1. Een Eigentijds Curriculum
1.1. Ontwikkelingen
1.1.1. technologisering
1.1.2. flexibilisering
1.1.3. individualisering
1.1.4. internationalisering
1.2. 21e eeuwse vaardigheden
1.2.1. (denk)vaardigheden
1.2.1.1. ICT-geletterdheid
1.2.1.2. kritisch denken
1.2.1.3. creativiteit
1.2.2. sociale competenties
1.2.2.1. samenwerken
1.2.2.2. communicatie
1.2.2.3. culturele sensitiviteit
1.2.3. metacognitie
1.2.3.1. kennis van eigen functioneren
1.3. 3 Contexten van leren
1.3.1. microniveau
1.3.1.1. docent, leerling
1.3.2. mesoniveau
1.3.2.1. lln-populatie
1.3.2.2. docentenpopulatie
1.3.2.3. ouders
1.3.2.4. school
1.3.3. macroniveau
1.3.3.1. samenleving
1.4. Docentrollen
1.4.1. vakidioot
1.4.2. didacticus
1.4.3. opvoeder
1.4.4. teamlid
1.4.5. lln-begeleider
1.4.6. ontwikkelaar
1.4.7. onderzoeker
1.4.8. klassenmanager
2. MDA-model
2.1. (Operationele) Leerdoelen
2.1.1. Lln-taal
2.1.2. specifiek
2.1.3. toetsbaar
2.1.4. betekenisvol
2.1.5. haalbaar
2.1.6. sluiten aan bij voorkennis
2.1.7. leskern
2.2. Beginsituatie
2.2.1. Voorkennis
2.2.2. misvattingen
2.2.3. omgevingsfactoren
2.2.4. motivatie
2.2.5. sociale setting
2.3. Leeractiviteiten
2.3.1. Cognitief
2.3.1.1. noem, beredeneer, vergelijk
2.3.2. Affectief
2.3.2.1. motiveren, concentreren, voelen, vinden
2.3.3. Metacognitief
2.3.3.1. oriënteren, plannen, op tijd slapen
2.4. Leer/denkniveau's
2.4.1. Bloom
2.4.2. Ebbens
2.4.2.1. Onthouden, begrijpen, integreren, creatief toepassen
3. Orde
3.1. 4 perspectieven
3.1.1. Organisatorisch & didactisch
3.1.2. Omgaan met ongewenst gedrag
3.1.3. Communicatie en interactie
3.1.4. Mentale houding docent
3.2. 3 basisbehoeftes lln
3.2.1. Autonomie
3.2.2. Relatie
3.2.3. Competentie
3.3. Orde is:
3.3.1. een míddel om structuur en zekerheid te bieden
3.3.2. een voorwaarde voor leren
3.3.3. een basis voor goed pedagogisch klimaat
3.3.4. te leren
3.3.5. regie durven hebben
3.4. Interventieladder
3.4.1. Interventieladder
4. Onderwijsontwerp
4.1. Directe instructie
4.1.1. Waarom?
4.1.1.1. Aansluiten voorkennis
4.1.1.2. Kennis bruikbaar ordenen
4.1.2. Kenmerken
4.1.2.1. Docentgestuurd
4.1.2.2. helderheid en structuur
4.1.2.3. m.n. effectief bij beginners
4.1.2.4. herhaald kort oefenen
4.1.2.5. Volledige instructie over verwerking
4.1.3. 6 lesfases
4.1.3.1. Aandachtrichten, aansluiten voorkennis
4.1.3.1.1. leerling-leerstof-leerkracht
4.1.3.2. Presentatie & uitleg nieuwe stof
4.1.3.2.1. denkstappen expliciteren
4.1.3.2.2. aandacht vasthouden
4.1.3.2.3. max 10-15min
4.1.3.2.4. zichtbaar maken inhoud
4.1.3.3. Gestructureerd begeleid oefenen
4.1.3.4. Heldere feedback
4.1.3.5. Zelfstandig oefenen
4.1.3.6. Afronding
4.2. Samenwerkend Leren
4.2.1. Waarom?
4.2.1.1. effectief leren
4.2.1.2. organisatie onderwijsleersituatie
4.2.1.3. maatschappelijke argumenten
4.2.2. Kenmerken
4.2.2.1. doelgerichte groepssamenstelling
4.2.2.2. gedeeld leiderschap
4.2.2.3. aandacht sociale vaardigheden&groepsprocessen
4.2.3. 5 sleutelbegrippen
4.2.3.1. positieve wederzijdse afhankelijkheid
4.2.3.2. individuele aanspreekbaarheid
4.2.3.3. Directe interactie
4.2.3.4. sociale vaardigheden
4.2.3.5. reflectie inhoud en leerproces
4.2.4. 3 basisstructuren
4.2.4.1. check in duo's
4.2.4.2. denken-delen-uitwisselen
4.2.4.3. eenvoudige experts
5. Communicatie&Interactie
5.1. Vragen stellen
5.1.1. Waarom?
5.1.1.1. denken zichtbaar maken
5.1.1.2. aansluiten voorkennis
5.1.1.3. verankeren nieuwe informatie
5.1.2. 4 niveau's
5.1.2.1. doorlopend proces van informatie verzamelen over leerproces
5.1.2.2. individuele aanspreekbaarheid
5.1.2.3. Veiligheid
5.1.2.4. Structuur
5.1.2.5. Wachttijd (2x)
5.1.3. Reageren op antwoorden
5.1.3.1. Wachttijd inbouwen
5.1.3.2. Doorspelen antwoorden: opmaat leergesprek
5.1.3.3. Waardering
5.1.3.4. Hardop meedenken
5.1.3.5. Door lokaal bewegen (van ln af)
5.2. Feedback
5.2.1. 4 niveau's
5.2.1.1. Taak, Proces, Zelf-regulerend, Zelf
5.2.2. Goede feedback
5.2.2.1. ik-boodschap
5.2.2.2. waargenomen gedrag & effect
5.2.2.3. positief en negatief
5.2.2.4. gericht op taak
5.2.2.5. stimuleert doeloriëntatie
5.2.2.6. informatie proces, product en zelfregulatie
5.3. Groepsprocessen
5.3.1. Onbegeleid
5.3.1.1. forming, storming, norming, performing, termination
5.3.2. Begeleid
5.3.2.1. forming, norming, storming, performing, termination
5.4. Roos van Leary
5.4.1. Invloed: Boven-Onder: Complementair
5.4.2. Nabijheid: Naast - Tegen: Symmetrisch
5.4.3. Roos van Leary
6. Evaluatie
6.1. 3 soorten
6.1.1. Criterium
6.1.1.1. allemaal min. binnen 15 sec.
6.1.2. Norm
6.1.2.1. vergelijken, gemiddelde
6.1.3. Leerlinggerelateerd
6.1.3.1. vooruitgang
6.2. Summatief
6.2.1. Doel
6.2.1.1. beoordelen individuele lln over resultaten
6.2.2. Functie
6.2.2.1. prognose
6.2.2.2. selectie
6.2.2.3. plaatsing
6.2.2.4. certificering
6.3. Formatief
6.3.1. Doel
6.3.2. Functie
6.3.2.1. tussentijds feedback
6.3.2.2. inzicht ln
6.3.2.3. hulp&ondersteuning
6.3.2.4. bijsturen waar nodig
6.3.2.5. zijn leerdoelen behaald?
6.4. Kwaliteitskenmerken
6.4.1. Inhoudsvaliditeit
6.4.1.1. representatief voor doelen/stof
6.4.2. Vormvaliditeit
6.4.2.1. Moeilijkheidsgraad
6.4.3. Validiteit
6.4.3.1. Toetst de vraag wat je wilt toetsen?
6.4.4. Betrouwbaarheid
6.4.4.1. Bij herhaling zelfde resultaat
6.4.5. Differentieert tussen lln
6.4.6. Variatie in vragen
6.4.7. Afname omstandigheden
6.5. Biases
6.5.1. Halo-effect
6.5.2. Horn-effect
6.5.3. Sequentie-effect
6.5.4. beoordelaarsvariëteit