
1. Grafiek
1.1. als wij dan de gegevens nemen van X en Y kunnen wij die dan ook schrijven in een grafiek wij noemen dat dan grafiek functie
1.2. Domein en bereik van functie
1.2.1. Het domein van een functie bestaat uit alle mogelijke waarden van x waarvan een functiewaarde bestaat
1.2.2. Het bereik van een functie bestaat uit alle mogelijke functiewaarde f(x)
1.3. Nulwaarden functie
1.3.1. De nulwaarden van een functie zijn de x-waarden waarvoor de functiewaarden geljik is aan 0
1.4. Nulpunt functie
1.4.1. de X coordinaat van nulpunt is de nulwaarde. De y- coordinaat van een nulpunt is altijd nul
1.5. Tekenschema
1.6. Stijgen/ Dalen en Maximaal en Minimaal
1.6.1. Waar de functie stijgt of daalt
1.6.2. Voor welke waarde van X de functie een minimum of maximumwaarde bereikt. Een functie bereikt.
1.7. Symmitrie
1.7.1. Als men die kan spiegelen tegen over de Y-as is het even functie
1.7.2. Als men links boven en rechts onder mekaar spiegelen is het oneven symmitrie
1.8. Periode
1.8.1. De periode van een periodiek functie is de lengte van het inerval waarop de grafiek zich telkens herhaalt.
2. X en Y
2.1. X en Y kunnen van alles zijn bv. X kan iemand zijn naam zijn en X zijn lengte
2.2. FUNCTIE is dan verband tussen twee variabelen X en Y waarbij er voor iedere x hoogstens een Y bestaat
2.3. X noemen wij dan de onafhankelijke en Y de afhankelijke variabele
3. Functievoorschrift
3.1. Links staat er y= of f(x) =
3.2. rechts staat er een berekening met x
3.3. Het functievoorschrift zegt ons hoe we de functiewaarde moeten berekenen van een bepaalde x-waarde
3.3.1. 1. Vervang in het voorschrift alle x- en door de invulwaarde
3.3.2. 2. Reken uit
3.3.3. 3.De uitkomst is de functiewaarde