenisvol
5.3.4. toekomst gericht kiezen
5.4. Emotionele ontwikkeling
5.4.1. meer controle over emoties en impulsen
5.4.2. eigen identiteit bied houvast
5.5. Seksuele ontwikkeling
5.5.1. bewust van seksuele identeit
5.5.1.1. hetro
5.5.1.2. homo
5.5.1.3. lesbisch
5.5.1.4. biseksueel
6. Normbesef
7. Kleuter 4 - 6 jaar
7.1. Lichamelijke ontwikkeling
7.1.1. Lichamelijke groei
7.1.1.1. van gemiddeld 1 meter tot 1.20 meter
7.1.1.2. van gemiddeld 18 kg tot 20 kg
7.1.1.3. mollige buik en vingers verdwijnen
7.1.1.4. grotere spieren
7.1.1.5. sterkere botten
7.1.1.6. onderlinge verschillen tussen kleuters van gewicht en lengte
7.1.2. Motorische ontwikkeling
7.1.2.1. verbetering grove & fijne motoriek
7.1.2.2. betere beheersing van het lichaam
7.1.2.2.1. goed klimmen
7.1.2.2.2. rennen zonder te vallen
7.1.2.3. bewegen met hele lichaam
7.1.2.3.1. problemen met stoppen, starten en draaien
7.1.2.4. Verbetering evenwichtsgevoel
7.1.2.4.1. leren fietsen zonder zijwieltjes
7.1.2.4.2. balanceren op muurtjes en hekjes
7.1.2.4.3. hinkelen
7.1.3. ontwikkeling van hersenen en zintuigen
7.1.3.1. hersenen ontwikkelen op hoog tempo
7.1.3.1.1. verbinding tussen hersenhelften is sterker geworden
7.1.3.1.2. ontwikkeling van zintuigen
7.1.3.2. handvoorkeur word ontwikkeld
7.2. Cognitieve ontwikkeling
7.2.1. Taakgericht
7.2.1.1. duidelijk begin en einde
7.2.1.1.1. voorbereiden lezen en rekenen
7.2.1.1.2. ordenen en sorteren
7.2.1.2. waardering aan het kind tonen
7.2.2. Leren door doen
7.2.2.1. zelf doen, zelf ervaren
7.2.2.1.1. vergroot de betrokkenheid en diepgan
7.2.2.2. kijken en imiteren
7.2.3. Inzicht oorzaak en gevolg is nog simpel
7.2.4. Fantasiedenken
7.2.4.1. om zichzelf gerust te stellen
7.2.4.2. oplossingen te vinden
7.2.4.3. onmogelijke wensen te vervullen
7.2.4.4. om zichzelf te versterken
7.2.5. Jokken
7.2.5.1. samenhang met fantasiedenken
7.2.5.1.1. zonder opzet onwaarheden vertellen
7.2.6. Taalontwikkeling
7.2.6.1. taal = communicatiemiddel
7.3. Sociale ontwikkeling
7.3.1. meer zelfbesef
7.3.1.1. nog veel verzorging, bescherming en begeleiding nodig.
7.3.2. sociaal gedrag
7.3.2.1. besef van bestaan individuen
7.3.3. eerste vriendschappen
7.3.3.1. de basis is samenspelen
7.3.3.1.1. vriendschap is ook snel voorbij
7.3.3.2. belangrijk voor de vaardigheden
7.3.3.3. erbij willen horen
7.3.3.3.1. imiteren gedrag
7.3.4. ontwikkeling zelfbeeld
7.3.4.1. Positief zelfbeeld
7.3.4.1.1. gelukkig
7.3.4.1.2. om kunnen gaan met teleurstelling
7.3.4.1.3. gezonde personlijkheidsontwikkeling
7.3.4.2. Negatief zelfbeeld
7.3.4.2.1. ongelukkig voelen
7.3.4.2.2. vaak verlegen
7.3.4.2.3. vaak onzeker
7.3.4.3. Opgeblazen zelfbeeld
7.3.4.3.1. weinig empathie
7.3.4.3.2. kan leiden tot narcisme
7.3.5. ontwikkeling van innerlijk geweten
7.3.5.1. schaamtegevoel
7.3.5.2. schuldgevoel
7.3.5.3. hulp nodig van volwassenen
7.4. Emotionele ontwikkeling
7.4.1. Kleuterangsten
7.4.2. Sensitief ingesteld
7.4.2.1. onder woorden brengen van alle gevoelens is nog niet mogelijk
7.4.2.2. Grote gevoeligheid
7.4.2.2.1. gebeurtenissen kunnen grote indruk maken.
7.4.2.3. tijdsbesef nog niet echt aanwezig
7.5. Seksuele ontwikkeling
7.5.1. interesse in geslachtsdeel
7.5.1.1. interesse in geslachtsverschillen
7.5.2. gender-identiteit is aanwezig
7.5.2.1. genderspecifiek gedrag
7.5.2.1.1. rollenspel
8. Baby 0 - 1,5 jaar
8.1. Lichamelijke ontwikkeling
8.1.1. Lichamelijke groei
8.1.1.1. van gemiddeld 2,5 kg naar 10 kg
8.1.1.2. van gemiddeld 50 cm naar 75 cm
8.1.1.3. groot hoofd
8.1.1.3.1. hals ontbreekt
8.1.1.4. Voldoende slaap = belangrijk voor de groei
8.1.2. Motorische ontwikkeling
8.1.2.1. Reflex
8.1.2.1.1. Zuigreflex & Grijpreflex
8.1.2.2. Meer spierbeheersing
8.1.2.2.1. grove motoriek
8.1.2.3. Oog-handcoördinatie
8.1.2.4. Sensomotorische ontwikkeling
8.1.2.4.1. 3 mnd: reiken naar voorwerp
8.1.2.4.2. 5 mnd: voorwerp grijpen, voorwerp in mond stoppen.
8.1.2.4.3. 6 mnd : voorwerp van ene hand naar andere hand overbrengen.
8.1.2.4.4. 12 mnd : Kleine voorwerpen pakken. Pincetgreep; kleine voorwerpen met duim en wijsvinger vaspakken
8.1.3. Zintuigelijke ontwikkeling
8.1.3.1. Zien
8.1.3.1.1. Geboorte
8.1.3.1.2. na 2 mnd
8.1.3.2. Horen
8.1.3.3. Ruiken
8.1.3.4. Voelen
8.1.3.5. Proeven
8.1.3.5.1. smaakpapillen nemen in rap tempo af.
8.2. Cognitieve ontwikkeling
8.2.1. 6 - 12 mnd ontwikkeling van objectpermanentie
8.2.1.1. Scheidingsangst/verlatingsangst
8.2.2. Aanleren vaardigheden
8.2.2.1. Ervaringsleren
8.2.2.2. Herhalingsleren
8.2.2.3. Imiterend leren
8.2.3. Taalontwikkeling
8.2.3.1. enkele weken oud
8.2.3.1.1. imiteren mondbeweging van de moeder
8.2.3.2. vanaf 3de mnd
8.2.3.2.1. Brabbelen
8.2.3.3. vanaf 8 mnd
8.2.3.3.1. klanken nabootsen
8.2.3.4. ongeveer 9 mnd oud
8.2.3.4.1. symboolbewustzijn
8.2.3.5. ongeveer 1 jr
8.2.3.5.1. begin spreken éénwoordzin
8.3. Sociale ontwikkeling
8.3.1. Lichaamstaal als communicatie
8.3.1.1. glimlach
8.3.1.2. huilen
8.3.1.3. trappelen
8.3.1.4. Temprament
8.3.1.4.1. makkelijk temprament
8.3.1.4.2. moeilijk temprament
8.3.1.5. Zelfbesef
8.3.1.5.1. Lichaamsbesef
8.4. Emotionele ontwikkeling
8.4.1. Hechting
8.4.1.1. Hechtingsproces
8.4.1.1.1. Veilige Hechting
8.4.1.1.2. Onveilige Hechting
8.5. Seksuele ontwikkeling
8.5.1. hele lichaam is gevoelig
8.5.1.1. aanraking
8.5.2. huid-op-huid contact
8.5.2.1. koesteren
8.5.3. behoefte aan lichaamscontact
8.5.4. Mond
8.5.4.1. zuigbehoefte
8.5.4.1.1. word kalm/rustig
9. Peuter 1,5 - 4 jaar
9.1. Lichamelijke ontwikkeling
9.1.1. Lichamelijke groei
9.1.1.1. van gemiddeld 82 cm naar 1 meter lang
9.1.1.2. van gemiddeld 10 kg naar 18 kg
9.1.2. Motorische ontwikkeling
9.1.2.1. rond 1,5 jaar eerste stapjes zetten
9.1.2.2. leren lopen, klauteren & Klimmen
9.1.2.3. geen handvoorkeur
9.1.2.4. ontwikkelen vaardigheden
9.1.2.4.1. gooien
9.1.2.4.2. schoppen
9.1.2.4.3. vangen
9.1.3. Zindelijk worden
9.1.3.1. Zindelijkheidstraining
9.1.3.1.1. Kind moet er aan toe zijn
9.1.4. Groeiende hersenen
9.1.4.1. snelst groeiend lichaamsdeel
9.1.4.2. Groei van aantal verbindingen tussen hersencellen
9.1.4.3. gezonde ontwikkeling van hersenen
9.1.4.3.1. gezonde voeding
9.1.4.3.2. voldoende slaap
9.1.4.3.3. voldoende beweging
9.2. Cognitieve ontwikkeling
9.2.1. Exploratiedrang/ontdekkingsdrang
9.2.1.1. Verschillende manieren van denken
9.2.1.1.1. Animistisch denken
9.2.1.1.2. Magisch denken
9.2.1.1.3. Concreet denken
9.2.1.2. Taalontwikkeling
9.2.1.2.1. Twééwoordzinnen
9.2.1.2.2. Driewoordzinnen
9.3. Sociale ontwikkeling
9.3.1. Duidelijkere sociale behoeften
9.3.1.1. jonge peuter = naast elkaar spelen
9.3.1.2. peuter 3 jr = samen spelen
9.3.1.3. waarom-vragen = nieuwschierigheid
9.3.2. Empathie
9.3.2.1. meeleven vanuit eigen oogpunt
9.3.3. Egocentrisme
9.3.4. Koppigheid
9.3.4.1. Peuterpuberteit = belangrijk
9.3.4.1.1. ontwikkelen persoonlijkheid
9.4. Emotionele ontwikkeling
9.4.1. Veilige Hechting
9.4.1.1. wereld ontdekken
9.4.1.2. experimenteren
9.4.2. Emotioneel reageren
9.4.2.1. Driftbuien
9.4.2.1.1. niet in staat om gevoel onder woorden te brengen
9.4.2.1.2. Extreem Agressief/Voortdurend agressief