FYSICA

1. Snelheidsmeters

1.1. In een auto

1.1.1. Bepaald door omwentelingssnelheid van wielas.

1.1.2. Nauwkeurigheid hangt af van de diameter, hardheid van de banden, het weer, versleten of nieuwe banden

1.2. Gewone flitspaal

1.2.1. Stuurt geluidsgolven op auto af en meet hoelang het duurt totdat die teruggekaatst zijn.

1.2.2. Wordt beïnvloed door weersomstandigheden en reflecterende voorwerpen

1.3. Superflitspaal / LIDAR

1.3.1. Gebruikt laserstralen in plaats van geluidsgolven want die worden niet beïnvloed door weersomstandigheden

2. Voorbeelden snelheden

2.1. Wanneer men bewegingen vergelijkt op basis van de grootte van hun snelheid kan men een zeer uitgebreide variatie aan verschillende snelheden waarnemen

2.2. De grootte van de snelheid blijft echter beperkt tussen 2 waarden

2.2.1. De langzaamste snelheid kan niet kleiner zijn dan de snelheid van een voorwerp dat zich in rust bevindt.

2.2.2. De grootst mogelijke snelheid dat men kan waarnemen is de snelheid van een lichtstraal in een luchtledige ruimte namelijk 299 792 458 meter per seconde

3. Bewegingen

3.1. Rechtlijnige

3.2. Kromlijnige

3.3. Cirkelvormige

4. Snelheden

4.1. Constante snelheid = Altijd zelfde snelheid

4.2. Positief veranderlijke snelheid = Beweging die versnelt

4.3. Negatief veranderlijke snelheid = Beweging die vertraagt