Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
verhaal Door Mind Map: verhaal

1. Verhaal

1.1. Verhaalopbouw

1.1.1. Gebeurtenissen

1.1.2. Verhaalbegin

1.1.2.1. In media res= Start in het midden van een gebeurtenis

1.1.2.2. Ab ovo= Begint van het begin

1.1.3. Verhaaleinde

1.1.3.1. Gesloten einde

1.1.3.2. Open einde

1.2. Het personage

1.2.1. Personage

1.2.1.1. impliciet: informatie door wat hij/zij doet

1.2.1.2. expliciet: letterlijke informatie van personage

1.2.1.3. round

1.2.1.3.1. genuanceerd: je komt veel te weten

1.2.1.3.2. Dynamisch personage: verandert doorheen het verhaal

1.2.1.4. flat

1.2.1.4.1. ongenuanceerd: je komt weinig te weten

1.2.1.4.2. statisch personage: verandert niet

1.2.1.5. typetje

1.2.1.5.1. ongenuanceerd: je komt weinig te weten

1.2.1.5.2. statisch personage: verandert niet

1.2.1.5.3. vergrote karaktereigenschappen

1.2.1.6. vertelperspectief

1.2.1.6.1. ik-verteller

1.2.1.6.2. hij-verteller

1.2.1.6.3. auctoriële hij-verteller

1.2.1.6.4. personele hij-verteller

1.3. Tijd

1.3.1. Verteltijd

1.3.2. Vertelde tijd

1.3.3. Flashback

1.3.3.1. Terugwijzing

1.3.4. Flashforward

1.3.4.1. Vooruitwijzing

1.3.5. snel ritme

1.3.5.1. verteltijd is korter in de verteldetijd

1.3.6. traag ritme

1.3.6.1. verteltijd is langer in de verteldetijd

1.3.7. spanningselementen

1.3.7.1. Retardering

1.3.7.2. jan klaassensyndroom= de lezer weet meer dan het personage

1.3.7.3. cliffhanger

1.3.7.4. red herring

1.4. Ruimtes

1.4.1. Geografische ruimte

1.4.2. Sociale ruimte

1.4.3. Symbolische ruimte

1.4.4. Sfeerscheppende ruimte

1.4.5. topos