1.1. Men ging landbouwgrond ontginnen (bruikbaar maken) in ruil voor minder belasting of geen herendiensten
1.2. De ontwikkeling van vrijheid zette door, men wilde onafhankelijk en vrij zijn
1.3. Men trok van het platteland naar de stad vanwege lage belasting en betere inkomsten
1.4. De adel raakte veel horigen kwijt en verminderde de belasting en herendiensten in de domeinen
1.5. En ook in de domeinen werd men hierdoor vrijer
2. Guldensporenslag
2.1. Macht in de stad komt in een stroomversnelling Door sociale onrust en meer bestuurlijke vrijheid
2.2. Voorbeeld bestuurlijke vrijheid: de Franse koning Fillips IV wilde zijn greep op Vlaanderen vergroten, maar de graaf van Vlaanderen wilde juist afstand
2.3. Graaf Gwijde (van Vlaanderen) versloeg met zijn burgerleger het leger van Fillips IV
2.4. En verzamelde de gulden sporen van het leger van Fillips IV om deze als dank aan de kerk te schenken
2.5. Deze overwinning heet de Guldensporenslag en is een groot moment in de Vlaamse geschiedenis
3. Strijd om de macht (binnen de stad)
3.1. In de Vlaamse steden koos de graaf schepenen, dit waren meestal patriciërs (rijkste burgers), die de stad bestuurden en de rechters waren
3.2. Schepen bleef je tot je dood
3.3. Hierdoor kwam de macht in handen van de adel, die die macht nog wel eens wilde misbruiken tegen de armere burgers
3.4. Het gemeen, behoort niet tot het patriciaat, kwam dan ook vaak in opstand
3.5. Later werden er elk jaar nieuwe schepenen gekozen, omdat de graaf er achter kwam dat de macht misbruikt werd
3.6. En de stadsraad, bestaande uit gilden, controleerde de schepenen
