Spinnen
Door elke das
1. onderdelen van de spin
1.1. poten
1.2. kopborststuk
1.3. achterlijf
1.4. spintepels
1.5. palpen
1.6. kaken met gifklauwen
2. geleedpotigen
2.1. hun poten bestaan uit stukjes
2.1.1. insecten
2.1.2. duizendpoot
2.1.3. kreeften
2.1.4. spinnen
3. volgorde van een web
3.1. wapperdraad 1
3.2. over de vaste draad naar de anderen kant 2
3.3. vanuit 't midden draad naar beneden 3
3.4. draad beneden vastmaken 4
3.5. spaken maken 5+6+7
3.6. tussendraden vanuit het midden beginnen 8
3.7. tussendraden 9
4. waar zit een spin het liefst?
4.1. buiten
4.2. alleen de huisspin zit liever binnen (trechterspin)
5. soorten spinnen
5.1. web
5.1.1. wielweb
5.1.1.1. ramen + struiken
5.1.1.1.1. kruisspin
5.1.2. trechterweb
5.1.2.1. in hoekjes en onder vensterbanken
5.1.2.2. in de bossen
5.1.3. hangmatweb
5.1.3.1. in naaldbomen en tussen struiken
5.2. wel draad geen web
5.2.1. lassospin
5.2.2. mijnspin
5.2.3. lamaspin
5.3. jachtspinnen
5.3.1. wolfspin
5.3.2. waterspin
5.3.3. pauwspin
6. het verschil tussen insecten en spinnen
6.1. 8 poten
6.2. nul vleugels
6.3. insecten hebben drie stukjes: kop, borststuk en achterlijf, spin heeft 2 stukjes: kopborststuk en achterlijf
6.4. insecten hebben 2 ogen, spinnen meer, meestal 8
7. vrouwtjesspinnen
7.1. vrouwtjes zijn meestal groter dan de mannetjes
7.2. vrouwtjes eten mannetjes op
7.3. sommige zijn bijzondere moeders
7.3.1. verdedigen eitjes met hun leven
7.3.1.1. wolfspin
7.3.2. laten zich opeten door hun jongen
7.3.2.1. lieveheersbeestjesspin