1. Jaarmarkten en 'handel van verre'
1.1. Oostzeegebied
1.1.1. Werd gehandeld in graan, vis, hout, pek, barnsteen en bont
1.1.2. Belangrijke leverancier van graan en vis voor steden in onze drassige kuststreken, waar door mislukte graanoogsten weleens hongersnood dreigde
1.2. jaarmarkt
1.2.1. In de twaalfde en dertiende eeuw organiseerden verschillende steden gedurende een aantal weken in het jaar een jaarmakt
1.2.2. Daar werden de producten van de Hanze en van Vlaanderen uitgewisseld tegen die van Noord-Italië of tegen de specerijen en zijde uit Azië en goederen uit de Arabische wereld
1.3. Toenemende geldeconomie
1.3.1. Vorsten en steden sloegen hun eigen munt
1.3.2. Vervoeren van geld was een gevaarlijke onderneming
2. Ontginning
2.1. Nieuwe landbouwtechnieken zorgde voor veranderingen
2.1.1. Nieuw soort ploeg (die de aarde niet alleen los maakte maar ook omdraaide)
2.1.2. paard voor de ploeg ipv. ossen
2.1.3. drieslagstelsel ipv. tweeslagstelsel
2.1.4. Voedselproductie nam toe
2.2. Stukken grond geschikt maken voor de landbouw
3. Nijverheid en handel in steden
3.1. Koopmansgilden
3.2. Hanze werden georganiseerd
3.2.1. Hanze betekent: een aantal steden waarvan de handelaren samenwerkten
3.3. Lakenproductie was zeer succesvol
4. Brugge, haven en Vlaanderen
4.1. Vergrootte van steden, en de macht van adel
4.1.1. omdat de ellieden meer belastingen ontvingen en via de stad het omliggende platteland konden besturen, controleren en verdedigen.
4.2. 1134
4.2.1. Voor dat jaar was Brugge alleen bereikbaar voor de zeeschepen bij hoog water, maar in 1134 sloeg een vloedgolf een diepe bres in het moerassige land, het Zwin. Toen konden zeeschepen veer verder land inwaarts varen.
4.2.2. Vanaf dat moment werd Brugge de belangrijkste handelsstad voor de aanvoer van Engelse wol
5. Steden in Noord-Italië
5.1. 1340
5.1.1. Brugge telde 46.000 inwoners
5.1.2. Venetië, Milaan en Florence meer dan 100.000 inwoners
5.2. Bloei van Genua en Venetië
5.2.1. Was vooral te danken aan de overzeese handel