1. OPZET
1.1. regelzaken
1.2. uitwerking doel
1.2.1. inkaderen
1.2.2. vragen
1.2.2.1. wat wil je ze leren?
1.2.2.2. wat kunnen de leerlingen al?
1.2.2.3. wat wil je dat ze oefenen?
1.2.2.4. om welke vaardigheid gaat het?
1.2.2.5. wat weten de leerlingen al?
1.2.2.6. welke achtergrond theorie hebben ze nodig?
1.2.2.7. wat weet jezelf?
1.2.2.8. welke voorbeelden heb je zelf?
1.2.2.9. ...
1.3. werkvormen
1.3.1. activerend
1.3.1.1. samenwerken
1.3.1.1.1. Experts
1.3.1.1.2. Denken Delen Uitwisselen
1.3.1.1.3. Genummerde hoofden
1.3.1.1.4. Check in duo's
1.3.1.2. film kijken
1.3.1.3. kringgesprek
1.3.1.4. spel
1.3.1.5. discussie
1.3.1.6. presentatie
1.3.1.7. ...
1.3.2. passend
1.3.2.1. mentor
1.3.2.2. klas
1.3.2.3. ruimte
1.3.2.4. doel
1.3.3. aanspreken van verschillende gebieden in de hersenen
1.3.4. ICT
1.4. materialen voor de leerling
1.5. invloed van de leerling
2. SPOORBOEKJE
2.1. start
2.2. kern
2.3. afsluiting
3. NOTITIES
3.1. doen
3.2. Achteraf bijhouden wat je hebt gedaan
4. AAN WIE
4.1. jaarlaag
4.1.1. leeftijd
4.2. niveau
5. DOEL
5.1. gericht op het leerproces
5.1.1. verbinding met de resultaten
5.2. in lijn
5.2.1. richting over de jaarlagen heen
5.2.2. thema's binnen de jaarlaag
5.2.2.1. leren
5.2.2.1.1. leren
5.2.2.1.2. leven
5.2.2.1.3. kiezen
5.3. actualiteit
6. OMSTANDIGHEDEN
6.1. moment van de dag
6.2. ruimte
6.3. groep
6.3.1. grootte
6.3.2. type
6.3.3. actualiteit
6.4. jezelf
6.5. beschikbare materialen
6.5.1. methode
6.5.2. achtergrond informatie
6.5.3. lessen van anderen