kantianisme
Door henk post
1. CI (categorishc imperatief)
1.1. de universele wet die voortvloeit uit de generalisatie test
1.1.1. stappen generalisatie test. 1 bepaal de maxime 2 Veralgemeniseer deze maxime tot een algemene wet 3 Vraag je af of je redelijkerwijs kunt willen dat deze wet wordt ingevoerd 4 Trek je conclusie op basis van stap 3: is het antwoord nee, dan moet je het motief (en de handeling!) afwijzen.
2. problemen
2.1. wat moet je doen als je wordt gedwongen tussen twee kwade
2.2. onverbiddelijk, je moet het altijd opvolgen
2.3. Als je de wet niet opvolgt, ben je onredelijk (want dan ben je in tegenspraak met jezelf) en ben je dus verantwoordelijk voor de gevolgen.
3. begrippen
3.1. goeie wil,een wil die het goede wil doen, namelijk het volgen van de morele plicht omwille van de plicht
3.2. maxime, motief achter een handeling
3.3. redelijkerwijs, zonder met jezelf in tegenspraak te komen/ in overeenkomst met het principe van non-contradictie
3.4. motief, intentie
3.5. morele plicht, handelen volgens je morele plicht is een kwestie van de morele regels opvolgen
3.6. moral agent, Er wordt een groot gewicht gelegd op de rationaliteit van de handelende persoon
4. kant grondlegger
5. deontologie
5.1. plichtethiek
5.2. anti consequentialisme
6. kant is vrij want het kantianisme onderscheidt handelingen en niet morele handelingen. hij kan dus voor niet morele handelingen kiezen wat hij doet. daardoor is hij autonoom
7. verschil CI en HI
7.1. CI onvoorwaardelijk, gebod, intrinsieke waarde, morele handeling en hoe moet ik goed handelen
7.2. HI voorwaardelijk, gebod, instrumentele waarde, niet morele handeling en hoe men moet handelen