1. eentermen
1.1. een product van een getal en letters
1.2. VB: -5a²b
1.3. -5 = coëfficiënt of cijfergedeelte
1.4. a²b = lettergedeelte
2. veeltermen
2.1. som van eentermen
2.2. VB: -5a³b²c + 3 ab²c³
3. soorten eentermen
3.1. optellen en aftrekken
3.1.1. VB: 5a²b - a²b = 4a²b
3.1.2. stappen:
3.1.2.1. 1) behoud lettergedeelte
3.1.2.2. 2) cijfergedeelte optellen/aftrekken
3.2. vermenigvuldigen
3.2.1. VB: 5a²b . (-2 a b c) = -10 a²b²c²
3.2.2. stappen
3.2.2.1. 1) coëfficiënt vermenigvuldigen
3.2.2.2. 2) lettergedeelte vermenigvuldigen (exponenten optellen)
3.3. dellen
3.3.1. VB: 8a³b²c : 4a²b²c = 4ac
3.3.2. stappen:
3.3.2.1. 1) coëfficiënten delen
3.3.2.2. 2) lettergedeelte delen (exponenten aftrekken)
3.4. machten
3.4.1. VB: (-3a³b²c)³ = -27 a⁹b⁶c³
3.4.2. stappen
3.4.2.1. 1) coëfficiënt uitrekenen met de macht
3.4.2.2. 2) lettergedeelte uitrekenen met macht (exponenten vermenigvuldigen)
4. soorten veeltermen
4.1. herleiden
4.1.1. VB: 5xy - 3x² + 5xy² - xy + 2xy² + 5x² = 4xy + 2x² + 7xy²
4.1.2. stappen:
4.1.2.1. 1) gelijksoortige eentermen onderstrepen en uitwerken
4.1.2.2. 2) (herleid) in dien nodig
4.2. rangschikken
4.2.1. VB: 5xy - 3x² + 5xy² - xy + 2xy² + 5x² = 4xy + 2x² + 7xy² = 2x² + 7xy² + 4xy
4.2.2. stappen:
4.2.2.1. 1) zet op alfabetische volgorden
5. soorten merkwaardige producten
5.1. distributieve eigenschap
5.1.1. VB: 3a . (2b + c) = 6ab + 3ac
5.1.2. stappen:
5.1.2.1. 1) de eenterm zonder hakjes vermeendigvuldigen met de gelijksoortige eenterm
5.2. merkwaardige producten
5.2.1. 3 soorten
5.2.1.1. 1) (a+b)² = a² + 2ab + b²
5.2.1.2. 2) (a-b)² = a² - 2ab + b²
5.2.1.3. 3) (a+b) . (a-b) = a²-b²