Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
boeren in Europa Door Mind Map: boeren in Europa

1. Een tam zwijntje

1.1. jagers komen boeren tegen

1.1.1. jagers

1.1.1.1. trekken rond

1.1.1.1.1. het wild achterna

1.1.1.2. maken simpele hutten

1.1.1.3. koken

1.1.1.3.1. roosteren

1.1.1.3.2. kookhuid

1.1.1.3.3. niet in potten, die zijn te zwaar om te sjouwen

1.1.1.4. vuistbijlen

1.1.2. boeren

1.1.2.1. blijven op één plaats

1.1.2.1.1. hebben akkers en vee

1.1.2.2. maken grote huizen met schuren

1.1.2.3. koken in ovens, hebben zware potten van klei

1.1.2.4. dissels

1.1.2.4.1. een bijl met een houten steel eraan

1.1.3. beide

1.1.3.1. doden geen jonge dieren

1.1.3.1.1. aan oude dieren zit meer vlees

1.1.3.1.2. een jong dier moet nog jongen krijgen, zodat er ook over een jaar genoeg te eten is

2. boeren in de prehistorie

2.1. het temmen van dieren

2.1.1. Joshe geeft wilde schapen te eten, dan kun je ze makkelijker vangen

2.1.1.1. wilde zwijnen worden

2.1.1.1.1. tamme varkens

2.1.1.2. wilde oerossen worden

2.1.1.2.1. tamme runderen

2.2. zaaien

2.2.1. Amber zoekt de dikste graankorrels uit, die zaait ze volgend jaar, want daar komen de beste planten uit

2.3. dorpen

2.3.1. mensen zetten hun hutten het liefst dicht bij elkaar. Gezellig en handig

2.3.2. in een dorp kunnen mensen zich specialiseren

2.3.2.1. boeren

2.3.2.2. sjamaan

2.3.2.3. pottenbakken

2.3.2.4. timmeren

2.3.2.5. gereedschap maken

2.3.2.6. zo kun je samen ruilen: eten tegen planken, pijlen tegen 'n voorraadpot

2.3.3. ligt altijd dicht bij een rivier

2.3.3.1. wassen

2.3.3.2. drinken en eten

2.3.3.2.1. een romein zegt over ons land:

2.3.3.3. modder voor huizen

2.3.3.4. wild komt er drinken, je kunt er vissen

2.3.3.5. weiden blijven langer groen bij rivier: het verdroogt er niet.

2.3.3.6. grond is er vruchtbaar

2.4. rondtrekkende boeren

2.4.1. wanneer de oogst mislukt

2.4.2. wanneer de grond is uitgeput

2.4.3. wanneer er te weinig grond is voor iedereen

2.4.4. dan trekken boeren weg, samen met hun vee

2.4.5. zo verspreidt het boerenbedrijf zich van Azië naar Europa

2.4.5.1. Azië

2.4.5.1.1. midden-oosten

3. jagers en boeren in ons land

3.1. eerste boeren in Nederland

3.1.1. rond 5000 voor Christus

3.2. Opgravingen in Elsloo

3.2.1. er zijn paalgaten van huizen gevonden

3.2.2. er waren graven met potten (alleen boeren hebben potten, omdat ze graan moeten bewaren)

3.2.3. er hebben zo'n 200 mensen gewoond

3.2.4. de potten die ze maakten hebben streepjes en stippen, de mensen die zulke potten maakten heten daarom:

3.2.4.1. bandkeramiekers

3.3. boeren en jagers

3.3.1. jagers en boeren leefden lang vreedzaam naast elkaar, geen ruzie

3.3.1.1. er waren zo weinig mensen in Limburg, dat je elkaar nooit tegenkwam

3.3.1.2. jagers jagen zelden in dichte bossen: dieren springen te gemakkelijk weg

3.4. jagers worden boeren

3.4.1. in 't westen van ons land werden jagers als laatste boeren

3.4.1.1. het is daar drassig

3.4.1.2. er was veel wild

3.4.2. door de uitvinding van de eerste ploeg werd grond bewerken makkelijker

3.4.2.1. meer mensen werden boer

3.4.2.2. eerste ploeg heet

3.4.2.2.1. eergetouw

3.4.3. behalve akkers bewerken, fokken ze dieren

3.4.3.1. schapen voor wol

3.4.3.2. runderen voor melken en vlees

3.4.3.3. varkens voor vlees

3.4.3.4. en de poep van de dieren kan mooi op de akkers!

4. puzzelstukjes van het verleden

4.1. in de prehistorie schrijft nog niemand

4.1.1. prehistorie

4.1.1.1. pre= vóór

4.1.1.2. historein= het schrijven

4.1.2. de romeinen zijn de eersten die schrijven in ons land: dan is de prehistorie afgelopen

4.1.3. pas dan kunnen we lezen wat mensen dachten/vonden

4.2. dus komt alles wat we weten van vondsten uit de bodem

4.2.1. wat 't diepste zit, is het oudst

4.2.1.1. grafgiften:

4.2.1.1.1. mensen kregen in hun graf dingen mee die ze goed konden gebruiken, voor 't geval ze in 't hiernamaals verder zouden leven

4.3. vondsten uit Elsloo

4.3.1. potten met versieringen

4.3.2. krabbers

4.3.2.1. om huiden schoon te maken

4.3.3. messen

4.3.3.1. om eten en huiden te snijden

4.3.4. disselbijlen

4.3.4.1. om bomen te kappen, hout te splijten

4.3.4.1.1. hoe zit zo'n bijl aan z'n houten handvat?

4.3.4.1.2. we weten het niet

4.3.4.1.3. sommige volkeren doen het nog steeds op deze manier: bijv. papoea's

4.3.5. geroosterd graan

4.3.5.1. korrels die in 't vuur verbrand zijn, vergaan niet

4.4. na de steentijd kwamen er bijlen van brons