1. 5. Wie evalueert?
1.1. Self-assessment
1.1.1. De leerling zal zichzelf evalueren
1.2. Peer-assessment
1.2.1. De leerlingen beoordelen elkaar
1.3. Co-assessment
1.3.1. De leerling en de leerkracht nemen beide de rol als evaluator op. De lk maakt de eindbeoordeling.
1.4. Meerdere leerkrachten of externen
1.4.1. Meerwaarde voor het leerproces
1.4.2. Belang van duidelijke criteria en verwachtingen
2. 6. Hoe evalueren?
2.1. Stap 1: verwachtingen verhelderen
2.1.1. Leerdoelen en beoordelingscriteria duidelijk maken aan je leerlingen
2.2. Stap 2: ontlokken en verzamelen van leerlingreacties
2.2.1. Evaluatievorm afstemmen op het doel
2.2.1.1. Meting voor cognitieve vaardigheden (vragen opstellen o.b.v. taxonomie)
2.2.1.2. Observatie voor psychomotorische en affectieve vaardigheden (observatieschema)
2.2.2. Variatie aan evaluatievormen
2.3. Stap 3: analyseren en interpreteren
2.3.1. Groepsnormgerichte beoordeling
2.3.1.1. De beoordeling van de lln is gebaseerd op onderlinge vergelijking en niet op de eigenlijke kwaliteit van hun prestatie.
2.3.2. Criteriumgerichte beoordeling
2.3.2.1. De lln zijn prestatie wordt vergeleken met de vooropgestelde criteria.
2.3.3. Leerlinggerichte beoordeling
2.3.3.1. De lln zijn prestatie wordt vergeleken met zijn prestatie op een eerder moment.
2.4. Stap 4: communiceren
2.4.1. Formatief rapporteren
2.4.1.1. Snel en effectieve feedback voorzien
2.4.1.1.1. Feed up: waar werk ik naartoe?
2.4.1.1.2. Feedback: doe ik het zo goed?
2.4.1.1.3. Feed forward: wat moet ik hierna doen?
2.4.1.2. Verschillende niveaus waarop feedback gegeven kan worden
2.4.1.2.1. Taakgerichte feedback
2.4.1.2.2. Procesgerichte feedback
2.4.1.2.3. Zelfregulerende feedback
2.4.1.2.4. Persoonsgerichte feedback
2.4.2. Summatief rapporteren
2.4.2.1. Samenvattend overzicht van alle beschikbare evaluatiegegevens ter afsluiting van een bepaalde onderwijsperiode. > Functie: beoordelend
2.4.3. Transparant communiceren over waar de leerling staat
2.5. Stap 5: vervolgacties en bijsturen
2.5.1. Bijsturen van het leerproces en onderwijsleerproces
2.5.2. Begeleidende klassenraad
2.5.2.1. Met het leerkrachtenteam bespreken welke hulp en remediëring er geboden kan worden.
2.5.3. Delibererende klassenraad
2.5.3.1. Beslissing op het einde van het schooljaar aan de hand van een attest over de overgang van de lln naar een volgend leerjaar.
3. 7. Kwaliteitscriteria voor een goede evaluatie
3.1. 1. Validiteit = evalueer je wat je wilt evalueren?
3.1.1. Authenticiteit
3.1.1.1. De evaluatie moet aansluiten bij de context waarin de competenties uiteindelijk gebruikt zullen worden.
3.1.2. Inhoudsvaliditeit
3.1.2.1. Alle beoogde doelstellingen moeten evenwichtig aan bod komen in de evaluatie.
3.1.3. Begripsvaliditeit
3.1.3.1. Focus op het evaluatie-instrument. > Gaat het instrument na of de leerling de vooropgestelde kennis en vaardigheden bereikt heeft?
3.2. 2. Betrouwbaarheid en objectiviteit = hoe nauwkeurig evalueer je?
3.2.1. Meetfouten
3.2.1.1. Interne meetfouten (lln) (voorbeeld: vermoeidheid, gemoedstoestand, gezondheid,...)
3.2.1.2. Externe meetfouten (ligt buiten de lln) (voorbeeld: warm lokaal, veel omgevingslawaai, tijdstip van de dag, ...)
3.2.1.3. Fout in evaluatie-instrument
3.2.1.4. Fout bij beoordelaar (voorbeeld: onnauwkeurig verbeteren, geen antwoordsleutel,...)
3.3. 3. Transparantie = hoe goed zijn de lln geïnformeerd over de inhoud, de methode en de omstandigheden van de evaluatie?
3.4. 4. Hanteerbaarheid = is het haalbaar voor mij?
4. 1. Het wettelijk kader
4.1. Pedagogische vrijheid
4.1.1. = scholen krijgen veel vrijheid om evaluatie vorm te geven.
4.2. Enkele basisregels
4.2.1. Correcte communicatie omtrent evaluatie
4.2.1.1. = hoe, waarover en wanneer zal er geëvalueerd worden?
5. 2. Visie op evalueren
5.1. Testcultuur
5.1.1. Visie gebaseerd op het behaviorisme = overdracht van kennis en vaardigheden
5.1.2. Toetsen en kwantitatieve metingen op het einde van het leerproces
5.2. Assessmentcultuur
5.2.1. Visie gebaseerd op het constructivisme
5.2.2. Meer dan 'meten' of 'in kaart brengen'
5.2.3. Evalueren van competenties (K,V,A) en de groei van de leerling.
5.2.4. Kwalitatieve evaluatie (= feedback, rubric,...)
5.2.5. De evaluatie vormt het uitgangspunt voor de volgende stap in het leerproces
6. 3. Waarom & wanneer evalueren?
6.1. Summatieve evaluatie = evalueren VAN het leren
6.1.1. Doel: resultaatsbepaling
6.1.1.1. Het leren beoordelen = meten en scoren Vaak op het einde van het leerproces
6.2. Formatieve evaluatie = evalueren OM te leren
6.2.1. Doel: sturen van het leerproces
6.2.1.1. Het leren op zich versterken = leerproces in kaart brengen en bijsturen Vaak tijdens het leerproces
7. 4. Wat evalueren?
7.1. Eindtermen
7.1.1. Alle ET waarvoor een resultaatsverplichting geldt > EVALUEREN!
7.1.2. Keuze van evaluatievorm hangt samen met het beheersingsniveau van de herwerkte taxonomie van Bloom
7.2. Productevaluatie
7.2.1. Uiteindelijk resultaat
7.2.1.1. Heeft de student bereikt wat er van hen wordt verwacht?
7.3. Procesevaluatie
7.3.1. Verloop leerproces
7.3.1.1. Hoe worden de doelen nagestreefd? (= evaluatie van de weg naar het eindproduct)