1. Noord-Italië
1.1. Ontginningen en inpoldering
1.1.1. Bologna - Florence
1.1.1.1. Textiel
1.1.2. Genua - Venetië
1.1.2.1. Overzeese handel
2. Hanze Oostzeegebied
2.1. Handelssteden Oostzee o.l.v. Hamburg en Lübeck
2.2. Handelssteden Noordzee
3. Jaarmarkt
3.1. Verschillende steden drijven een aantal weken in het jaar handel over de hele wereld
4. Geldeconomie
4.1. Stimuleerde handel
4.2. Beperkingen
4.2.1. Elke vorst/stad eigen munt
4.2.2. Vervoer geld gevaarlijk
4.2.2.1. Oplossing handelaren: Wissel ondertekenen (=schriftelijke betalingsopdracht)
4.2.2.1.1. Goede boekhouding
4.2.2.1.2. Juridische basis voor handelscontracten
5. Champagne
5.1. Onveilig door oorlog
5.1.1. Jaarmarkt onbelangrijk
5.1.1.1. Venetië/Genua per schip naar Brugge
5.1.1.1.1. Kruistochten
5.1.1.1.2. Reconquista
5.2. Hoge belastingen
6. Handelsschakels
6.1. Genua/Venetië
6.1.1. Azië
6.1.2. Afrika
6.1.3. Europa
6.2. Brugge
6.2.1. Noordelijke handelsgebied Hanze
6.2.2. Zuid-Europa
7. Verandering autarkische samenleving
7.1. Ontginningen en inpoldering
7.1.1. Toename voedselproductie
7.1.1.1. Groei bevolking
7.2. Nieuwe landbouwtechnieken
7.2.1. Toename voedselproductie
7.2.1.1. Groei bevolking
8. Handel
8.1. Het ruilen van producten voor andere producten of geld
8.1.1. Luxere producten
8.1.2. Niet iedereen boer
9. Ambacht
9.1. Beroep waarbij een handwerker met gereedschap eindproducten maakt
9.1.1. Huisnijverheid verdwijnt
10. Hanze
10.1. Samenwerkingsverband in de Middeleeuwen van Noord-Europese steden om elkaar te ondersteunen bij de handel
10.1.1. Schaalvergroting handel tussen regio's
10.1.1.1. Vlaanderen - wol - Engeland Hanze van Londen
11. Ontwikkeling steden
11.1. Meer macht adel
11.1.1. Belastingen
11.1.2. Door stad platteland beter bestuurbaar
11.2. Brugge
11.2.1. Ligging