Tekstverbanden

1. alle tekstverbanden

1.1. samenvattend

1.1.1. toelichtend

1.2. concluderend

1.2.1. vergelijkend

1.3. oorzakelijk

1.3.1. redengevend

1.4. toegevend

1.4.1. voorwaardelijk

1.5. tegenstellend

1.5.1. chronologisch

1.6. opsommend

2. wat zijn tekstverbanden

2.1. met een tekstverband zorg je ervoor dat er logica komt van de ene naar de andere zin of alinea

3. je hebt ook signaalwoorden

3.1. je hebt bijvoorbeeld het tekstverband, chronologisch

3.1.1. dan heb je als signaalwoord bij chronologisch, voordat, nadat en eerst

4. Gidszinnen

4.1. Je hebt 2 verschillende Gidszinnen:

4.1.1. Aankondigende zin

4.1.1.1. Bv: Oorzaak

4.1.1.2. Bv: Opsommend

4.1.2. Afrondende zin

4.1.2.1. Bv: Deelonderwerp

4.1.2.2. Bv: Tussenconclussie

5. Opbouw van alinea's

5.1. alle zinnen bevatten een deelonderwerp

5.1.1. je hebt ook een kernzin, dat is meestal de eerste zin, maar soms ook de laatst.

5.1.1.1. Een kerzin geeft de hoofgedachte van de alinea weer

6. functie van de alinea

6.1. Elke alinea in een tekst heeft een bepaalde functie. Soms geven drie alinea's bijvoorbeeld drie voorbeelden die een schrijver geeft. Elke nieuwe alinea beschrijft dan een volgend voorbeeld. Er zijn ontzettend veel functies die een alinea of een groepje alinea's kan hebben.