discriminatie --> het onrecht maken van een onderscheid op basis van bepaalde kenmerken die eigen...

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
discriminatie --> het onrecht maken van een onderscheid op basis van bepaalde kenmerken die eigenlijk niet van belang zijn en daarnaar handelen. Door Mind Map: discriminatie --> het onrecht maken van een onderscheid op basis van bepaalde kenmerken die eigenlijk niet van belang zijn en daarnaar handelen.

1. Feiten en Meningen

1.1. Feiten

1.1.1. Iets wat je kan aantonen dat het echt is.

1.1.2. Voorbeeld; Een homoseksueel is iemand die een seksuele voorkeur heeft voor mannen.

1.2. Meningen

1.2.1. Iets vinden over iets/iemand.

1.2.2. Voorbeeld; Sommige mensen vinden dat homo's zich verwijfd gedragen.

2. Directe of indirecte discriminatie

2.1. Direct

2.1.1. Mensen worden openlijk achtergestekd of benadeeld. De dader geeft zelf toe dat hij deze groep ongelijk wil behandelen.

2.1.2. Voorbeeld; Een blanke persoon die allerlei scheldnamen roept naar een allochtoon.

2.2. Indirect

2.2.1. Mensen worden via een omweg benadeeld, niet openlijk. Deze vorm is minder makkelijk te identificeren. Het is heel belangrijk om hier alert te zijn.

2.2.2. Voorbeeld; Een lesbische leerkracht wordt door allerlei smoesjes aan de deur gezer.

3. Incidentele of structurele discriminatie

3.1. Incidentele

3.1.1. Incidentele gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die op zichzelf staan en die zich onvoorzien en onregelmatig voordoen. De discriminatie komt niet frequent of herhaaldelijk voor.

3.1.2. Voorbeeld; Een burenruzie tussen een Vlaams en een Armeens gezin.

3.2. Structurele

3.2.1. Als problemen zich telkens herhalen of als personenen of groepen door bepaalde regels stelselmatig worden achtergesteld of benadeeld, dan spreken we van structurele discriminatie. Er zijn factoren in de omgeving die ervoor zorgen dat de discriminatie blijft bestaan.

3.2.2. Voorbeeld; Een structurele maatregel vastgelegd in de wet bepaalt dat er bij De Lijn een bepaald aantal allochtonen en vrouwen moet aangeworven worden.

4. Negatieve en positieve discriminatie

4.1. Positieve

4.1.1. Een persoon of groep wordt op basis van een bepaald kenmerk anders behandeld. Maar is in een voordeel.

4.1.2. Voorbeeld; In de tijdsklas mogen bepaalde leerlingen iets langer werken en memofiches gebruiken.

4.2. Negatief

4.2.1. Een persoon of groep wordt op basis van een bepaald kenmerk anders behandeld. Maar is in een nadeel

4.2.2. Voorbeeld; Niet aangenomen worden in en bedrijf door je oorsprong.

5. Bewuste of onbewuste discriminatie

5.1. Bewust

5.1.1. De persoon die discrimineert heeft ook bewust de bedoeling om dat te doen. De persoon die discrimineert denkt erover na.

5.1.2. Bijvoorbeeld; Dikke Tommy wil ik niet in mijn groep want dan verliezen we.

5.2. Onbewust

5.2.1. De persoon die discrimineert doet dit niet bewust. Hij of zij heeft niet de bedoeling een ander te discrimineren. De persoon die discrimineert denkt er niet over na.

5.2.2. Bijvoorbeeld; In een reflex je handtas aan de andere kant hangen als er een vreemdeling aankomt.