1. Begrip verbintenis
1.1. = rechtsband waarbij iemand zich tegenover iemand anders verbind iets te geven, te doen, niet te doen
1.2. Wordt aangegaan vanuit een overeenkomst of uit andere dingen bijv. kind erkennen
1.3. Actief (vorderingsrecht) en passief (schuld) SE en SA
2. Bronnen verbintenissen
2.1. Rechtsfeiten
2.1.1. Blote rechtsfeiten: gebeurtenis/toestand waaraan het objectieve recht rechtsgevolgen koppelt, geen menselijke handelingen
2.1.2. Handelingen
2.1.2.1. Feitelijke handelingen: handelingen waaraan het recht rechtsgevolgen koppelt, terwijl men handelde zonder de intentie om die rechtsgevolgen te doen ontstaan
2.1.2.1.1. Rechtmatige handelingen: bijv. bij overlijden heb je alles geregeld = aanvaarden nalatenschap
2.1.2.1.2. Onrechtmatige daad
2.1.2.2. Rechtshandelingen: elke handeling bewust gesteld met het oog op het doen ontstaan van rechtsgevolgen die het objectieve recht aan deze handeling koppelt
2.1.2.2.1. Eenzijdige = uiting v/d wil van één persoon
2.1.2.2.2. Meerzijdige = wilsuiting van minstens 2 partijen
3. Soorten verbintenissen
3.1. Middelen/inspanningsverbintenis of resultaatsverbintenis
3.1.1. Middelen: naar zijn best vermogen te handelen zonder dat resultaat gewaarborgd wordt
3.1.2. Resultaat: SA verbindt zich tot het leveren v/e welbepaald resultaat
3.2. Verbintenissen onder voorwaarde = "toekomstige en onzekere gebeurtenis"
3.2.1. Opschortende voorwaarde (uitvoering verbintenis hangt af): uitvoering wordt uitgesteld totdat de voorwaarde is vervuld. Van zodra de voorwaarde zich voordoet, moet de verbintenis worden uitgevoerd. De ontbinding moet hier NIET gevraagd worden. De overeenkomst komt niet tot stand bij het intreden v/d gebeurtenis.
3.2.2. Ontbindende voorwaarde: verbintenis verdwijnt wanneer de voorwaarde zich al dan niet voordoet. De uitvoering v/de verbintenis stopt zodra de voorwaarde zich voordoet. Ontbinding MOET gevraagd worden. Hier is er al wél een overeenkomst tot stand gekomen, maar kan het ontbonden worden indien de voorwaarde zich niet voordoet.
3.2.2.1. Gedeeltelijke of volledige betaling v/d prijs = ALTIJD ontbindende voorwaarde
3.3. Verbintenissen met tijdsbepaling = "toekomstige en zekere gebeurtenis"
3.3.1. Ontbindende tijdsbepaling: SA verbindt zich ertoe iets uit te voeren VOOR een tijdsbepaling
3.3.2. Opschortende tijdsbepaling: SA verbindt zich ertoe iets uit te voeren NA een tijdsbepaling (= vanaf)
3.4. Deelbare of niet deelbare (hoofdelijke) verbintenis
3.4.1. Hoofdelijke of niet deelbare verbintenis: de SE kan bij één v/d SA'n de volledige schuld opeisen. De SA die de volledige schuld betaalt, kan op zijn beurt terugbetaling vorderen v/d andere SA'n
3.4.2. In principe: een gezamenlijke schuld = deelbare schuld --> hoofdelijke verbintenis is de uitzondering
3.4.2.1. Moet uitdrukkelijk zijn bedongen
3.4.2.2. Van rechtswege krachtens een bepaling v/d wet: de wetgever legt de hoofdelijkheid vast in de wetgeving (en wordt dus niet expliciet overeenkomen tussen de partijen)
3.4.2.2.1. Hoofdelijkheid bij belastingschulden
3.4.2.2.2. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor niet buitensporige huishoudelijke schulden tussen echtgenoten: er wordt ook gekeken naar het vermogen v/d echtgenoten om te beoordelen of het buitensporig is of niet.
3.4.2.2.3. Hoofdelijkheid bij een misdrijf of onrechtmatige daad: daders zijn hoofdelijk gehouden tot schadevergoeding