1. Goed verdelen over de tijd die je hebt! (Iris)
1.1. Werk rustig (Pauline)
1.1.1. probeer netjes te werken (kailan)
2. Muziekknap
2.1. piano spelen
2.1.1. Gitaar spelen
2.1.1.1. Elecktrische gitaar (Pauline)
2.1.1.1.1. Nylon strings (Karlijn)
2.2. dansen ( sofie)
2.2.1. Frets (Karlijn)
2.2.1.1. Bones, (Nut,Saddle) (Karlijn)
2.2.1.1.1. Side board (Karlijn)
2.3. Breakdance (meike)
2.3.1. Hip Hop Dansen (meike)
2.4. muziek luisteren (sofie)
2.4.1. I pod (lander)
2.4.2. radio (lander
2.4.3. wat je zelf maakt opnemen en dan luisteren(geurt)
2.5. bass gitaar spelen(lander)
2.6. trompet spelen (lander)
2.7. viool spelen (titouan)
2.8. keyboard spelen (titouan)
2.9. drum spelen (titouan)
2.9.1. electrice drumtoestel (kailan)
2.10. bongo (titouan)
2.10.1. vier snaren(geurt)
2.11. Trommel (Karlijn)
2.12. Muziek Stijlen (meike)
2.12.1. Hip Hop (meike)
2.12.1.1. Jazz (meike)
2.12.1.1.1. Klassiek (meike)
2.13. Blokfluit ( Karlijn)
2.14. Fluit (Pauline)
2.14.1. blazen(geurt)
2.15. Noten (Pauline)
2.16. Harp (Karlijn)
2.17. in een Band spelen (kailan)
2.18. konga (kailan)
2.19. noten (kailan)
2.19.1. C (kailan)
2.19.1.1. B (kailan)
2.19.1.1.1. A (kailan)
2.20. goed ritme(geurt)
2.21. dwars fluit(geurt)
2.22. akkoorden(geurt)
2.23. ei (geurt)
2.24. samb ballen(geurt)
3. Beeldknap (Meester Eggy)
3.1. tekenen (sofie)
3.1.1. Eigen teken stijl (Iris)
3.2. kleuren (lander)
3.2.1. rood (lander)
3.2.1.1. roze (sofie)
3.2.2. blauw (lander)
3.2.2.1. licht blauw (lander)
3.2.3. groen (lander)
3.2.3.1. licht groen (lander)
3.2.4. geel (lander)
3.2.4.1. Paars (Karlijn)
3.2.4.2. Bruin (Karlijn
3.3. Schilderen (meike)
3.3.1. plaatjes
3.4. Perpectief tekenen (Karlijn)
4. soortengevoelens (titouan)
4.1. blij (titouan)
4.1.1. happy(sabine)
4.2. boos (titouan)
4.3. verdrietig (titouan)
4.4. neerslachtig (titouan)
4.5. razen (titouan)
4.6. sip (titouan)
4.7. moe (titouan)
4.7.1. uitgeput(sabine)
4.8. bang(thomas)
4.9. weesvoorzichtig met andermans gevoelens
4.9.1. kwets niemand (thomas
5. Leerdoelen herhalen en noteren in je agenda op Gmail met een passende activiteit (Meester Eggy)
6. Herhalen (Iris)
6.1. oefenen tot je het snapt (sofie)
6.2. herhalen waar je niet zo goed in bent (lander)
6.3. als je het hebt gedaan en veel fout hebt nog een keer proberen(geurt)
7. audetief (sofie)
7.1. horen (sofie)
7.1.1. luisteren (lander)
8. Meervoudige intelligenties
8.1. mensen knap (sofie)
8.1.1. doe veel met samen werken (sofie)
8.1.1.1. samen zijn is goed (sofie)
8.1.1.2. Goed naar elkaar luisteren (Iris)
8.1.1.3. Probeer even veel werk te doen (Iris)
8.1.1.4. Probeer samen te overleggen (Iris)
8.1.2. leer met elkaar
8.1.2.1. samenwerken (kailan)
8.1.3. doe activiteiten (titouan)
8.1.4. leer met anderen mensen omgaan dus ook met die wwar je niet zofeel contact mee hebt (titouan)
8.2. reken knap (lander)
8.2.1. RekenTijgers (Iris)
8.2.1.1. Rekenen Met Geld (meike)
8.2.2. Kien (Pauline)
8.2.2.1. Breuken (Pauline)
8.2.2.1.1. Plus sommen (Karlijn)
8.2.3. hoofdrekenen (thomas)
8.2.4. Reken toetsen
8.3. body smart (sofie)
8.3.1. turnen (sofie)
8.3.2. winnen en verliezen (sofie)
8.3.2.1. Tegen je verlies kunnen (Iris)
8.3.3. sporten (lander)
8.3.3.1. basketbal (lander)
8.3.3.2. voetbal (lander)
8.3.3.3. hockey (lander)
8.3.3.4. zwemmen (lander)
8.3.3.4.1. Wedstrijdzwemmen (Iris)
8.3.3.5. tennis (lander)
8.3.3.5.1. trainen (kailan)
8.3.3.6. ballet (titouan)
8.3.3.6.1. dans (lander)
8.3.3.7. rugby (titouan)
8.3.3.8. gym (kailan)
8.3.4. dansen(lander)
8.3.4.1. brake dancing
8.4. natuur knap(lander)
8.4.1. dieren (lander)
8.4.1.1. Wereld (meike)
8.4.1.1.1. Planten (meike)
8.4.1.2. katachtigen (lander)
8.4.1.2.1. leeuwen (lander)
8.4.1.2.2. tijgers (lander)
8.4.1.2.3. jaguaars
8.4.1.3. honden (lander)
8.4.1.3.1. hyenas (lander)
8.4.1.3.2. labradors (lander)
8.5. taal knap (sofie)
8.5.1. woorden leren (sofie)
8.5.1.1. Spelling (Iris)
8.5.1.1.1. Lezen (meike)
8.5.1.2. Veel boeken lezen (Iris)
8.5.1.2.1. werk woorden
8.6. zlef knap (titouan)
8.6.1. jemoetook allen kunnen werken (titouan)
8.6.1.1. Jezelf kennen (Pauline)
8.6.1.1.1. Jezelf zijn (Pauline)
9. Activiteiten bij je leerdoelen
9.1. leren leuk maken
9.1.1. Leren met je eigen intelligentie (meike)
9.1.2. Verzin iets leuks waar je goed door kunt leren! (Iris)
9.1.2.1. met een spel (kailan)
9.1.2.2. een liedje van maken (lander)
9.1.2.3. Heel vaak opzeggen op verschillende manieren (Iris)
9.2. leuke opdrachten maken (sofie)
10. Leerdoelen
10.1. je doel berijken
10.1.1. je best er voor doen(kailan)
10.1.1.1. een keer iets minder maakt niet uit probeer de volgende keer o je fouten te letten (sabine)
10.1.2. hou je aan je doel (lander)
10.2. zelf je leerdoel bedenken (sofie)
10.2.1. Verander je doel als je niet te vreden bent (meike)
10.3. weten wat je doet (lander)
10.4. denk goed na over je leerdoel (sofie)
10.5. leuk maken (lander)
10.5.1. spel (kailan)
10.5.2. Als je iets leuk maakt onthoudt je het beter!!! (Iris)
10.6. schrijf je leer doel op (sofie)
10.7. Denk na waar je beter in wilt worden dan is het makkelijker om iets te leren (Iris)
10.7.1. Denk na over wat je nog moet bij leren (Pauline)
10.7.1.1. en oefenen(kailan)
10.7.1.2. Bedenk daar een doel bij (Iris)
10.8. Leerdoel noteren in agenda Gmail (Meester Eggy)
10.9. Leerdoelen hoeven niet altijd leuk te zijn het gaat erom dat je er van leert!!!! (Iris)
11. Planning maken
11.1. agenda gebruiken
11.1.1. schrijf veel op (sofie)
11.1.1.1. Agenda op Gmail (meike)
11.1.1.1.1. Maak het duidelijk voor je zelf (sabine)
11.2. Niet alles in 1 keer doen (meike)
12. Oefenen
12.1. het vaak doen (lander)
12.2. oefen dingen die je niet snapt en juist niet de digen die je wel snapt ( sofie)
12.3. oefen vaak zelfs tuis (titouan)
12.4. herhalen (kailan)
13. Reflecteren
13.1. Goed nadenken
13.1.1. probeer meerdere dingen te bedenken voordat je iets opschrijft (Iris)
13.1.1.1. Denk na voordat je iets opschrijft (Karlijn)
13.1.1.1.1. kijk alles aan het eind na (sabine)
14. leerstijlen (sofie)
14.1. visueel (sofie)
14.1.1. kijken (sofie)
14.2. voelen (titouan)
14.3. bewegen (Thomas)
14.3.1. doen (Thomas)
14.4. Proeven
15. gevoelens (titouan)
15.1. maak vrienden (kailan)
15.1.1. aardig zijn(kailan)
15.1.1.1. help elkaar
15.2. als iemand nieuw is help hem(kailan)
15.2.1. probeer snl aantepassen aan nieuwe dingen (sabine)
16. Concertreren(meike)
16.1. Al je, je goed wil concetreren slaap van te voren dan goed uit! (meike)
16.2. Goed lezen (Karlijn)
16.2.1. kijk goed naar het voorbeeld(sabine)
16.3. word niet te snel afgelijd (lander)
16.3.1. Ga anders even apart zitten zodat je je kan concentreren (Iris)