17:Motiveren , 18:Vragen stellen , 19:Groepsklimaat & Overwicht hebben en orde houden.

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
17:Motiveren , 18:Vragen stellen , 19:Groepsklimaat & Overwicht hebben en orde houden. Door Mind Map: 17:Motiveren , 18:Vragen stellen , 19:Groepsklimaat & Overwicht hebben en orde houden.

1. evaluatieve vragen: evaluatieve vragen verwachten een antwoord over hoe iets gegaan is, of hoe je iets gevonden hebt. dus de vragen kunnen over een mening gaan of over een proces.

2. convergente en divergente vragen: convergtente vragen leiden tot een antwoord dat gaat over de behandelde stof maar dat antwoord staat niet vast. bijv. na een lesje over de herfst vraag je 'noem een dier dat zaden en noten eet'. divergente vragen leiden tot een creatief, zelf bedacht antwoord en het antwoord kan nooit fout zijn bijv. je vraagt aan een kind 'hoe los jij die som op'.

3. thema :17 positieve grondhouding is belangrijk: gebruik je eigen motivatie als model, toob belangstelling, stimuleer de leerling in dat wat hij goed kan, zorg voor wederkerigheid. Motiverende methodieken leelingen komen soms vast te zitten en dan moet jij het kind helpen: stimuleer de zelfstandigheid van het kind, zorg voor een positieve leerklimaat, soms is het ook goed om afstand te nemen van het het probleem,een notatievorm kan je ook helpen. en hulpsommen gebruiken

4. thema 18 Je hebt open en gesloten vragen. met open vragen kom je meer informatie te weten en met gesloten vragen wi je het liever zo kort mogelijk houden. Reproductieve en productieve vragen. reproductief leidt tot een van te voren vaststaand antwoord. productiev is geschikt als je de kinderen wilt activeren om samen of individueel over een onderwerp na te denken.

5. thema 19 een goed groepsklimaat is een klimaat waarin goed gewerkt wordt, de leerlingen op hun gemak en gewaardeerd voelen en dat de leerlingen zelf een positieve bijdrage willen leveren aan de gang van zaken. om een goede groepsklimaat te ondersteunen heb je activiteiten die de gezelligheid bevorderen liedjes, spelletjes, verhaaltjes en postief gedrag stimuleren tussen de leerlingen. ingrijpen in de groep je noemt dat ook wel (interventie). interventietechnieken zijn ingrepen die de situaties veranderen. je hebt 2 soorten technieken preventieve(voorkomen)dus de ruzies voorkomen en curatieve(probleem oplossen) ruzies verhelpen. daarnaast kun je ook directief(is sturend treedt je op als de baas), non-directief(is ruimtegevend je praat en de leerlingen praten met elkaar. expliciet zijn is ook belangrijk je bent een rolmodel voor de kinderen met expliciet bedoel ik dat je uitspreekt wat je doet.

6. thema 20 orde houden speelt altijd en in elke situatie geef je er weer op een eigen manier vorm aan. orde is een situatie waarin de leerlingen productief activiteiten uitvoeren die aan het lesdoel beantwoorden. - orde hangt samen met de leeractiviteit. -orde hangt samen met het lesdoel. ordeverstoringen je kunt daarbij denken aan kinderen die tijdens een uitleg te veel kletsen hoe verhelp je dat? met non-verbale ingrepen en verbale ingrepen. orde op schoolniveau soms groeit de relatie tussen een leraar en leerling scheef dan kun je de hulp van schoolniveau inschakelen -informeel overleg met overige teamleden. -formeel overleg in de leerlingbespreking. orde en onderwijsstijl er zijn leerlingen die de les verstoren en dan lijkt het gelijk dat die leerling de oorzaak is maar dat hoeft niet. orde hangt alleen niet samen met de leerling, maar ook met de onderwijsstijl. de leerstofgerichte onderwijsstijl en de pedagogische gerichte onderwijsstijl.