Voorstanders en tegenstanders Franse revolutie.

1. voorstanders

2. De adelen geestelijken en de koning hadden het goed zoals het ging.

3. De koning wou zijn macht niet afstaan.

4. De Geestelijken en de adelen wouden geen rijkdom afstaan

5. Geestelijken hoeften geen belasting te betalen en waren daar tevreden mee.

6. De adelen hoeften geen belasting te betalen want dat was hun recht en dat was al eeuwen zo.

7. tegenstanders

8. tegenstanders

9. tegenstanders

10. tegenstanders

11. tegenstanders

12. Tegenstanders

13. Ze wilden een grondwet

13.1. voorstanders

14. Ze wilden dat iedereen vrijheid had

15. Ze wilden dat iedereen zich aan de grondwet moest gaan houden zelfs de koning.

16. Ze wilden dat iedereen vrijheid van meningsuiting heeft.

17. Ze wilden dat de mensen vrijheid van godsdienst hadden.

18. voorstanders

19. voorstanders

20. voorstanders

21. voorstanders

22. voorstanders