IBSR Inquiry Based Stress Reduction

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
IBSR Inquiry Based Stress Reduction Door Mind Map: IBSR  Inquiry Based Stress Reduction

1. De automatische gedachten worden eerst uitgedaagd

2. Identificeren uit te dagen cognitie

2.1. Werkblad om cognities op te sporen

2.1.1. Relevante cognities komen in precieze bewoordingen op papier

2.1.2. Irrationeel (RET, Ellis, Diekstra)

2.1.3. Disfunctioneel (Beck)

2.1.4. Uitdaagbaar en kenmerkend voor de problematiek

2.1.5. Hot: sterk geassocieerd of verantwoordelijk voor het problematische gevoel

3. de vier vragen

3.1. vraag 1: is het waar

3.1.1. Vraag naar validiteit (geldigheid, feitelijkheid, objectiviteit, waarheidsgehalte)

3.1.2. Bewijzen hoeven niet

3.1.3. Gesloten vraag, ja of nee is voldoende.

3.2. Vraag 2: Kun je absoluut weten dat het waar is?

3.2.1. Validiteit

3.2.2. Geen bewijzen (niet in ratio of oude schema’s)

3.2.3. Meta niveau (nadruk op absoluut)

3.2.4. Wise mind

3.3. Vraag 3: Hoe reageer je, wat gebeurt er wanneer je deze gedachte gelooft?

3.3.1. Open, explorerend: welk effect heeft de cognitie op emoties, lichamelijke sensaties, interactie met anderen, ongewenste gewoonten etc..

3.3.2. Evt vervolgvragen: welke emoties treden op, in wiens zaak zit je mentaal, …

3.4. Vraag 4: wie zou je zijn zonder deze gedachte?

3.4.1. Niet: laat de gedachte los, maar stel je voor wie je zou zijn zonder de gedachte te denken.

3.4.2. Doel is realiteit laten waarnemen zonder cognitieve vervormingen; verschil ervaren hoe t voelt met en zonder de gedachte.

4. Omkeringen

4.1. Cliënt wordt gevraagd de oorspronkelijke cognitie om te keren

4.2. Echte voorbeelden, ervaringen worden gevonden: hoe is de omkering (ook) waar?

4.3. Niet alleen abstract redeneren maar felt shift

4.4. Onderzocht wordt of de overtuigingen die op de buitenwereld geprojecteerd worden aspecten van de cliënt zelf verhelderen

5. therapeutische houding

5.1. Ruimte en tijd geven

5.2. Geen einddoel

5.3. Niet overtuigen, sturen, twisten, overreden

5.4. Inhoudelijk op afstand, procesmatig dichtbij

5.5. Telkens staat de oorspronkelijke cognities centraal

6. overeenkomst andere cgt

6.1. Plaats in gedragstherapeutisch proces; na anamnese, holistische theorie, behandelplan, psycho-educatie, probleemkeuze, gedragsanalyse.

6.2. Informed consent: begrip verband denken -voelen

6.3. Informed consent: cliënt is bereid cognities te onderzoeken

7. verschillen andere cgt

7.1. IBSR is begeleid onderzoek ipv discussie/dialoog

7.2. Taak therapeut is aanreiken vragen en cliënt bij vragen houden

7.3. Geen parafrases

7.4. Vier vaste vragen en omkeringen, (zeer) protocollair

7.5. Appèl op innerlijke , wise mind, niet antwoorden vanuit de ratio

7.6. Geen formulering van alternatieve, helpende cognities

7.7. Geen verstandelijke algemeenheden als rationeel alternatief, maar felt sense/ felt shift

7.8. Geen tussentijdse switchen naar andere (onderliggende) concepten