1. buikademhaling
1.1. middenrif ontspant
1.1.1. uitademen
1.1.1.1. omhoog
1.1.1.2. borstinhoud kleiner
1.1.1.3. longen krimpen
1.1.1.4. lucht wordt weggeduwd
1.1.1.5. buik wordt platter
1.2. middenrif trekken samen
1.2.1. inademen
1.2.1.1. omlaag
1.2.1.2. borstinhoud groter
1.2.1.3. longen zetten uit
1.2.1.4. lucht wordt aangezogen
1.2.1.5. buik wordt boller
1.3. longventilatie
2. borstademhaling
2.1. tussenribspieren
2.1.1. uitademen
2.1.1.1. ontspannnen
2.1.1.2. voorkant ribben omlaag
2.1.1.3. volume borstkas verkleint
2.1.1.4. longen krimpen
2.1.1.5. lucht naar buiten
2.2. tussenribspieren
2.2.1. inademen
2.2.1.1. trekken samen
2.2.1.2. voorkant ribben omhoog
2.2.1.3. volume borstkas vergroot
2.2.1.4. longen zetten uit
2.2.1.5. lucht wordt aangezogen
2.3. longventilatie
3. vorm- en volumeverandering
3.1. longen
3.1.1. longvlies
3.1.1.1. de buitenwand van de longen is bekleed met een glad weefsel:
3.1.2. borstvlies
3.1.2.1. de binnenwand van de borstkas is bekleed met een glad weefsel:
3.1.3. pleuravocht
3.1.3.1. tussen het borst- en longvlies zit er een waterachtige vloeistof:
3.1.4. opnemen van zustof in het lichaam
3.2. ribben
3.2.1. de stevige wand van de borstkas vormen
3.3. tussenribspieren
3.3.1. ervoor zorgen dat de beenderen en de borstkas op en neer kunnen bewegen
3.4. middenrif
3.4.1. scheidt de borstholte van de buikholte
3.5. borstbeen
3.5.1. aanhechtingspunt vooraan in de borstkas
4. tussenribspieren en middenrif: wat gemeenschappelijk
4.1. trekken samen en ontspannen
4.2. aangezogen en wegduwen van lucht
4.3. longventilatie
4.3.1. lucht in longen continu ververst
5. ademhalingsorganen
5.1. neus
5.1.1. de lucht krijgt hierdoor 3 behandelingen: bevochtigen, verwarmen en zuiveren
5.2. keelholte
5.2.1. doorgang voor lucht van de neusholte naar de luchtpijp
5.3. luchtpijp
5.3.1. dat de keelholte met de longen verbind
5.4. longen
5.4.1. hierdoor kan zuurstof worden opgenomen in het lichaam
6. bouwkenmerken
6.1. longen
6.1.1. srottenhoofd
6.1.2. luchtpijp
6.1.3. luchtpijptak
6.1.4. longtak
6.1.4.1. bevochtigen en zuiveren
6.1.5. longtakje
6.1.5.1. bevochtigen en zuiveren
6.1.6. longtrechter
6.1.7. longblaasje
6.1.7.1. 1 cellaag dik
6.1.7.2. uitwisseling zuurstofgas en koolstofdioxide( gasuitwisseling)
6.1.7.3. zeer veel oppervlak
6.1.8. linkerlong
6.1.8.1. 2 longkwabben
6.1.9. rechterlong
6.1.9.1. 3 longkwabben
6.1.10. longhaarvaatjes