Het Zenuwstelsel

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Het Zenuwstelsel Door Mind Map: Het Zenuwstelsel

1. Impulsen

1.1. Impulsgeleiding

1.1.1. Actief transport: transport handhaving van ionen

1.1.2. Rustpotentiaal: elektrische lading bij neuronen die niet geleiden

1.1.3. Actiepotentiaal: geeft impulsen

1.1.4. Drempelwaarde/prikkeldrempel: waarden vanaf waar deplorisatie gestart wordt

1.1.5. Impulsfrequentie: aantal impulsen voortgeleid per tijdseenheid (impulssterkte)

1.1.6. Actiefase: de Na+ en K+ kanaal staan open

1.1.7. Herstelfase: Na+ en K+ worden gebracht naar oorspronkelijke plek

1.1.8. Difussie

1.1.8.1. Deplorarisatie: Na+ stroomt weg

1.1.8.2. Repolarisatie: K+ stroomt weg

1.1.9. Membraaneiwitten: Na+ en K+ kanalen en de natrum-kaliumpomp

1.2. Impulsoverdracht

1.2.1. Neurotransmitters: signaalmoluculen van neuronen

1.2.1.1. Axon: van cellichaam af

1.2.1.1.1. Myelineschede bestaande uit Cellen van Schwann (gliacellen)

1.2.1.1.2. Synapsen: uiteinde dat impulsen geleid

1.2.1.1.3. Knoop van Ranvier: regelmatige onderbrekingen in het myeline-omhulsel

1.2.1.2. Dendriet: naar cellichaam

1.2.2. Sprongsgewijze impulsgeleiding: impulsen springen tussen insnoeringen

1.3. Impulsoverdracht verstoren

1.3.1. Morfine: receptoreiwitten bezetten

1.3.2. Alcohol: remming bepaalde hersengebieden

1.3.3. Nicotine: stimuleren impulsoverdracht

1.3.4. Verslaving: gebruik van veel genotmiddelen

1.3.5. Gewenning: lichaam wendt aan verslaving

2. Cellen

2.1. Neuronen (zenuwcellen)

2.1.1. Soorten

2.1.1.1. Motorische neuronen (bewegingszenuwcellen)

2.1.1.2. Sensorische neuronen (gevoelszenuw)

2.1.1.3. Schakelneuronen (schakelcellen)

2.1.1.4. Gemengde zenuwcel (motorisch en sensorisch)

2.2. Gliacellen

2.2.1. Stevigheid

2.2.2. Beschermen en voeden neuronen

2.2.3. Handhaven homeostate

3. Hersenen

3.1. Hersenzenuw

3.2. Hersencentra

3.2.1. Gevoelscentra

3.2.1.1. Centrale groeve: scheidt frontale van achterste hersenkwab.

3.2.1.2. Primair gevoelscentra: prikkels

3.2.1.3. Secundair gevoelscentra: verbanden

3.2.2. Bewegingscentra

3.2.2.1. Primair bewegingscentra: prikkels

3.2.2.2. Secundair gevoelscentra: impulsen afstemmen

4. Bouw

4.1. Perifere zenuwstelsel

4.1.1. Zenuw

4.1.1.1. Snelle vezels

4.1.1.2. Trage vezels

4.2. Centrale zenuwstelsel

4.2.1. Grote Hersenen: zenuwsignalen verwerken

4.2.2. Kleine Hersenen: coördinatie van beweging, balans en evenwicht

4.2.3. Hersenstam: helpen bij vitale functies

4.2.4. Ruggenmerg: doorgeven van berichten tussen lichaam en hersenen

5. Functie

5.1. Animale zenuwstelsel: bewuste reacties en houding

5.2. Autonome/vegatieve zenuwstelsel: werking inwendige organen

5.2.1. Orthosympatische deel: bevordert de dissimilatie

5.2.2. Parasymphatische deel: bevordert de assimilatie

5.2.3. Dubbele innervatie: verbonden met parasympatische als orthosympatische zenuw

5.2.4. Doelwitorgaan: orgaan wat beïnvloedt wordt

6. Reactie

6.1. Conductoren (neuronen): geleiden impulsen

6.2. Effectoren (spier- en kliercellen): geven reactie op impulsen

6.3. Receptoren (zintuigcellen): zetten prikkels om

6.3.1. Reflexboog: geleiden impulsen

6.3.1.1. Reflex: reactie op prikkel

7. Ruggenmerg

7.1. Ruggenmergszenuwen

7.2. Witte stof: buitenste gedeelte ruggenmerg

7.3. Grijze stof: middelste gedeelte ruggenmerg

7.4. Merg: verbinding tussen hersenstam en ruggenmerg

7.5. Spinale ganglia: bevat cellichamen van sensorische neuronen