Maatschapijler Toetsstof
Door Martijn Dijkstra

1. H1
1.1. Wat is rechtvaardig?
1.2. Idee(ontstaan) rechtsstaat. Belang van een grondwet.\
1.3. Sociale rechtsstaat in Nederland. Plichten tegenover rechten.
1.4. Zes rechtsgebieden: welke behoren bij publiekrecht, welke bij privaatrecht.
2. H3
2.1. Verschil rechtshandhaving en rechtsbescherming. Geweldsmonopolie
2.2. Verschillen misdrijven en overtredingen. Procedure voor opsporing(geregeld in WVS)
2.3. Bevoegdheden politie: met en zonder toestemming van de officier van justitie.
2.4. Openbaar Ministerie, openbaar aanklager, officieren van justitie
2.5. Mogelijkheden voor Officier van justitie na het opsporingsonderzoek: seponeren, schikken, vervolgen.
3. H6
3.1. Maak een overzicht van de situatie in Nederland, de VS en China, op basis van de vijf hoofdpunten van verschil.
3.2. Macht van het staatshoofd: presidentieel veto, opperbevelhebber over het leger (VS), communistisch schrikbewind (absolute macht).
3.3. Onafhankelijke rechters: hogere rechters benoemen voor het leven (Hooggerechtshof = Supreme Court), juryrechtspraak, raadsheren van de Hoge Raad (NL), rechters lid van de CCP. (Nu ook juryrechtbanken in China). Rechten van verdachten: uitlokking toegestaan?, Patriot Act, martelingen in gevangenissen (China). Ai Wei Wei. Klassenjustitie: bevoordelen van klassen, rassenjustitie (VS), witteboordencriminaliteit (NL: minder streng bestraft). Tibetanen, Falung Gong (China).
3.4. Straf: doodstraf, plea bargaining (‘How do you plea: guilty or not guilty?’), Three Strikes and You’re Out (VS).
4. H7
4.1. De rechtsstaat komt onder druk te staan: voorbeelden blz. 54. Uitgewerkt blz. 54-57.
4.2. Scheidslijnen: uitspraken Kamerleden of andere politici over strafzaken, lidmaatschap partij.
4.3. Opsporing: meer bevoegdheden politie (Wet BOB), vertonen van camerabeelden (Eindhoven!).
4.4. Wet terroristische misdrijven (uitbreiding definitie verdachte).
4.5. Lone wolfs (Anders Breivik).
4.6. Botsing rechten: zaak Wilders (art.1, 6 en 7). Waar ligt de grens? Welke afweging maakt de rechter? Hangt dit samen met de tijdgeest?
4.7. Zwaarder straffen: waarom en hoe, klopt het met de feiten?
5. H2
5.1. Doel,uitgangspunten en uitwerking in grondbeginselen rechtsstaat.
5.2. Principe van machtenscheiding: trias politica. Verschil met ''checks and balances''.
5.3. Verschil klassieke en sociale grondrechten
5.4. Uitwerking legaliteitsbeginsel in Wetboek van Strafrecht: strafbaarheid strafmaat, ne bis in idem.
6. H4
6.1. Kleine en ernstige misdrijven. Politierechter en meervoudige kamer van de rechtbank (kantonrechter).
6.2. Terechtzitting (de rechtszaal zelf): bestaat uit 7 stappen (opening, tenlastelegging, etc)
6.3. In het onderzoek van de rechter (tijdens de zaak), d.w.z. ondervraging van de verdachte en/of getuigen heeft:
6.3.1. De verdachte zwijgrecht
6.3.2. De getuige waarheidsplicht:meineed word bestraft
6.3.3. Het slachtoffer spreekrecht
6.4. Onrechtmatig verkregen bewijs en persoonlijke omstandigheden (bepalen mede de uitspraak van de rechter.)
6.5. Rechter kan oordelen: verdachte schuldig, daarom straf en/of maatregel binnen de strafmogelijkheden van de wet. Verdachte onschuldig of bewijs onrechtmatig en/of persoonlijke omstandigheden, daarom vrijspraak.
6.6. Verdachte minder of niet toerekeningsvatbaar (‘gestoord’) op moment van plegen misdrijf, daarom tbs behandeling tot genezing optreedt.
6.7. Hoofdstraffen: vrijheidsstraf (maximum?), taakstraf (twee soorten), geldboete (= hoeveel dagen hechtenis?).
6.8. Bijkomende straffen: in combinatie met hoofdstraf. Ontzegging, ontzetting.
6.9. Voorwaardelijke straffen: bepaalde proeftijd.
6.10. Maatregelen: tbs, onttrekking (aan?), ontneming (van?) = pluk ze, schadevergoeding (aan?).
6.11. Hoger beroep: na rechtbank bij gerechtshof, na gerechtshof bij Hoge Raad (in cassatie gaan).
6.12. Theorieën ter verklaring van het plegen van misdaden:
6.12.1. Biologie – Lombroso; Psychologie – Rationele keuze, psychoanalyse, aangeleerd gedrag; Sociologie – bindingstheorie, anomietheorie; Biologie en sociologie – sociobiologie.
6.12.2. Leer de inhoud van de theorieën, met de bijbehorende bedenkers. (En bedenk er zelf een: ze kunnen nl. niet volledig criminaliteit verklaren).