tijd van steden en staten 1000-1500
Door Marco Vlot
1. bevolkingsgroei west Europa
1.1. De bevolkingsgroei is de toename van het inwonersaantal
2. verband tussen ontwikkelingen in de landbouw en de opkomst van de handel
2.1. De handel groeide en zorgde ervoor dat mensen besloten om in de buurt van een markt te gaan wonen. Zo ontstonden er nieuwe steden. De bevolking groeide ook doordat er meer voedsel beschikbaar was.
3. burgers en stadsrechten
3.1. De steden stonden op het grondgebied van een hertog of graaf, waardoor de steden een landheer hadden. De burgerij in de steden kon niets besluiten zonder hiervoor toestemming te vragen bij de landheer. De burgerij besloot om afspraken te maken met de landheer. De steden inden belasting onder de burgers en deze belasting gaven ze aan de landheer. In ruil voor de belasting kregen de steden stadsrechten
3.2. Burgemeesters en schepenen bestuurde de stad
4. waarom de macht van de adel afnam met de komst van stadsrechten
4.1. ze konden en mochten niet meer veel door de rechten
5. Gilden
5.1. Grofweg kunnen we twee soorten gilden onderscheiden: de ambachtsgilden en de koopmansgilden. Voorbeelden van ambachtsgilden zijn het bakkersgilde, het timmermansgilde en het meubelmakersgilde. Niet alleen mannen waren lid van gilden, ook vrouwen mochten lid worden.
5.2. voordelen en nadelen
5.2.1. Voordeel: je leerde bakken
5.2.2. voordeel: je leerde met je handen omgaan
5.2.3. Nadeel: Niet iedereen werd echter tot een gilde toegelaten