1. de arbeider als slachtoffer van het kapitalisme
1.1. 1. winst maken
1.2. 2. concurrentie -> lage prijzen
1.3. 3. besparen op productie-uitgaven
1.4. 4. lage lonen
1.5. ARBEIDER IS SLACHTOFFER
2. samen sta je sterker
2.1. coöperatie
2.1.1. koopkrachten van arbeiders vergroten
2.1.2. zelf winkels oprichten
2.1.3. wie lidgeld betaald heeft recht op lage prijzen
2.2. ziekteverzekering of mutualiteit
2.2.1. kostprijs van doktersbezoek, hospitalisatie of medicatie dalen
2.2.2. wie lidgeld betaald krijgt een deel terugbetaald
2.2.3. uitkering in geval van ziekte, zwangerschap,...
2.3. vakbond
2.3.1. rechten van werknemers beschermen
2.3.2. lidgeld is er spraken van beroep te doen op diensten
2.3.3. organisatie stakingen
2.3.4. uitkering voor stakende werknemers
3. van een standen- n aar een klassen samenleving
3.1. de standensamenleving in het A.R
3.1.1. 1. Clerus/geestelijke = 1ste stand
3.1.2. 2. Adel = 2de stand
3.1.3. 3. gewone volk = 3de stand
3.2. ontstaan van de klasse samenleving
3.2.1. bepaald door je bezit
3.2.2. socio-economisch verschil tussen de klassen
3.2.2.1. 1. burger
3.2.2.2. 2. kleine burgerij
3.2.2.3. 3. proletariaat
4. de burgerij aan de macht in de 'belle époque
4.1. een periode van welvaart
4.1.1. mooi tijdperk
4.1.2. 2 kenmerken
4.1.2.1. technologische vooruitgang
4.1.2.2. nieuwe vormen van vrijetijdsbestedingen
5. kapitalisme
5.1. winst voor privé
5.2. vrije markt
5.3. concurentie
5.4. lage prijzen e innovatie
6. situatie voor de arbeiders verbetert
6.1. rijkere klassen
6.1.1. verdelen het voedsel
6.2. socialisme
6.2.1. Marx
6.2.1.1. klassenstrijdrevolutie
6.2.1.2. nieuwe samenleving creëren zonder klassen en herverdeelde rijkdom
6.3. communisme vs. socialisme
6.3.1. willen de ideeën van Marx letterlijk doorvoeren
6.3.2. Socialisme: willen kapitalisme hervormen op een vrede volle manier