Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
MINDMAPPEN Door Mind Map: MINDMAPPEN

1. ACHTERGROND

1.1. GEBRUIK MAKEN VAN BEIDE HERSENHELFTEN

1.1.1. LINKS

1.1.1.1. woorden

1.1.1.2. logica

1.1.1.3. getallen

1.1.1.4. analyse

1.1.1.5. ...

1.1.2. RECHTS

1.1.2.1. voorstellingsvermogen

1.1.2.2. ruimtelijke orientatie

1.1.2.3. kleur

1.1.2.4. volledigheid

1.1.2.5. ...

1.2. ASSOCIATIES

1.2.1. MEERDERDE AANKNOPINGSPUNTEN

1.2.2. AANSLUITING BIJ AANWEZIGE ERVARINGEN

1.2.2.1. voorkennis

1.2.2.2. anekdotes

1.3. PAST BIJ HERSENWERKING

2. AANWIJZINGEN

2.1. KENMERKEN

2.1.1. CENTRAAL ONDERWERP / BEELD

2.1.2. VOORNAAMSTE THEMA'S VANUIT HET CENTRUM

2.1.3. SLEUTELBEGRIPPEN

2.1.4. STRUCTUUR

2.2. VERRIJKING

2.2.1. KLEUR

2.2.2. BEELDEN

2.3. TECHNIEKEN

2.3.1. ACCENTUERING

2.3.2. ASSOCIATIE

2.3.3. WERK HORIZONTAAL

2.3.4. DUIDELIJKHEID, STRUCTUUR, WERKVERZORGING

3. OPDRACHTEN

3.1. ASSOCIEREN

3.1.1. neem een centraal thema, bijvoorbeeld geluk

3.1.1.1. individueel in stilte: associeer in woorden op het thema (schrijf alle woorden op die in je op komen

3.1.1.2. groepjes: bekijk hoeveel woorden bij meerdere mensen voor komen en hoeveel woorden uniek zijn

3.1.1.3. klassikaal: vergelijk de manieren die gebruikt zijn op voor- en nadelen

3.1.2. neem een centraal thema, bijvoorbeeld vriendschap

3.1.2.1. individueel: associeer in woorden op het thema, maak een woordweb

3.1.2.2. individueel: associeer in woorden op de associaties, maak een tweede laag in je woordweb, evt ook een meerdere lagen

3.1.2.3. individueel: geef wegen in het woordweb een passende kleur

3.1.2.4. tweetallen: vertel elkaar wat opvalt aan het woordweb van de ander

3.1.3. neem een centraal thema, bijvoorbeeld de toekomst

3.1.3.1. individueel: zoek een plaatje bij het woord toekomst, zet dit midden op je blad

3.1.3.2. individueel: associeer met plaatjes op het thema, plak de plaatjes rond het thema en verbind ze met het thema

3.1.3.3. individueel: associeer verder met plaatjes op de al geplakte plaatjes en maak het web verder af

3.1.3.4. groep: bekijk een web en vertel aan de maker wat je erin ziet, daarna doe je met je groep hetzelfde met een volgend web

3.1.4. neem een centraal thema, bijvoorbeeld thuis

3.1.4.1. individueel: associeer op het thema, maak een mindmap met woord, beeld en kleur van het thema

3.2. ARTIKEL

3.2.1. individueel: maak een mindmap van een stuk tekst, een artikel of een paragraaf uit een lesboek

3.2.1.1. centrale onderwerp

3.2.1.2. onderliggende thema's, kijk naar de tussenkoppen en naar de onderwerpen van de alinea's

3.2.1.3. onderliggende sleutelbegrippen

3.2.1.4. associaties

3.2.1.5. kleur en beeld

3.2.2. groep: vergelijk de mindmaps met elkaar, ga op zoek naar overeenkomsten en verschillen op inhoud en uiterlijk

3.3. AANTEKENINGEN

3.3.1. huiswerk, individueel: maak een mindmap van een uitleg in een vakles

3.3.2. klassikaal: bekijk elkaars mindmap, geef tip en tops aan elkaar (marktvorm)

4. TOEPASSINGEN

4.1. SAMENVATTINGEN

4.2. AANTEKENINGEN

4.3. BRAINSTORM

4.4. REFLECTIE

4.5. PLANNING

4.6. ...