1. Dreigend energietekort
1.1. Uitputbare energiebronnen
1.1.1. Fossiele brandstoffen zijn uitputbare energiebronnen. Ze raken namelijk een keer op.
1.2. Duurzame energiebronnen
1.2.1. Duurzame energiebronnen zijn niet vervuilend en raken niet op. Ze worden ook wel groene energie genoemd omdat ze geen extra koolzuurgas meebrengen. Omdat groene energie nog niet genoeg energie oplevert kunnen wij in Nederland nog niet zonder fossiele brandstoffen.
1.2.1.1. Bij het verbranden van biomassa (hout- groente- fruit- en tuinafval) in een elektriciteitscentrale komt energie vrij.
1.2.1.2. Met behulp van windmolens kan energie worden opgewekt. Dit noem je windenergie.
1.2.1.3. Met behulp van zonnepanelen wordt zonne-energie opgewekt.
1.2.1.4. Uit de diepe ondergrond kan aardwarmte worden gehaald.
1.2.1.5. Kernenergie kan worden opgewekt door het splijten van uraniumdeeltjes. Het nadeel van deze manier van energie opwekken is het radioactieve afval. Dit is namelijk kankerverwekkend.
2. Rusland: een belangrijke energieleverancier
2.1. Russisch gas naar Europa
2.1.1. De grootste gasleverancier ter wereld is het Russisch staatsbedrijf. Omdat veel landen in Europa meer aardolie en aardgas gebruiken dan zij op voorraad hebben, kopen zij olie en gas van Rusland. Een groot deel van de olie en gas wordt via pijpleidingen naar andere landen vervoerd. Een ander deel gaat per schip naar industriehavens.
2.2. Pijpleidingpolitiek
2.2.1. Rusland gebruikt haar energiebronnen om macht uit te oefenen. Dit doet Rusland door bij ruzies over de gasprijs en betalingen de gaskraan dicht te draaien. Hiermee oefent Rusland druk uit op andere regeringen. Dit wordt ook wel geopolitiek genoemd.
2.3. Milieuvervuiling door gas- en oliewinning
2.3.1. Een groot deel van de Russische aardolie en aardgas komt uit Siberië. Dit gebied in Rusland heeft een koud klimaat. De bodem is er altijd bevroren. Dit noem je permafrost. Alleen in de zomer ontdooit de bovenste laag van de bodem. Door kapotte olie- en gasleidingen ontstaan lekkages. Aardolie lekt hierdoor uit de leiding weg en komt op de bodem terecht. In de zomer zakt aardolie vervolgens in de bodem. Hierdoor ontstaat milieuvervuiling.
3. Van brandstof naar energie
3.1. Grondstoffen en delfstoffen
3.1.1. Van grondstoffen worden producten gemaakt. Delfstoffen zijn grondstoffen die uit de bodem worden gehaald. Voorbeelden hiervan zijn steenkool, aardolie en aardgas. Omdat deze stoffen ver in het verleden zijn ontstaan worden ze ook wel fossiele brandstoffen genoemd.
3.2. Van brandstof naar elektriciteit
3.2.1. Brandstoffen zijn nodig om energie op te wekken. Energie is de kracht die dingen laat werken. In een elektriciteitscentrale wordt energie opgewekt met behulp van grondstoffen.
3.3. Fossiele brandstoffen in Nederland
3.3.1. Nederland heeft fossiele brandstoffen namelijk aardgas en aardolie.
4. De gevolgen van energiegebruik
4.1. Energiegebruik
4.1.1. Het energiegebruik neemt toe door de snelle bevolkingsgroei en de groei van de welvaart.
4.2. Milieuproblemen
4.2.1. De drie soorten milieuproblemen zijn vervuiling, uitputting en aantasting. Wanneer het milieu wordt gebruikt als een afvalbak spreken wij van milieuvervuiling. Bij milieu-uitputting halen mensen alle grondstoffen uit het milieu. Er worden meer grondstoffen gebruikt dan er gemaakt wordt. Bij milieuaantasting is er sprake van het verminderen van de kwaliteit van het milieu door grote veranderingen.
4.3. Broeikaseffect en versterkt broeikaseffect
4.3.1. Het broeikaseffect zorgt ervoor dat de aarde opwarmt. Koolzuurgas zorgt ervoor dat zonnestralen door worden gelaten en de warmte vasthoudt. Hierdoor wordt de aarde warmer. Door het verbranden van fossiele brandstoffen komt er nog meer koolzuurgas in de lucht. Dit noem je het versterkt broeikaseffect.