Sociale netwerken

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Sociale netwerken Door Mind Map: Sociale netwerken

1. Sociaal kapitaal

1.1. Sociaal kapitaal = "Het totaal aan hulpmiddelen die beschikbaar zijn voor een maatschappij om de sociale organisatie vorm te geven. Netwerken, vertrouwen, normen zijn kenmerken van de sociale organisatie. Die kenmerken zullen de coördinatie en samenwerking vergemakkelijken."

1.2. Maatschappelijk belang

1.2.1. Een maatschappij die over veel sociale netwerken beschikt en waar velen samenwerken om iets te bereiken, wordt beschouwd als een maatschappij die rijk is aan sociaal kapitaal.

1.3. Bonding - bridging

1.4. Weak ties - strong ties

2. Krachtgericht werken

2.1. Leefwereld en sociaal netwerk van mensen staat centraal

2.2. Vandaag: meer vraaggestuurde hulpverlening op mensenmaat. Samen op zoek gaan en op maat werken.

2.3. Empowerment en krachtgericht werken gaan samen.

2.3.1. Alle mensen bezitten krachten en talenten en elke mens wordt omgeven door omgevingskracht.

2.4. Empowerment

2.4.1. Empowerment = "Een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, aanscherpen van kritisch bewustzijn en stimuleren van participatie"

2.4.2. Het is een persoonlijk proces waarbij anderen je kunnen helpen.

2.4.3. In het sociaal werk kunnen veilige plaatsen aangeboden worden om te groeien en basisvertrouwen aan te streken.

2.4.4. Sociale netwerken kunnen belangrijke steun- en krachtbronnen zijn.

2.5. Veerkracht

2.5.1. Veerkracht = "Het vermogen van een mens om een goed bestaan te leiden en zich ondanks moeilijke omstandigheden positief te ontwikkelen op een sociaal aanvaardbare manier"

2.5.2. Hoe vitaler je netwerk, hoe groter de kans dat je de problemen die je in je leven tegenkomt ook de baas kunt.

2.6. Duurzaamheid

2.6.1. Een meewerkend netwerk, is effectiever dan een briljant netwerk.

2.6.2. Een sociaal netwerk is helaas onvoorspelbaar.

2.6.2.1. Een verhuis, scheiding, ziekte.. kunnen er voor zorgen dat er mensen wegvallen uit je netwerk.

2.7. Zorg voor stabiliteit tussen de draaglast en draagkracht.

2.8. In iemands netwerk moet er een balans zijn tussen formele en informele leden.

3. Rol professional

3.1. Een professioneel vangnet is een basisrecht en GEEN overbodige luxe.

3.2. Vraag "Waar wilt u naar toe en wie kan er alvast meedenken hoe daar te geraken?" i.p.v. "Wat is uw probleem, dan zal ik oplossingen aanbieden."

3.3. Tandemfiets

3.3.1. De cliënt en zijn netwerk zitten vooraan en bepalen de koers en het tempo. De hulpverlener zit achteraan en stuurt alleen wanneer de cliënt van de weg dreigt te geraken.

4. Vitaal sociaal netwerk

4.1. Sociaal netwerk = "groepering van mensen met wie een persoon duurzame banden onderhoudt voor de vervulling van noodzakelijke levensbehoeften"

4.2. Omgeving - context - netwerk

4.3. Wederkerige contacten

4.4. Functies

4.4.1. Affectieve behoefte

4.4.2. Behoefte om erbij te horen

4.4.3. Materiële behoefte

4.4.4. Behoefte aan stabiliteit

4.5. Kwaliteit van leven

4.5.1. Materiële en structurele parameters zijn belangrijk

4.5.2. Nadruk ligt vooral op zelfbepaling, beschikbaarheid van hulpbronnen en gevoel erbij te horen

5. Netwerkanalyse

5.1. "Netwerkanalyse brengt structuur van het netwerk in beeld. Het geeft meer inzicht in hoeverre het sociaal netwerk een basis kan zijn om emotioneel, praktisch en materieel iets voor de cliënt te kunnen betekenen."

5.2. Onderdelen die de structuur van een netwerk in beeld kunnen brengen

5.2.1. Omvang: over hoeveel mensen gaat het?

5.2.2. Bereikbaarheid: hoe hebben ze contact met elkaar?

5.2.3. Gevarieerd: is er genoeg variatie?

5.2.4. Mate van contact: frequentie

5.2.5. Inhoud: hoe belangrijk is een lid van het netwerk?

5.3. Tools

5.3.1. Genogram

5.3.2. Ecogram

5.3.3. Ecomap

5.3.4. Netwerkkaart

5.3.5. Levenslijn

5.3.6. ...

5.3.7. Leve

5.4. Mobiliserend effect van een netwerkanalyse samen met cliënt uittekenen.

6. Vermaatschappelijking

6.1. Het streeft naar een meer solidaire samenleving waarin iedere burger een volwaardige plaats heeft en het recht heeft deze plaats autonoom in te vullen.

6.2. Mattheüseffect

6.2.1. Mensen die langdurig ziek zijn of in armoede leven voor lange tijd, zien hun netwerk afnemen. Anderzijds zien gezonde mensen die voldoende geld bezitten, hoe hun netwerk toeneemt.

6.3. Doenvermogen

6.3.1. Aan de basis hiervan liggen drie persoonskenmerken: temperament, zelfcontrole en overtuiging.