autismespectrumstoornis (ASS)

ASS

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
autismespectrumstoornis (ASS) Door Mind Map: autismespectrumstoornis (ASS)

1. definitie

1.1. een stoornis gekenmerkt door een hardnekkig patroon van zowel significante beperkingen in de sociale omgang als beperkte, repetitieve interesses en gedragingen

2. primaire gedragskenmerken

2.1. significante en hardnekkige problemen met de wederkerige sociale communicatie en interactie

2.1.1. sociale interactie

2.1.1.1. tekort aan wederkerigheid

2.1.1.2. moeite met het begrijpen en ontwikkelen van relaties

2.1.2. sociale communicatie

2.1.2.1. tekorten in non-verbale gedrag

2.1.2.2. taalachterstand

2.2. beperkte, repetitief gedrag, interesses of activiteiten

2.2.1. motorische stereotypieën

2.2.2. repetitief gebruik van voorwerpen

2.2.3. repetitieve spraak

2.2.4. gemis aan flexibiliteit

2.2.5. specifieke interesses

2.2.6. over- en ondergevoeligheid voor zintuigelijke prikkels

3. secundaire gedragskenmerken

3.1. angsten voor onvoorspelbaarheid

3.2. gedragsproblemen

3.3. zelfbeschadigend gedrag

3.4. slechte schoolprestaties

3.5. laag zelfbeeld

4. fenotypes

4.1. subtypes

4.1.1. autistische stoornis

4.1.2. stoornis van Asperger

4.1.3. atypisch autisme

4.1.4. desintegratiestoornis van de kindertijd

4.1.5. syndroom van Rett

4.2. sociale fenotypes

4.2.1. afzijdige type

4.2.2. passieve type

4.2.3. actief-maar bizar-type

4.2.4. hoogdravend type

4.2.4.1. hoogbegaafde adolescenten

5. neuropsychologische kenmerken

5.1. centrale coherentie theorie

5.1.1. contextblindheid

5.1.1.1. gedrag moeilijk aanpassen aan context

5.1.2. atypsiche informatieverwerkingsstijl

5.1.2.1. fragmentarisch, gericht op details

5.1.2.2. integreren het waargenomen moeilijk tot een betekenisvol geheel

5.2. theory of mind

5.2.1. mentale toestanden toekennen aan zichzelf en anderen

5.2.2. zich in iemand zijn plaats kunnen stellen

5.2.3. empathie

5.3. executieve dysfunctietheorie

5.3.1. problemen met EF

5.3.1.1. cognitieve flexibiliteit

5.3.1.2. planning

5.4. neurodiversiteit (gokmachine)

5.4.1. prikkels worden geplaatst in gestructureerde vakken in hersenen

5.4.1.1. nieuwe prikkels hebben een nieuw vakje nodig --> geen geheel

5.4.1.2. geen verbinding tussen vakjes

5.4.1.3. vermijden verandering

5.4.2. kunnen onbelangrijke prikkels niet wegfilteren

6. prevalentie & comorbiditeit

6.1. 1%

6.1.1. 4 keer zo vaak bij jiongens

6.2. comorbiditeit: 70 à 80%

6.2.1. verstandelijke beperking, taalontwikkelingsstoornis

7. beloop & prognose

7.1. kindfactoren

7.1.1. ernst van ASS

7.1.2. comorbide stoornissen

7.1.3. taal- en intelligentieachterstand

7.1.4. goede intelligentie

7.1.5. goede taalvaardigheid

7.2. omgevingsfactoren

7.2.1. vertrouwdheid met de ander

7.2.2. aanpak en houding van omgeving

7.2.3. duidelijkheid en voorspelbaarheid van fysieke omgeving

8. multifactoriële etiologie

8.1. genetisch bepaald

8.2. risicofactoren in de omgeving

8.2.1. complicaties tijdens zwangerschap

8.2.2. nicotine, alcohol, stress

8.3. neurobiologische factoren

8.3.1. neuroanatomische en -fysiologische verschillen