Moslimsfundamentalisten keren zich tegen het Westen en strijden vor een kalifaat
1. Het westerse imperialisme richt zich op het Midden-Oosten (19e eeuw)
1.1. De Europese grootmachten op grondgebied van het verzwakte Ottomaanse Rijk
1.2. De Turkse sultan kiest in WO I de kant van de Centralen
1.2.1. de geallieerden beginnen te plannen hoe ze het Midden-Oosten onder elkaar zullen verdelen
1.2.1.1. GB spoort Arabische leiders aan tot opstand tegen het Ottomaans Rijk in ruil voor steun aan de Arabische onafhankelijkheid
1.3. Na de oorlog: de geallieerde herleiden het Ottomaans Rijk tot Turkije
1.3.1. De rest van het land verdelen ze in mandaatgebieden
1.4. De Islamitische politieke beweging verzet zich tegen de kolonialistische houding van Groot-Brittannië in Egypte en organiseert sociale dienstverlening voor de gediscrimineerde bevolking, bv door onderwijs en ziekenzorg te regelen.
2. Het moslimfundamentalisme richt zich tegen het Westen
2.1. Na de Tweede Wereldoorlog: de mandaatgebieden worden onafhankelijk.
2.1.1. Tegen de achtergrond van de Koude Oorlog streven de VS en de USSR naar meer invloed in het Midden-Oosten
2.1.1.1. ze willen de aanvoer van olie uit die regio garanderen
2.2. In de jaren '70 en '80 splitsen bewegingen uit de moslimbroederschap af die de Israëlische staat willen vernietigen
2.2.1. Jihad en Hamas: zij organiseren vanuit de bezette gebieden gewelddadige operaties tegen Israël en de Israëliërs
2.3. Voor de USSR betekent de Perzische Golf het vooruitstreven op een ijsvrije haven.
2.4. Irak, waar Hoessein de macht greep, valt Iran binnen
2.4.1. Iran vecht terug en stuurt raketten af op Israël en Saoedi-Arabië
2.5. Osama bin Laden wordt de leider van Al Queda
2.6. Decadentie en moreel verval
2.6.1. Een tweede Jihad moet geleverd worden tegen het Westerse imperialisme
2.6.1.1. De Palestijnse gebieden bevrijden van de Joodse overheersing
3. De Arabische Lente mondt uit in een strijd voor het kalifaat
3.1. De Noord-Afrikaanse staten zijn vanaf hun onafhankelijk in principe democratisch maar eigenlijk zijn ze dictatoriaal
3.2. Op socialistische basis creëert president Nasser sociaal-economische vooruitgang door een industrialisatieprogramma, gratis onderwijs, werkzekerheid en een verregaand systeem van subsidiëring.
3.2.1. Ook star bureau systeem: geen of weinig innovatie en een economie die op termijn verlies leid
3.3. Het selectief verlenen aan privileges en corruptie wordt een maatschappelijk systeem
3.4. In Syrië laat president Assad de protesten uitbreken, onderdrukken
3.4.1. leid tot een burgeroorlog