JESHUA /JEZUS
Door Natascha Holans
1. omgaan met anderen
1.1. armen helpen
1.2. blinden genezen
1.3. doden opwekken
1.4. God aanbidden
1.5. leerlingen roepen
1.6. treurenden troosten
1.7. vijanden beminnen
1.8. zichzelf geven
1.9. zieken genezen
1.10. zondaars vergeven
2. tussen Kerstmis en Pasen
2.1. Kerstmis=geboorte Jezus in een kribbe
2.2. Pasen=herdenken kruisiging en verrijzenis
2.3. Pasen: de Goede Week
2.3.1. 1. Palmzondag: Jezus' intocht in Jeruzalem
2.3.2. 2. Witte Donderdag: Laatste Avondmaal: voeten wassen, brood en wijn delen met zijn leerlingen
2.3.3. 3. Goede Vrijdag: kruisiging herdenken en de dood van Jezus
2.3.4. 4. Stille Zaterdag: herdenken dat Jezus dood in het graf lag
2.3.5. 5. Pasen: belangrijkste feest: herdenken de verrijzenis van Jezus
2.3.6. 6. Hemelvaart: 40 dagen na Pasen: Jezus is opgestegen naar de hemel (1 met God)
2.3.7. 7. Pinksteren: einde paastijd, 10 dagen na Hemelvaart: herdenken dat Jezus zijn Geest aan zijn leerlingen heeft gegeven