
1. Acht doelen
1.1. Verhaalbegrip
1.2. Boekoriëntatie
1.3. Technisch lezen en schrijven
1.4. Relatie tussen gesproken en geschreven taal
1.5. Functies van geschreven taal
1.6. Taalbewust zijn
1.7. Funcioneel 'schrijven' en 'lezen'
1.8. Alfabetisch principe
1.8.1. Woordenschat
1.8.1.1. Hoe woordenschat vergroten
1.8.1.2. Voorbewerken
1.8.1.3. Semantiseren
1.8.1.3.1. Uitbreiden
1.8.1.3.2. Uitleggen
1.8.1.3.3. Uitbeelden
1.8.1.4. Consolideren
1.8.1.5. Controleren
1.8.2. Ouders
2. Aanbod
2.1. Verhaalbegrip en boekoriëntatie
2.2. Functies van geschreven taal, relatie tussen gesproken en geschreven taal en functioneel ‘schrijven’ en ‘lezen’
2.3. Taalbewust zijn
2.4. Alfabetisch principe
3. Goede taalontwikkeling
3.1. Waarnemen
3.1.1. 1 Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan
3.1.2. 2 Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
3.2. Begrijpen
3.2.1. 3 Onderwijsbehoeften benoemen
3.3. Plannen
3.3.1. 4 Zo mogelijk clusteren van leerlingen die met en van elkaar leren
3.3.2. 5 Opstellen van een handelingsplan of een groepsplan
3.4. Realiseren
3.4.1. 6 Uitvoeren van het handelingsplan of groepsplan
3.5. Reflectie
4. Onderwijsbehoeftes
4.1. Pedagogische behoeftes
4.2. Didactische behoeftes
4.3. Extra zorg en ondersteuning
4.3.1. Boekoriëntatie en verhaalbegrip
4.3.2. Functies van geschreven taal, relatie tussen gesproken en geschreven taal en functioneel ‘schrijven’ en ‘lezen’
4.3.3. Taalbewust zijn
4.3.4. Alfabetisch principe