1. 6. Demografische ontwikkelen in ancien regime.
1.1. Wat is Malthusiaans spanningsveld:
1.1.1. Malthusiaans spanningsveld: -Argumenteert: >Niet gecontroleerde bevolking groeit & verdubbelt volgens meetkundige reeks. >Bestaansmiddelen (agrarische productie) neemt toe volgens rekenkundige reeks. >Demografische catastrofe door de 2 uiteenlopende evoluties. -2 oplossingen om catastrofe te vermijden volgens Maltus: >Preventieve controlerende factoren: door verlaging geboorte cijfer, bevolkingsgroei bij hogere klasse afremmen. (via. contraceptieven) >Repressieve controlerende factoren: verhoging sterftecijfer, bevolkingsgroei bij legere klasse afremmen. (via. hongersnood, epidemieën & oorlogen) =beide factoren: negatief. Preventief leidt tot "vice" (ondeugd). Repressieve leidt tot "misery" (ellende). +toevoeging positieve factor: "moral restraint" (morele bepperking) = niet/laattijdig huwen. Voornamelijk voor lagere bevolkingsgroepen. -Theorie verworpen door tijdsgenoten, vooral latere onderzoekers. Kwalijk genomen door marxistische door paternalistische houding tgo. arme klasse.
1.1.2. Neomalthusiaans theorie: -Verschilt in 2 fundamentele punten: 1. Malthus: evolutie van per capita-inkomen. Neo: gevolgen van demografische gedragspatroon op economische ontwikkeling & levensstandaard binnen maatschappijvorm. 2. Neo: integratie ideeën van econoom David Ricardo in verklarinsschema van Malthus. >David Ricard: zie lucidchart.
1.2. Ontwikkelingen 950-1316:
1.2.1. Periode: 850-1050: -Traditionele economische histografie. >8e(2/2), expansie Karolingische landbouweconomie. Vrij bevolkingstoenome, vooral in weste van Rijn & noorde van Loire, overteft agrarische expansie. >9e, expansie Karolingische landbouweconomie vertraagt. Malthusiaanse spanning: landbouw-bevolking wordt merkbaar. Situatie van overbevolking + inval Noormannen (Denen), Saracenen & Hongoren (Magyaren) = Europese depressie. -Moderne onderzoekers correctie: >9e-10e, geen demografische instorting, maar vertraagde bevolkingsaangroei. Europese depressie tijdens ijzeren eeuw niet misplaatst. Maar regionale nuanceren: *Niet beïnvloed door stagnatie Germaanse landbouweconomie. *Wel beïnvloed door invallen in dynamische regios: waar economische vooruitgang beloftevol was & drijfkracht op rest van Europa was. °Saracenen -> Bourgondië, Zwitserland, Beiren, N-&M-Italië. °Magyaren -> brandschatten Centraal-Europa & strooptochten tot N-Italië. °Denen -> plunderen Engeland & delen Europese westkust. Economisch ontwikkelde gebieden (bv. Nederlanden, Rijnland, Z-&M-Engeland & N-Italië) waren meest getroffen. °Realloctaie van arbeidskracht, grondstoffen&kapiteel transfer mogelijk in moderne samenleving. Niet in economisch primitieve systeem van de vroegemiddeleeuwen. >9e(2/2)-10e, ontwikkeling in gewesten daarom verlamd. Plaatselijke gezagsdragers & usurpators organiseerden wisselend succesvolle vezetten tgo invallers, profiteren van afwezigheid centraal gezag om economische & persoonlijke rechten van horige bevolking toe te eigenen. -11e: >Militair geweld neemt af: *Saracenen & Magyaren, gestopt. *Noormannen, permanent gevestigd in verschillende streken. *Kerk, instutionele vernieuwing: godsvrde & godsbestanden = beperking onderling geweld. *Contractie van Europese economie positieve ontwikkeling: door bevolkingsvermindering in economische kerngebieden, malthusiaanse spanning zich zelf opgelost. >Feodale heren & steden: *Feodale heren genoodzaakt tijdens herstel & arbeidschaarse periodes aantrekkelijke levensvoorworden aanbieden. *Opkomst steden: reden grootgrondbezitters gunstigere juridische & economische rechten toe staan aan arbeiders. >Gunstigere levensvoorwaarde: verhoogd per capita-inkomen, betere voeding & gezondheid = vertrouwen in toekomst: verhoogd nataliteitscoëfficiënt & lagere sterftecijfers = bevolkingsgroei. -Bevolkingstoename & economische expansie van het Westen: ontstaan steden & versnelde ontwikkeling van bestaande. Discussie punt: bevolkingsgroei doordat steden ontstonden, of ontstonden steden door bevolkingsgroei (kip of het ei). Wellicht interdependentie. -11e-13e, bevolkingsgroei = nieuwe Malthusiaanse spanning, vertraagd door: *kolonisatieroes: na 12e, start emigratiebeweging in oostelijke richting. Horige & heren -> gebieden ten Oosten van de Elbe. *Onginningsroes: kloosterorden & jongere zonen van grootgrondbezitters onginnen woeste gronden door ontbossing, bedijkings-&inpolderingswerken. >de productiviteitsstijging & hoger rendement + agrarische specialisatie -> intra-&interregionale ruil bevorderd = doorbreking geslote krakter vroegmiddeleeuwse landbouweconomie. >Tot herhalinging van Malthusiaans spanningsveld cyclus.
1.3. Ontwikkelingen 1316-15e(2/2):
1.3.1. Verermingsproces: -Daling inkomen bij stedelijke & agrarische bevolking, -1316, hongersnood: misongaten & metrologische omstandigheden ondervoeding-> kwetsbaar tgo. besmettelijke ziekten. Pestplaag factor (Zwarte Dood) 1.347-13511 -Donkere mijlpaal was econimisch niet de epidemie van 1348, wel hongersnood 1316. -Chronologie: >1338, pest manifesteert in China & verspreidt naar Indië en Syrië (1340). >1347, verspreidt naar Klein-Azia & (via Genuese schepen) Z-Italië -> verspreiding naar heel Europa. Bespaard: Milaan, Neurenberg, C-Polen, Zo-Duitsland, W-Peryneeën & misschien delen van Bohemen, Moravië & Lage Landen. Gevolgen: >Demografisch: mortaliteit (25-60% naargalang regio), imigratiegolven & polorisatie van rijke en arme klasse (rijken worden rijker door ervingen). >Economisch: stilstand economische ontwikkeling & algemene prijsdaling. >Psygologisch: macabere literatuur & iconografie, openbare beboeting, geselaars & pogroms tgo. Joden en woekeraars. >Echoepedomiën tot in de 170(2/2) en 18e. >Levensomstandigheden: door verruiming van intervalien tussen pestplagen lagen demografisch herstel mogelijk. =>Volgens Maithusiaanse verklaring normaal: grote sterft stop overbevolking & depressie oplossen. Maar er is een langdurige depressie. Door de nog te primitieve economie om op crisis te reageren. Militaire factor: -Late middeleeuwen: >Gekenmerkt door hogere frequentie & intensievere oorlogen. >Intrede van begrip vernietigingsoorlog: lange duur, nationaal/internationaal karakter, inzet huurlegers & artellerie. >Oorlogsvoering 1320-1480: *Eerst beschouwd als exogene & toevallige factor. *Nader ook endogene factoren: °Organisatie van de staat van 12e-13e: ontwikkeling juridische & financiële bureaucratie met gespescialiseerde en gesalieerde functionarissen, de domeininkomsten van vorst zijn ontoerijkend. °Opesingen: 1.Zoekt buitengewone inkomsten: leningen, uitbreiding directe & inderecte belasting. Mogelijk zolang de economie groeit & bevolking toeneemt, maar gezien tegen achtergrond van bevolkings afname gepaard met dalend inkomen per capita was verdere verhoging belastingedruk ongelegen -> boerenopstanden vaak uit economisch ressentiment. 2. Uitbreiding van grondgebied: groot grondgebied meer rijkdom & inwoners. Via huwelijkspolitiek, militaire agressie. 14e-15e, economie contractée (age of contraction): naast algemene economische regressie, regionaale gunstigere ontwikkelingen. Bv. de Nederlanden: *Oorspronkelijke stelling: bespaard tgo de Zwarte Pest epedemiën. *Herwerkte stelling: Nederlanden wel getroffen, maar aggrarische depressie is van beperkte aard. °Grandopbrengst en pachten calen minier & stijgen zaifs tgn, andere regio's. °Areaalversnippering gaat verder, gevolgan: "Stijging graan prijzen. "Intensieve & gediversifieerde cultuur mogelijk. "Technische vernieuwingen: karploeg, eg, drieslagstelsel met voedergewassen. °Geen ontvolking(/Dorfswüstungen): "Demografische verliezen in steden, door epedemiën, aangevuld uit plattelands reserves. "Door stedelijke expansie & hoge verstedelijkingsgraad, dat werkgelegenheid & inkomen verzekeren. "Deel Vlaamse economie opgenome in groei-orbiet van Brugse wereldhave, creeërt vraag voor diensten & producten. "Gregory King's Law: stijging graanprijs tgo dalend aanbod = toename landbouwinkomen. Hierdoor/mede door mogeijk aanvullende inkomsten uit plattelan- of stedelijke nijverheid tijdens de winter: ^Boeren: spaargewonte ter investering & aankoop stedelijke fabricaten. ^Stedelijke abachtslui: dit stimuleert hun inkomen. °TLDR1.: blijvende werkgelegenheid, verzekerd inkomen voor stedelijke & plattelandsbevolking (+mogelijk hoger gehalte vetten & proteïnnen in voedselpakketen) => oorzaken waarom malaise in de Nederland niet catastrofaal & snel voorbijgaande aard was. °TLDR2.: Na algemene instorting van textiel industrie(1430-1440), graanprijzen(1438), hongersnooden & epidemie in dat jaar: Z-Nederlanden op agrarisch vlak ook in Europese depressie. Wegens politiek factoren (Kareld de Stoute: veroveringsdroom & fiscale politiek & burgeroorlog in Vlaanderen en Brabant) zal depressie pas herstellen na 1490.
1.4. Ontwikkelingen vroegmoderne tijd:
1.4.1. Bevolkingsstatistieken 1340-1750: -Totaal %-toename van 75% maar gemiddeld 0,14%/jaar = trage groei. -Territoriale wijzigingen in loop der eeuwen gesteld dat bevolking in: >Frankrijk, Spanje & Portugal stabiel is. >Duitsland, Polen, Britse eilanden & Lage landen groeit. Verklaring "afwezigheid" demografische groei in pre-industriël Europa: -2 meningen: 1.Voortdurende wapengewelg in maatschappij van ancien régime. 2.Ook structurele factoren. Demografische stagnatie verklaren uit demografische structuur zelf: >Hoge fertiliteit & mortaliteit. >Latere huwelijksleeftijd: *Mentaliteitsverandering onder invloed van de renaissance, reformatie & contrareformatie. *beperking vruchtbaarheidsperiode. *28 maanden interval tussen geboortes door lange lactatieperiodes. *Geslachtsbetrekking: door econoische (oogstperiode) & religieuze (advent-vasten) redenen. *Echtpaar kon maximaal 8 kinderen krijgen. >Hoge kinder-&adolescentsterfte (25-30%:0-1j, 25%:1-20j), hoge mortaliteit volwassenen (50%:20-45j) >+ Groot aantal ongehuwden, dalend #onwettigee geboortes & vroegtijdig overleden van één partner. Frequentie en intensiteit van hongersnoden & crisissen: gevolg van fouten in structuur van vraag en aanbod van graangewassen & klimatologische omstandigheden. 18e, 70-80% van arbeidsbudget voor voedsel: 1/2-1/3 voor brood. Bij gebrek goed/goedkopere bleef vraag naar brood +/- hetzelfde in tijden van misoogsten -> prijzen stijgen tgo. dalen aanbod = Gregory King's Law. Bevolkigns deel kan geen graan kopen -> verzwakt = minder bestand tgo. ziekten. 18e, introductie van de aardappel als massaverbruiksartikel = substituut indien mislukte graanoogsten. -TLDR.: hogere leeftijd eerste huwelijk, gebrekkige geneeskunde en hygiëne & vele oorlogen van de nieuwe tijd zijn oorzaken tragere bevolkingsgroei 1350-1750. Effect van gecontroleerde bevolkingsgroei: >Inkomen per capita niet ondermijnd door toestand van overbevolking. >Door stijging & vrijwaarding van inkomen kan consumptie en sparen toenemen & geïnvesteerd worden in infrastructuur. -+stijgende consumptie & investering = 2 pijlers voor industriële revolutie+
2. 7. Glabalisering door ontdekkingsrijzen & koloniale wedstrijd tussen Europese grootmachten.
2.1. Wetenschappelijke & technische ontwikkelingen van de 15e-16e:
2.1.1. -15e, Mentaliteitswijzeging & versterkt door nieuw verworven zelfbewustzijn. Vorsten hopen door kennis hun macht, invloed & rijkdom te vergroten. >Beeld van het universum: *Griekse wetenschapper Ptolemaeus: in middeleeuwen geen twijfel over zij geocentrisme theorie. *Poolse wetenschepper Copernicus: ontdekt fouten en contradicties in Ptolemaeus werken. Bewijst na berekeningen heliocentrisme. *Italiaan Galileo Galilei: ontdekt dat de aarde beweegt. *Katholieke kerk beschouwen deze theorien als keterij, sluiten niet aan op geocentrische passages in de Bijbel. Ook niet blij met komst van anatomie van Andreas Vesalius. >Verwerping dogmatisme: *Wetenschappers stoppen klakeloose overname van voorgangers. *Nieuwe ideeën & wetenschappelijke ontdekkingen mogelijk. *+bekende wetenschappers waagen ook pseudowetenschappen: astrologie, alchemie...+ >Boekdrukkunst: vanaf 1450, vernselt vanaf 16e. Vergemakelijken verspreiding van bovenstaande ideeën. >Nieuwe ideeën toegepast voor nieuwe instrumenten in bv. scheepsvaart: *Astrolabium & kompas, betere oriëntering op zee. *Kartografie: optekening van ontdekkingen. *Log, sneheid inschatting (& = tijd voor aankomst). *Kerveel vervangt middeleeuwse kogge. *Galjoen (vanaf 16e), wendbaarder, mogelijke uitrusting voor oorlog. *Kanonen & artillerie. Zowel bij aanval als verdedeging.
2.2. Hoe bouwde Spanje & Portugal hun koloniaal imperium:
2.2.1. Middeleeuwen: Europeanen verplaatsen zelden buite Europa. Uitgezonderd de kruisvaarders (M-Oosten), Vikingen (N-Amerika). 15e-16e: 2 koninkrijken systematisch ontdekkingsreizen financiëren en organiseren, Spanje & Portugal. -Hendrik de Zeevaarder (1394-1460): >Zoon van Portugese Koning. >Financiert vanaf 1415 reizen naar N-&W-Afrika. Zowel voor economische als ideologische (&nieuwsgierigheid) motieven. >Door Zuidwaarts te gaan konden christenen de moslims "omsingelen". -1453, Val van Byzantium door Turkse Ottomanen = eind O-Romeinse Rijk. >Handelswegen met Perzië, Indië & China gedurende #eeuwen gesloten voor handelaars uit christelijk Europa. Perzië, Indië & China interessant wegens rijkdommen: zijde & specerijen, ... -Venetië had monopolie op peperhandel. Moslims voerde peper via land & zee naar de Levant. -Peper was noodzakelijk voor het bewaren van vlees. Niet genoeg voeding voor vee overwintering -> deel geslacht in de herfst. -Daarom zoektocht naar alternatieven wegen naar Verre Oosten. >Plan: *Portugezen: nemen voortouw. Plan: via Afrika naar Indië. 1487, Bartolomeu Diaz bereikt zuidelijkst punt van Afrika. Kreeg Kaap de Goede Hoop als naam. *Spanje: mengt zich in wijdstrijd: snelste roete naar Indië. 1492, Christoffel Colombus ontdekt per ongeluk Carraiben, M-&Z-Amerika. =Start Spanje vs. Portugal voor kortste roete naar Indië. >Veroop: *Portugal: °1498, Vasco da Gama bereikt Indië via Kaap de Goede Hoop. °1500, Pedro Alvarez Cabral ontdekt per ongeluk Brazilië. °16e, Portugezen knopen handelsbetrekkingen met China & Japan. *Spanje: °1520, Ferdinand Magallaan intekt in opdracht Spaanse kroon de Molukken, Marianen & Filipijnen. =Spanje & Portugal eigenen delen van de Nieuwe Wereld & Verre Oosten toe: °1494, Verdrag van Tordesillas: Spaanse/Portugese verdeling van Amerika. °1529, Verdrag van Zaragossa: Spaanse/Portugese verdeling van Verre Oosten. >+Ontdekkingsreizen enkel mogelijk door technologische ontwikkelingen+ >Gevolgen ontdekkingsreizen: *Introductie "Europese" ziektes -> descimatie van de Indianenbevolking = tekort manschappen. *Slavenhandel = oplossing voor mankracht tekort. *Handel in exoten: koffie, suiker & specerijenhandel. Maar ook goud, zilver. *Kestening: katholieke priesters & missionarissen volgend & kerstene de gebieden al dan niet gedwongen.
2.3. Hoe legde Frankrijk, Engeland & de Verenigde Provinciën de basis voor hun koloniaal imperium:
2.3.1. -Koloniale monopolie: *Spanjaarden & Portugezen in 15e-16e oirganizeeren uit commerciële motieven & worden waar. *Kolonies bleken rijk aan edelmetalen, specerijen & andere luxegoederen. *Die rijkdom vertaalt zich in politieke & militaire macht. =>monopolie afgunstig beken door: °Gevestigde grootmacht Frankrijk. °Handels-&zeevaardersnaties Engeland & Verenigde Provinciën. => Frankrijk, Engeland & Verenigde Provinciën reageren lange tijd met piraterij & kaapvaart. -1585, Engelse zeevloot verslaagt Spaanse Armada = einde Spaanse zeehegemonie. Engelse, Franse & Hollanders konden dan eigen koloniaal rijk beginnen. -Kolonies N-Amerika: *De 3 stichten er kolonies. *1664, Hollanders verdreven door de Engelsen. -Kolonies verre Oosten: *Hollanders succesvol: °Koloniseren reeks eilanden = Nederlands-Indië. °Ontplooien handelsrelaties met China, Japan & Ceylon. -Driekhoekshandel: >Ander winsgevend handelswaar. >Europa-Afrika: *Slaven: Inheemse stammen vallen elkaar aan. Doel = zoveel mogelijke gevangen nemen. *Verkopen aan slavenhandelaars = wapens, goedkoop sieraden, dranken, ... (nijverheids producten uit koloniale edelmetalen & producten). >Afrika-Amerika: Inzetting op plantages. >Amerika-Europa: Koloniale producten, bv.: suiker, katoen, ... >Vanaf 18e, ook Amerikaanse schepen: *Boston-Afrika: vaten rum voor slaven. *Afrika-Caraiben: slaven verkocht. Met winst aankoop suiker. *Caraiben-Boston: deel van suiker gestookt voor rum = gesloten cyclus. -Slaven omstandigheden: *Reis Afrika-Amerika: erbarmelijk & hoge sterf gehalte. *Plantages: mishandeling, ondervoeding & zware, lange dagen. *Slavenopstanden: gebeuren regelmatig & steeds hard onderdrukt. -Koloniale competitie: *Engeland & Verenigde Provinciën vergaren rijkdom & politiek gewicht binnen Europa. *Ontstaan Hollandse O-Indische Compagnie (VOC) & Britse O-Indische Compagnie: °Ontstaan als verbond van kooplieden voor directe import specerijen uit Indnesische archipel. °Compagnieën neemt handel van Spanje en Portugal over & breiden handelsnetwerk uit tot India. Breidt gamma uit: stoffen, thee, koffie, kleurstoffen & porselein. °Later: compagnie geleid als een bedrijven met een bestuur. °Politieke betrekkingen met Aziatische heersers: recht om via zee-en landoorlogen economische belangen veilig te stellen.
2.4. Wat waren de gevolgen van Europese ontdekkingen & de koloniale wedstrijd (Colombian exchange):
2.4.1. Europa: -Gevolgen: >Handel koloniale producten = impuls Europese goederenmarkt. >Handelsstromen doet steden verder groeien & ontwikkelen, bv.: Londen, Amsterdam & Antwerpen. ->Antwerpen = economisch centrum W-&N-Europa, met eerste beurs ter wereld. Deed dienst als stapelplaats (markt) & distributiecentrum. -Kapitalisme: >Ontstaan: Sinds veranderingen eind 15e in handel & nijverheid, groeit uit tot nieuw soort economie: kapitalisme. >Defenitie: Economisch systeem waar machines en grondstoffen (=kapitaalgoederen) in bezit van privé-personen & streven naar winst. >Opbouw: *Handwerker, werkt in opdracht van afwezige werkgever een product maakt. *Arbeider in loondienst, wanneer gereedschap & werkplaats eigendom zijn van zakenman zijn. *Werkgever, zakenman met geld voor grondstoffen, werktuigen, vervoersmiddelen & lonen te betalen. >Voordeelig voor de zakenman. Heeft controle over eindproduct en productieproces. Vanaf 16e & tijdens ancien régime komt kapitalisme voor, maar economie blijft overwegend agrarisch. Pas vanaf 19e zijn er overwegende/volledige kapitalistische economiën. -Eind middeleeuwen: *Bevolking neemt toe = meer voeding nodig. *Wet vraag & aanbod + bevolkingstoename = algemene prijsstijging (inflatie (versterkt door invoer edel metalen)). *Mensen in loondienst verarmen. Koopkracht verzwakt door prijsstijging op levensmiddelen. *Door levensduurte schakelen vele naar overlevingsstrategie via criminaliteit & bedelarij. *Toevlucht naar steden, over capaciteit = bedreiging openbare orde. Vanaf 1450 vaardigen autoriteiten ordonanties dat bedelarij verbiedt. !Fundamentele verandering vroeg moderne tijd tgo. middeleeuwen: Armoede niet langer verheerlijkt, maar gelijk gesteld met landloperij (zwerven)! ! Landloperij gezien als duivels door luiheid, nietsdoen & armoedige toestand. ! ! Economisch structurele problemen op deze naar strafrechtelijke sfeer. ! Nieuwe werekd: -Gevolgen: >Inheemse bevolking: *Spaanse conquistadores, gedreven door goudkoorts, schuwen niet voor geweld. *Epidemiën: ziektes als mazelen, pokken, roodvonk & verkoudheid waar bevolking geen immuniteit had ontwikkelt eist meeste slachtoffers. *Driehoekshandel: ontstaat door het manschaps te kort door de epidemiën. + zie driekhoeshandel. >Europeanen: *Voedingspatroon: wijzicht drastisch. °Bv. aardappel: "Bevat veel koolhydraten, vitamine C. "Eenvoudig te telen & garandeert grote opbrengst. "Maar pas vanaf 19e het hoofdvoedsel van arme boeren. °Thee, koffie & cacao = nieuwe dranken & ontstaan 'koffiehuiscultuur'. Dranken kregen een sociale functie & gezien als statussymbool. °Vrogere luxe producten als suiker & specerijen komen stilaan in gemiddeld huishouden. °Tabak ingevoer vanaf midden 16e. TLDR.: De 'Columbian exchange' = eerste globalisering van de planeet.
3. 8. Welke impact had de ontwikkeling van steden op de samenleving:
3.1. Waarom herbloeien staden in W-Europa:
3.1.1. -Vanaf 10e, algemene veiligheid neemt toe: >10e, Plundertochten van noormannen en Magyaren houden op & werken stabilizerend: *Noormannen: vestigen in Normandië, Z-Italië & Sicilië. *Magyaren: vestigen in Hongarije. >11e: *Arabische zeerovers minder actief op Middelandse Zee. *Herstel pauselijk gezag = godsbestanden (zie: Godvrdebeweging/Godsvrede). *Groei Europese bevolking & landbouwproductie = genoeg voedsel. Dankzij betere landbouwtechnieken: drieslagstelsel, teeltwisseling, betere bemesting & landbouwgereedschap. *Heren vs. steden: Llijfeigenen wordt vrij wanneer: 1. Lang genoeg in een stad verblijft. 2. Heren hun vrijheid schonken. In hoop dat deze blijft. °Karweien lasten van boeren op domein afgebouwd om die reden. *Handel: °Veiligere klimaat = wedergroei handel. °Steden met Romeinse oorsprong hielde vaak hun administratieve functie als bisschapzetel. Clerici & heersers bevorderen stedelijke economie door toekening van marktrechten, privileges of bescherming aan kooplieden. Abdijen organiseerde morkten rond kerkelijke hoogdagen: loken bedevaarders & kooplieden. °Bloei steden gelegen aan belangerijke (water)wegen & havens.
3.2. Hoe waren steden economische & sociaal georganiseerd:
3.2.1. Niet elke nederzetting groeit uit tot een stad. -Portus (handelsnederzetting): nederzetting dat door gunstige vestigingsplaats, groeinde handel & landheer dat koopieden gunstig is kan uitgroeien tot een portus. -Verdedegingswerken: >Kooplieden wilden eigendommen beschermen tgo invallen & oorlogsgeweld. Eerste stedelijke nederzetting door aarden wal & houte verdedegingswerken. Vanaf 14e, stenen verdedeginswal. >Stadsmuren voorzien van kantelen & verdedegingstoren. >Grachten. >Burcht. >Steden geleken hierdoor op burchten/burg -> inwoners 'burgers'. Later werd dit burgerschap genoemd & voorbehouden aan inwoners en bijwezen niet armlastig te zijn. -Gilden: >Enkel burgers kunnen lid van koopliedengilden of ambachtsgilde worden. >Koopliedengilden: *Kooplieden organiseren zich in koopmansgilden. *Buitelandse kooplieden organiseren zich per nationaliteit. >Ambachtgilden: *Organisaties gegroepeerd per ambacht. *Toetreden enkel voor zij met een langdurige opleiding. Leerjongen -#jaren-> gezel & meesterproef afleggen -> mester in ambacht noemen. *Vroegmoderne tijd: ambachtssysteem wordt exclusiever, uiteindelijk allen van vader op zoon. *Om ambacht uit te mogen voeren moet je lid zijn de gilde. *Leden betalen lidgild -> doel: solidariteitssysteem voor wezen, weduwen & begrafenis. *Eigen altaren in kerken, missen opgedragen & bescherming van patroonheilige. -Steden: >Stadspoorten: = enige toegang & snachts gesloten & bewaakt. >Centrum: open plek waar/met handel werd gedreven & belangerijkste gebouwen: *Kerk: gewijd aan bescherheilige van de stad. *Raadhuis. *Belfort: uitkijkpost met bel. Geluid als burgers paraat moesten zijn voor onheil (brand, aanval, ...) -Infrastructuur: >Organisch stratenpatroon: spinnenweb van smalle stegen vanuit het centrum. >Gebouwen: *Oorspongkelijk uit leem & huit. *13e, gebouwen uit steen veroorloofbaar voor rijkste burgers. *16e, stimuleren stadsbesturen gebruik van baksteen. Gevaar op brand neemt aanzienlijk af. >Riolering & watertoevoer: *Riolering = gebrekkig & ontbreken stedelijke voorschriften over hygiëne = bron van ziektes. *Watertoevoer = gebrekkig. Gebeurte vanuit waterputten in/buiten de stad. !Gebrek aan water, smalle stegen, houten & lemen woningen -> grote branden die steden deels/volledig vernielde!
3.3. Hoe waren steden politiek georganiseerd:
3.3.1. -Stadsrechten: >Toegekend door regionale heer. >Kans om inkomsten te verhogen via belastingen. !Conflicten heren vs. steden: discussie over autonomie & of heer belastingen mocht heffen! -Oorkonde/charter: heer erkent de stad, beschrijft het stadbestuur. -Gemeenteraad: >Wettige bestuursorgaan. >Vergadert onder leiding van een schout/meier/amman. >Ambtenaren: *Schout: verantwoordelijk met bestuurlijke & gerechtelijke taken. *Schepenen: behoren tot stedelijke politieke & economische elite. !Gemeenteraad vs. gemeen: in 12e en 13e leidt uitsluiting van het gemeen tot onrust ! ! In bepaalde steden besloten dat schepen tijdelijk zetelen & leden van het algemeen toegang kregen! -Inkomten/uitgaven: >Inkomsten: tolheffing. >Uitgaven: bijgehouden in stadsrekeningen.
3.4. Welke invloed hadden steden op cultuur:
3.4.1. -Gotiek: bloeit in late middeleeuwen. Zowel in wereldlijke als geestelijke gebouwen.
4. 9. Hoe ontwikkelden de politieke machtstructuren & verhoudingen tijdens de middeleeuwen en vroegmoderne tijd in W-Europa:
4.1. Ontwikkellingen Engeland & Frankrijk:
4.1.1. Engeland: -Koning Jan zonder Land: >Zware belastingen, tiranniek optreden tgo. de Kerk & militaire mislukkingen = oppositie. >1214, nederlaag te Bouvines: koning verplicht Magna Charta (1215) te vaardigen. Magna Charta: *Beperkt willekeurige koninklijke rechtspraak. *Bevestigt privileges van adel, clerus & steden. *Beperking koninklijk belastingsrecht & onderworpen aan goedkeuring van het 'volk'. Frankrijk: Filips IV (de Schone): -Politiek: >Parlement van Parijs: versterking juridische macht. Overtreft elke andere jurisdictie. >Rekenkamer: vergroot financiële slagkracht. >Expansiepolitiek: *Succes: °Oosten: Invloed in Bourgondië te verkrijgen. Verstoort Vlaamse handel. *Gefaald: °Zuiden: Bemachteging Guyenne van Engelse koning Edward I. °Noorden: Totale annecatie van Vlaanderen (Guldensporenslag 1302). Later wel Z-Vlaanderen & financiële beidragen eisen (Verdrag van Athis-sur-Orge, 1305). -Conflict Filips IV vs. Bonifatius VIII: >Filips IV won dit 'conflict'. >Zie: Gevolg conflict tussen kerk, Engelse & Franse vost. = Babylonisch balingschap.
4.1.2. Honderjarige oorlog (1337-1453): -Opvolgingsmoeilijkheden: Uitsterving Capetingers dynastie. Geen mannelijke erfgenamen (zie Word-Doc). 2 opvolgingsmogelijkheden: 1. Via vrouwlijke lijn: Edward III (koning van Engeland), zoon van Isabella, dochter van Filips IV. 2. Via mannelijke lijn: Franse Staten-Generaal (vertegenwoordigt de 3 standen). Franse Staten-Generaal verwerpen opvolging vrouwlijke lijn (Salische Wet) & benoemen Filips van Valois (neef van Filips IV). Edward III acepteert Filips VI van Valois en laat claim Franse troon vallen. -Oorzaak: 1337, Filips VI eigent Guyenne toe van Edwart III, hertog van Guyenne & koning van Engeland. Edward III herneemt zijn claim op de Franse troon via vrouwlijke lijn. -Verloop: Snerie van onregelmatige veldtochten. -Einde: Egelse verliezen & moeten afrekenen met een burgeroorlog. De Rozenoorlog (1455-1485) adelijke partijstrijd tussen huis Lancaster (rode roos) & huis York (witte roos). Rozenoorlog (1455-1485): 1377: >Edward III sterft & opgevolgd door kleinzoon Richard II. >Overlogen van een generatie creeërt bitterheid binnen nakomeling van Lancasters & Yorks. 1399: >Richard II afgezet door Henry IV (Lancaster). 1422: >Henry Ve (Lancaster) sterft. Opgevolegd door Henry VI. >Henry VI gedomineerd door adviseurs overhaald om met Margaret van Anjou (Frans) te trouwen. >Margaret speelt Richard (York),trouwe adviseur & generaal van Henry VI, buiten spel. York bekritiseerd Margaret -> Richard wordt weggestuur naar Ierland. >Incompetentie & corrupte heersing van Margaret = ontevredenheid. Richard keert terug met een leger, maar verliest. >Richard wordt beschermer van het rijk. Terwijl Henry VI mentaal onwel is. Jaar later, Henry VI wordt beter & demoteert Richard voor Margaret. Richard vlugt. >Richard keert terug met een leger, wint de troon niet. Wordt terug beschermer van het rijk & zorgt dat zijn erfgenaam Henry VI opvolgt. 1461, >Edward IV neemt Henry VI gevangen = wordt koning. >Politiek fout = Edwart weigert trouwen met Franse prinses & trouwt in het geheim met een weduwe van een lagere nobel. Graaf Warwick een York alieert zich hierdoor met de Lancaster & zorgt dat Georg (York), broer van Edward V, zich gealieerd met de Lancasters. 1470, >Henry VI wordt terug koning. 1471, >Edward IV herneemt de troon. 1483, >Edward IV sterft & opgevolgd door Edward V. 1483, >Richard III, Edward IV's broer, neemt de troon van Edward V. Rede: Edward V illegitiem door Edward IV's geheime trouw. >Richard III machts overname splits de York familie. >Henderik VII zoekt geallieerden voor zijn claim. Sticht een leger in Frankrijk en vertrekt naar Engeland. 1485, >Henderik VII wint & wordt koning. >HenderikVII trouwt met Elizabet van York. Dit herneenigt de huizen & stopt het vijandschap. >Door woeste clanoorlog kon Henderik VII vele vrijgekomen domeinen aan kroondomein toevoegen.
4.2. Welke ontwikkelingen kenden de Lage Landen:
4.2.1. 1363, Filips de Stoute erft Bourgandië van zijn vader Jan II de Goede in apanage. 1370, Karel V (Franse koning) regelt een politiek huwelijk voor zijn broer Filips de Stoute & Margareta van Male. Margareta = enige erfgename van Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, Artesië & Vrijgraafschap van Bourgondië. Doel: Franse koning meer macht over randgebieden in Franse rijk waar decentralisatie was toegenome. 1384, Lodewijk van Malen overlijdt = Filips de Stoute erft Bourgondië, graafschap Vlaanderen, Artesië, Nevers & Rethel. Ook krijgt hij Frans-Vlaanderen van Karel V. =Start wat het Bourgondisch Rijk zal heten. Bourgondisch Rijk: >Filips de Stoute koos onafhankelijke koers, los van Frankrijk & tozicht van Karel V. >Creert onbegrip Franse hof & toekomstige conflicten. >Filips de Soute breidt territorium stelselmatig meestal geweldloos (erfenis, aankoop, militair & politiek druk). -Filips de Stoute opgevolgd door Jan zonder Vrees. -Jan zonder Vrees opgevolgd door Filips de Goede. Filips de Goede: >Werkt aan vereniging Nederlandse gewesten, verkreeg bijnaam Conditor Belgii (Vereniger van de Nederlanden). >Verwerft: *Graafschap Namen (1429, aankoop). *Hertogdom Brabant & Limburg (1430, erfenis). *Graafschap Holland, Zeeland & Henegouwen (1433, politieke druk). *Hertogdom Luxenburg (1451, huwelijkspolitiek). >Idee van souverein Bourgondisch-Nederlandse staat krijgt gestalte. -Filips de Goede opgevolgd door Karel de Stoute. Karel de Stoute: >Werkt fanatiek aan dit idee/droom: koninkrijk & koningstitel. >Politiek: *Centralisering van 3 rekenkamers: Den Haag, Brussel & Mechelen. Tegen de zin van de gewesten. *Oprichting Grote Raad = Parlement van Mechelen, hoogste rechtscollege. >Verlies: *Na militaire verovering van hertogdom Gelre & prinsbisdom Luik wilt Karel beide delen van Bourgondië verbinden door verovering Frans Lotharingen. *1475, onderwerpt Lotharingen & Lotharingen komt in vezet. *1477, Karel de Stoute sterft bij belegering van Nancy. -Karel de Stoute opgevolgd door Maria van Bourgondië. Maria van Bourgondië: >Onvoorzien & onvoorbereid geconfronteerd met de politek. >Hertogdom Gelre & prinsbisdom Luik scheuren zich af. >Frankrijk bezet hertogdom Bourgondië & z-Nederlanden. >Andere delen van Bourgondisch rijk kiezen voor staatsverband. Aantonen van cohesie, maar voornamelijk wegens politieke & economische redenen. >Maria zoekt toevlucht in huwelijk met Maximilaan van Oostenrijk, zoon van Duitse keuzer Frederik III. >1477, Groot Privilege: onderhandelingen & politiek toegevingen tgo binnelandse onrust. >Zoon Filips de schone wordt later keizer Karel V die Habsburgse erflanden & Spaanse rijk erft.
4.3. Welke ontwikkelingen kende het Heilig Roomse Rijk:
4.3.1. Groot Interregnum (1250-1273): = Betekent 'tussen-regering'. >Onenigheid tussen rijksgroten. >De facto geen koning noch keizer. >Periode tussen regering van Hohenstaufen & Habsburgers. Gouden Bul (1356): >Koning verkozen door college van 7 keurvorsten. >Verkozen koning wordt ook keizer. Keizerstitel verliest betekenis & Duitse vorsten bevestigen eigen decentralistische macht. 1519, >Maximiliaan van Oostenrijk overleidt. >Karel V van Habsburg in aanmerking al troonopvolger van HRR. >Niet automatisch keizers sinds invoer Goude Bul (1356). 1518, Maximiliaan onderhandelt met keurvorsten over om Karel te benoemen. Gaat niet door, door Maximiliaans dood = verwerving keizerskroon open strijd. Keizerskroon een wedstrijd tussen Karel, Frans I (Frankrijk) & Hendrik VIII (Engeland). >Frans I & paus Leo X: vinden elkaar. Reden: insluiting pauselijke staten door bezittingen van Karel V. Via geestelijke keurvorsten kan de paus politieke druk uitoefenen op keurvorsten. >Karel V wint: *Propaganda: Volbloed Duitser, kleinzoon van overleden keizer & garantie voor behoud ppolitiek evenwicht. *Omkoping: spendeert 850.000 gulden. Geleende bij handelaars/bankiers. Zagen commerciële opportuniteiten in verenigde HRR-Nederlanden-Spanje & koloniale gebieden. 1519, Karel V aan hoofd van machtig statencomplex. Frankrijk geopolitiek ingesloten. Nieuwe machtsverhouding onaanvaardbaar voor Frankrijk & paus die ook ingesloten is.
5. 10. Welke ontwikkelingen kende het vorstelijk absolutisme:
5.1. 16e, ontstaan idee absolute monarch: >Koning gekozen door God. Daarom geen verantwoording tgo zijn volk, alleen tgo God. Onderdanen plichtig de koning te gehoorzamen. >Wel van vost was wet: hij alleen beslist wat gebeurt. 17e, Frans absolutisme = schoolvoorbeeld.
5.1.1. -Frankrijk: >Lodewijk XIV: Eeerste absolute monarch & duldt geen oppositie. >Kenmerken: *Adel & Ambtenaren: Beperkt macht van adel door bepaalde functies niet meer toe te trouwen. Vertrouwt deze aan ambtenaren, uit de burgerij, benoemt door de monarch. *Hofadel & clerus: °Bindt de vorst aan zich door voorrechten (bv. kerkelijke tienden). °Trouwe edellieden beloont met bestuurlijke, militaire & kerkelijke titels. *Militair: °Lodewijk XIV voert permanent oorlog. °Staand leger = permanent paraat tgo. huurlegers & tijdelijke soldaten. *Vorst controleert & beïnvloedt de rechtspraak. >Paleis van Versailles: *Barokstijl & later rococo. *Doel visualisering: °Macht van de koning. °Indruk maken op hoverlingen & buitelandse diplomaten te imponeren. >Hofleven: gekenmerkt door hiërarchie & etiquette. Wie koning bijstond bij kleden etc. werd bepaald door afkomst & trouw. Proberen koning gunstig te zijn voor functies in het hof/leger. >Koningin & maîtresses: *Koningin: °Zorgen voor nageslacht. °Maîtresses verdragen. *Maîtresses: insraak bij benoemingen. Lodewijk XIV opgevolgd door Lodewijk XV. Gaat verder met absolutistische politiek & erft lege staatskas.
5.1.2. Engeland: >Pre-1603: *Parlementair systeem: "Hogerhuis (House of Lords): hoge adel. *Lagerhius (House of Commons): zetelde afgevaardigde van steden & platteland. *Post-Magna Carta (1215): °Parlement niet alleen advies gevend tgo raden van andere europese landen. °Engelse vorst toesteming nodig van parlement wilt hij belastingen heffen. >1603, Jacobus I wilt het absolutisme invoeren: *Gelooft dat alle macht hem toebehoort & iedereen schending daarop = schending op door God gewilde orde. *Voert beleiden zonder raadpleging van parlement > meermaals in conflict met parlement. Jacobus I meermaals in geldnoodgedwongen tot compromisen met parlement. Jacobus I opgevolgd door Karel I. >1625, Karel I: *Ontevreden over controle van parlement over zijn beleiden. Maakt hem onpopulair. *Begunstigt katholieke sympatieën binnen anglicaanse kerk. Maakt hem nog onpopulairder maakt. = Niet naar zin van de puriteinen binnen het parlernent. Zij vormen de meerderheid en godsdienst vrijheid voorstonden. >1628, Petition of Rights: 1. Karel I heft belasting zonder consultatie van parlement. 2. Parlement reageert met Petition of Rights, bepaalt dat: "De koning geen belasting mag heffen zonder toesteming van parlement. "Arestaties gebeuren in overeenstemming met de wetten van het land. 3. Karel I reageert met ontbinding van het parlement & regeert 12jaar alleen. >1640, Conflict met Schotten: *Karel I is ook koning van Schotland. *Verloop: 1. Karel I komt in conflict met de Schotten. 2. April, roept parlement bijeen om geld te verkrijgen voor oorlog tgo de Schotten. Parlement profiteert van geldnoden: ^Eisen Petition of Rights. ^Verbod koning om parlement te ontbinden & parlement minstens om de 3 jaar wordt samengeroepen. Karel I accepteert niet & treed repressief op tag het parlemeten. >1642-1646, burgeroorlog: *Karel I & parlement verklaren elkaar de oorlog. *Oliver Cromwell: "Parlementslid, tallentvolle militair & politicus. "Vormt nieuwe leger: Ironsiders. *1646, Oliver Cromwel en Ironsiders verslaan royalistisch leger & Karel I geevangen genomen. >Karel I vs. parlement vs. Oliver Cromwel: *Oliver Cromwe en Ironsiders = puriteinen: eisen volledige godsdienst vrijheid & een republiek. *Meerderheid Parlement = voorstaander koningschap met beperkt recht & een staatskerk. *Karel I is vrij & beide partijen trachten hem te overtuigen van hun standpunt. Karel I vastberaden voor absolutisme. Vlucht uit Engeland & sluit verbond met Schotland. =Nieuwe burgeroorlog, gewonnen door Oliver Cromwell. >1649, *Karel I gevangengenomen en terechtgesteld & uitroeping van een republiek. *Oliver Cromwell: °Kan niet omgaan met controle van het parlement. °Ontbindt het parlement & regeert als Lord Protector (soort dictator). °Tracht puriteinse regime op geweldadige wijze op te leggen. >1658, *Oliver Cromwell overleidt. *Nieuw parlement verkozen. Besluiten oudste zoon van Karel I terug te roepen op voorwaarden hij beperkte macht als koning accepteert. >1660, *Karel II wordt koning van Engeland. *Vringt met parlement. Karel II opgevolgd door Jacobus II. >1663, Jacobus II: *Is katholiek. *Protestanten ontevreden over: °Potentiële katholieke dynastie. °Katholiek aan het hoofd van de Kerk van Engeland. °Samenzwering met doel Jacobus II (katholiek) vervangen met dochter Maria (protestant). >1688, Glorius Revolution: *Prins Willem III en zijn vrouw Maria treken met een leger naar Engeland. *Jacobus II: °Vlucht weg = machtstrijdt zonder bloedvergiet. °Wordt afgezet door het parlement. Jacobus opgevolgd door Willem III. >1689, Willem III gekroond tot koning van Engeland. Moest akkoord zijn met Bill of Rights. TLDR.: Engeland wordt een parlementaire monarchie: monarchie blijft, maar koning zou nooit meer zonder het parlement kunnen regeren. !Geen democratie in moderne zin. Parlement bestond uit grootgrond bezitters & rijke burgerij!
5.2. Hoe combinereerden verlichte despoten uit de 18e absolutisme met verlichtingsideeën:
5.2.1. Verlichting: -2 soorte vorsten: >Sommige vorsten wezen resoluut verlichtingsfilosogen af. >Andere vorsten inspireren zich om hun bestuur te verbeteren, zonder inperking van de macht. Bv.: op *Godsdienstig vlak: Keizer Jozef II (Oostenrijk): °Godsdienstvrijheid. °Burgerlijk huwelijk. Voordeel: Ontname voorrecht van huwelijken van de Kerk & beperking van kerkelijke macht. °Tegen staatsgodsdienst, voorstander verlichte idee van scheiding kerk & staat. *Administratief: Keizerin Katharina II (Rusland): Reorganisatie van bustuur om vanuit Moskou het uitgestrekte Russische Rijk te besturen. Voordelen: 1. Bijdrage aan beter bestuur. 2. Vorsten in staat macht in één centrum te concentreren & verstevigen (centralisatie). *Juridisch: °Koning Frederik I (Pruisen): Opstellen van een wetboek. °Keizer Jozef II (Oostenrijk): Reorganisatie van rechtspraak. *Cultuur: °Onderwijs vanuit idee dat opgeleide onderdanen bijdragen tot een betere staat. Oprichting van scholen, academies, bibliotheken en musea. Beschouwd als kennis centra. *Economisch: °Zien voordel van economische politiek (strategiën & maatregelen door een autoriteit ingevoerd om de economie te beïnvloedden/regelen). Verlichte despoten hadden geld nodig voor bestuur & invoering van vernieuwingen. °Stimuleren ontwikkeling van bepaalde economische sectoren. °Bv.: Keizerin Maria Theresia (Oostenrijk): ontwikkeling van nieuwe landbouwgronden. *Sociaal: °Keizer Jozef II (Oostenrijk): schaft lijfeigenschap af & stelt onderdanen gelijk voor de wet en belasting. Levert tegenstand van adel & clerus. °Voeren maatregelen die vernieuwend waren & breuk met beleid van het verleden. TLDR.: Verlicht despotismme bracht # vernieuwingen. Maar bleef in feiten absolutisme (in een modern kleedje). Dankzij vernieuwingen slagen verlichte despoten erin hun macht te behouden & verstevigen in een tijd met ideeën dat hun macht eigelijk bedrijgden.
6. 12. Impact van de tachtigjarige oorlog op de Lage Landen:
6.1. Oorzaken van de opstand:
6.1.1. 1559, -Margaretha van Parma regeert als landvoogdes, in naam van Filips II, over de Nederlanden. -Fillips II vs. protestantisme: >Protestantisme kent succes, tot ergernis van Filips II. >Filips II tracht via plakkaten met dwang religieuze eenheid op te leggen. 1566, Beeldenstorm: -Oorzaak beeldenstorm: >Plakkaten (Religieuze onvrijheid). >Sociale spanningen: *Bevolking: hongersnood. *Adel & burgerij: ontevreden met fiscaal beleid van Filips II. *Adel: °Margaretha van Parma geen gehoor voor smeekschriften om plakkaten te verzachten. °Voelen weinig betrokken bij politiek beleid. -Vernieling & plundering van kerkelijke gebouwen. 1567, -Filips II zendt Hertog van Alva die Margaretha van Parma vervangt als Landvoogd. -Hardhandige & onpopulair optrede verergt de situatie. Opstand sleept aan & uitgesproken protestants karakter: >Protestanten zijn niet katholiek & dus tegen Filips II. >Steden komen in opstand en in handen van geuzen (protestantse opstandelingen). Soms herveroverd door Alva. >#Gewesten steunen opstand, andere Spaanse koning.
6.1.2. Tahctigjarige Oorlog (1568-1648)
6.1.2.1. 1568, Willem van Oranje leidt de opstand. 1576, Pacificatie van Gent: -Partijen: >Gewesten Holland en Zeeland onder Willem van Oranje. >Rest van bondgenoten uit de Nederlanden. -Doel: vrede te brengen na jaren bloedvergiet. -Indhoud: >Toelating calvinisme in Zeeland en Holland, rest het katholicisme. Zonder vervolging van calvinisten. >Terugtrekking Spaanse troepen. >Willem van Oranje: *Regeringsleider van de Nederlanden naast de landvoogd. *Stadshouder van Holland en Zeeland. Omdat de Spaanse koning niet betrokken was bij het opstellen. Wilde deze het niet respecteren & stuurt opnieuw Spaanse troepen. 1579, -Unie van Atrecht: >Partijen: *Provinciën Artesie, Henegouwen. *Franstalige Vlaamse stad Dowaai. >Doel: sluiten terug onder het gezag van de koning aan. -Unie van Utrecht: >Partijen: *Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Ommelanden. 1581, Acte van Verlatinghe: -Partijen: Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en Ommelanden. -Doel: >Verklaren zich formeel onafhankelijk. >Erkennen het gezag van Filips II niet meer. Uiteenval der Nederlanden: -Meeste Vlaamse & Brabantse steden sluiten aan bij Acte van Verlatinghe. -Worden herveroverd door Spaanse vorst = Nederlanden verdeeld in: >Opstandig Noorden. >Spaans Zuiden. 1588, Verenigde Provinciën: Noordelijke gewesten besluiten zonder vorst verder te gaan & nemen soeverereiniteit op zich te nemen. 1648, Vrde van Münster: -Verenigde Provinciën worden erkend als onafhankelijke staat. -Verenigde Provinciën doen opgeven op pogingen zuidelijke gewesten te heroveren.
6.2. Hoe ontwikkelden de Verenigde Provinciën zich:
6.2.1. -Poitiek: >Kiezen voor een republiek, een staat zonder vorst. >Autonomie tgo centralisatiepolitiek. >Gewestelijke Staten: *Bevoegd over een provincie. *Leden: °Stadhouder: leger aanvoerder. °Raadspensionaris: leidt de Gewestelijke Staten. °Adel & stads vertegenwoordigers: zetellen in de Gewestelijke Staten. >Staten-Generaal: *Bevoegd over de Verenigde Nederlanden. *Leden: afgevaardigde uit de Gewestelijke Staten. Adel & burgerij had het voor het politiek zeggen. -Economisch: >Verenigde Nederlanden werd een koopliedennatie. >Welvaart door: *Toename uitvoer. *Overzeese Europese scheepvaarthandel. Beiden stimuleren de nijverheid. -Sociaal: >Sociale ongelijkheid. >Geen godsdienstvrijheid. >Gewetensvrijheid officieel gewaarborgd. Werkelijkheid: katholieken worden gediscrimineerd, niet vervolgd. -Cultureel: >Burgerij kan luxeartikelen veroorloven dankzij de rijkdom. >Omdat calvinisten van religieuze schilderkunst walgen. Maakten schilders werken over alledaagse leven (genrestukken: landschappen, stillevens, ...). 16e = Gouden Eeuw omdat voor de Verenigde Nederlanden in de 16e op vele domeine uitstekend ging.
7. 14. Waarom betekent de Franse revolutie het einde van het ancien Régime:
7.1. Oorzaken van de Franse revolutie:
7.1.1. 18e, -Dubbelzinnige economische situatie: >Goed: *Bloeiende agrarische sector. *Uitblijven van binnenlands confilct. >Slecht: *Hoge bevolkingsdichtheid; maar lage levensverwachting. *Landbouwproductie volgt bevolkingstoename niet = stijgen voedsel- & pachtprijzen. *Toename ongelijkheid standenmaatschappij: °Derde stand: "Directe & indirecte belasting in geld/natura. "Werken/klussen voor eerste & tweede stand. °Eerste & tweede stand: "Levensstijl onderhouden door derde stand. "Talloze privileges en geen directe belasting. °Ongelijkheid binnen standen: "Adel: levenstandaard lage adel = rijke boer. "Derde stand: ^Levenstandaard geneesheren, juristen & ambtenaren boven bestaansminimum. ^Levenstandaard dagloners rand/onder bestaansminimum. Plus dikwijls bestaanscrisissen door werkloosheid/slecht oogsten. -Verlichtingsdenken: >Oorspronkelijk beperkt tot elite & burgerij, geleidelijk verspreidt. >Nieuwe ideeën over maatschappelijke orden: verlichtingsfilosofen eisen vrijheid, gelijkheid & recht op geluk voor iedereen. -1750, bugerlijke eis tot deelname in de politiek. Eis komt van een groep uit de derde stand die rijkdom ontleende aan overzeese handel, nijverheid & groothandel. Ambieeren dezelfde politiek macht als adel. Oorsprongkelijk had Franse koning toesteming nodig van de Staten-Generaal om belasting te heffen. Maar sinds 1614 geleden dat de Staten)Generaal hiervoor bijeen geroepen waren. -1787, Faillissement van Franse staat: >Lodewijk XVI erft staatschuldenlast van 1,7 miljard. Ten gevolgen van talrijke oorlogen, luxueze hofhouding & uitgebreid ambtenarenapparaat. -1788, >Economische recessie & leningen/schuldenspiraal: staatschulde stijgt tot 5 miljard. >Pogingen Lodewijk XVI staatschulde op te lossen mislukken. Geeft toestemming om Staten-Generaal samen te roepen.
7.2. Verloop Franse revolutie:
7.2.1. **Periode van de Franse revolutie:** 1789, -Mei: Staten-Generaal: >Leden verzamelen te Versailles. >Stemmingprocedure: *De drie standen vormen 3 aparte groepen. *Derde stand = de grootste, maar benadeeld door stemmingsprocedure (=stemming per stand). >Drede stand, dat uitnodiging accepteerd, wenst stemmingsprocedure te wijzigen. Andere 2 standen weigeren -> derde stand velaat de vergadering. -17 Juni: Assemblée nationale: >Derde stand roept zich uit tot Assemblée nationale: *Beschouwd zich als enige vertegenwoordiger van het volk. *Eist een grondwet dat: °Vorstelijk absolutisme beperkt. °Fundamentele vrijheden: gelijkheid in rechten & gewetens- en persvrijheid. -20 Juni: Eed van de Kaatsbaan: >Lodewijk XVI wilt Assemblée national ontbinden. >Eed van de Kaatsbaan: *Afgevaardige van assemblée treken terug in een sportzaal. *Legen de Eed van de Kaatsbaan af: belofte niet te ontbinden voordat Frankrijk een grondwet heeft. >Lage adel & geestelijkheid voegen zich toe. Lodewijk XVI vroeg aan overige leden van eerste & tweede stand zich aan te sluiten bij het Assemblée national. = Lodewijk XVI erkent gezag van Assemblée national. -9 Juli: Assemblée national verandert naam naar Constituante. (Nationale vergadering -> grondwetgevende vergadering). Onzekere rust bedreigd door de misoogst, stijgende prijzen & werkloosheid. Resulteert in boerenopstanden: -Bestorming bezittingen van adel & hoge clerus. -Slechte reactie van de koning tgo de onrust: brengt leger naar Versailles = gezien als drijging door Parijse bevolking. -12 Juli: Confrontatie tussen ordhandhavers & demostranten. -14 Juli: Bestorming van de Bastille (gevangenis). -4/5 Augustus: Assemblée national schaft feodale wetten af: >Geprivilegieerde stand verliest voorrecht. >Alle burgers gelijk voor de wet. -26 Augustus: Droits de l'Homme et du Citoyen verkondigd (= geboorte begrip: "mensen rechten"). Lodewijk XVI weigert deze wetten te erkennen. -5 Oktober: +/-7000 gewapende Parijse vrouwen trokken naar Versailles. -6 Oktober: >De gewapende Parijse vrouwen dringen Versailles binnen. >Eisen dat de koning in Parijs verblijft. Wat gebeurt. 1791, -Eerste grondwet: >Frankrijk wordt een constitutionele monarchie, gebaseerd op de scheiding der machten. >Garandeert burgerlijke vrijheden: persvrijheid, vriheid van mening & godsdienst. >Bepaalt de verkiezing van het parlement (wetgenvende vergadering). Waarin 3 families zetelen: republikeinen, gematigden & koningsgezinden. -Juni: >Mislukte vlucht poging van de koning. >Doel: terugkeren met een leger om de revolutionairen te bestrijden. >Gevolg: gezien als veraad & ondermijnt gezagspositie verder. 1792, -April: Oorlog Frankrijk-Oostenrijk: >Oostenrijk steunt tegenstanders van de revolutie. >Machthebbers hoopte door oorlog aandacht af te wenden van binnelandse oriblemen. Maar machthebbers geconfronteerd met militair overspel. -September: >Lodewijk XVI gevangengezet. >Nationale Conventie (Constituantie) aangesteld & afschaffing van de monarchie. Frankrijk wordt een republiek. 1793, -Januarie: Lodewijk XVI & Marie-Antoinette onthoofd met guillotine. **Periode van de Terreur & radicalisering (1793-1794):** -Jacobijnen vs. Girondijnen: >Jacobijnen: *Trekken de macht naar zich. *Leider = Robespierre. *Geïnspireerd door Jean-Jacques Rousseau. >Girondijnen: *Gematigd beleid & voorstander economisch liberalisme en eigendomsrecht. *Verdreven uit het parlement. -1793, Comité de Salut Public: >Voorlopige regering onder Robespierre. >Krijgt volmacht = scheiding der machten opgeheven. >Volkssouvereiniteit met algemeen stemrecht wordt werkelijkheid. >Tijdens schrikbewind/dictatuur: *Politieke tegenstanders vonden de dood. *Kerk werd ook vervolgd. 1794, -Hoogte punt van terreur & gematigden komen in opstand. -Juli: Robespierre werd onthoofd. **Periode van de Directoire (1794-1799):** -5 directeurs hebben alle macht. -Grondwetswijziging: >Inberking democratie. >Afschaffing algemeen stemrecht -> cijnskiesrecht. = Timocratie gelegitimeerd door idee: zij die belasting betaalen, mogen beslissen over de besteding van de overheidsinkomsten.
7.3. Impact van de Franse revolutie:
7.3.1. 1799, -November: >Staatsgreep: macht overgenomen door 3 consuls (waaronder Napoleon bonaparte). **Periode van consulaat (1799-1804):** -Frankrijk evolueert tot autoritaire monarchie. Ookal was Frankrijk officieel volgens de grondwet een parlement. -Scheiding der machten niet gerespecteerd door Napoleon. 1802, Bonapart verkozen tot consul voor het leven via volksraadpleging. 1804, Kroont zich zelf tot keizer der Fransen. Bonaparts popuariteit te danken aan: -Militaire successen. -Binnenlandse politiek: >Empire-adel: nieuwe adel om personen aan zich te binden. >Amnestie aan gevluchte Fransen. >Deelse onteigeningen door de staat teniet. -Kerk: concordaat waarin geestelijken een salaris krijgen in ruil voor onteigening van kerkelijke goederen. -Code Napoléon: uniformisatie van wetgeving binnen Franse gebieden. -Economisch: *Herleving van Antwerpse haven. *Industrialisering Waalse nijverheid & mechanisering weefnijverheid Vlaanderen. Spanning groeit tussen G-Brittannië & Frankrijk. = economische oorlog: 1806, Continentale blokkade: Verbod Britse schepen te laden & lossen in Europese havens. Spanning Frankrijk & Europese bondgenoten: -Frankrijk had militair voordeel door verplichte dienstplicht: Volksleger was efficient in: >Verdedigin Franse grenzen. >Offensief: *Verlsaan meermaals Pruisen, Oostenrijk & Rusland. *Veroveren Z-Nederlanden & Italië. 1812, Napoleon Bonaparte vs. Rusland: -Rede: Rusland hield zich niet aan de continentale blokade. -Rusland hanteerd tacktiek van verschroeide aarde. -Na bezetting van Moskou is Napoleon verlicht terug te keren wegens uitputting. 1815, -Napoleon keert terug uit eerste ballingschap. -Defenitief verslagen te Waterloo. 1814-1815, Congres van Wennen.
8. 1. Verspreiding Katholicisme Europa late middeleeuwen.
8.1. Kerstening Oost-Europa & Scandinavië: (Baltische kruistochten)
8.1.1. Baltische kruistochten = kerstening volkeren ten zuiden & oosten van de Oostzee
8.1.2. Motieven
8.1.2.1. ...= Zweedse, Deense heersers en Duitste(/Teutoonse) Orde en Lijflandse Zwaardbroeders
8.1.2.2. niet alleen religieus: verovering en uitbreiding invloed, economische explotatie
8.1.2.3. -> leidt tot gerlanisering van regio. Bewoond door Slaven.
8.1.3. Scandinavië
8.1.3.1. Otto I -> Impluls kerstening 10eeuw Impuls vanuit heerser. Heidense aspecten lang naast katholieke Christelijke heilsboodschap en egalitaire elementen -> aantrekkingskracht
8.1.3.2. 10e, oprichting bisdommen Denemarken 11e, kerstening Zweden en Ijsland 12-13e, kerstening Finland
8.1.4. Oost-Europa
8.1.4.1. 10e, bekering vorsten van Polen, Bohemen, Hongarije & Kroatie
8.1.5. Orthodoxe Kerk
8.1.5.1. Kerstening Slavische volkeren
8.2. Reconquista:
8.2.1. Al-Andaluz (Moors gedeelte van Iberië)
8.2.1.1. Ommajaden 8-11e Christenen, joden mogen geloof vrij beoefenen
8.2.1.2. Almovariden 11-12e Vrij beoefenen verandert, ondermeer door: Andalusische christenen Reconquista steunen
8.2.1.3. Almohaden 1146-... Christenen & Joden verplicht bekeren of verlaten
8.2.2. = +/- 800j strijd christenen vs. moslims
8.2.2.1. 711, begin verovering Iberië (uitgezonderd Galicië, Baskenland, Asturië & Cantabrië)
8.2.2.2. Groei onverdraagzaamheid tgo. christenen + groei belang Santiago de Compostela als bedevaartsoord = belangerijke impuls Iberische katholieke vorsten voor strijd tgo. islamitische vijand.
8.2.2.3. 1212, Las Navas de Tolsa: zwaar verlies door bundeling krachten van katholieke Waarna koninkrijk Castilië Andalusië, Aragon Valencia en Bekaeren veroverd werden
8.2.2.4. 13e, alleen koninkrijk Granade in moslimhanden
8.2.2.5. 1492, katholiek vorstenpaar Ferdinand II van Aragon en Isabela van Castillië veroveren Granada
8.3. Waar botste de westerse kerk op einde van de middeleeuwen:
8.3.1. Westerse kestening stop rond 1300 Noord-, West- en Midden-Europa behoren tot katholieke kerk.
8.3.2. Oost-Europa en Balkan gekerstend door Orthodoxe-kerk
8.3.3. Islam:
8.3.3.1. 1492 verdreven van Iberië
8.3.3.2. EInde kruisvaderstaten = eind katholieke heerschappij Midden-Ooste.
8.3.3.3. Iname Constantinople = - eind orthodoxe kerk als officiële religie in Klein-Azië - uitvalsbasis Islamitische sultans naar Europa. Ottomanen breiden uit noor Oost- en Zuid-Europa.
9. 2. Breuk tussen Kerk en wereldlijke vorsten in volle & late middeleeuwen.
9.1. Cluny, belangerijke kerkelijke hervormings beweging: (Cluniacenziche hervormingen)
9.1.1. 910, stichting abdij van Cluny 950, streven herstel van zijvere regel van Benedictus: ora et labora omslachtige liturgie ontwikkeld en eerste klooster waar bidden voor zielenheil door derden een bedrijfsactiviteit werd. 998-1040, Odilo (vijfde abt) introduceert "Allerzielen": bidden voor zuivering van zonden van overledenen voor Laatste Oordeel. Aanleg begraafplaats in kloostergrond tegen een betaling. 1150, grootste klooster Latijnse christenheid.
9.1.2. Dankt positie aan: -Hervormingen overbrengen op andere kloosters. +/- 1100: 1000 kloosters -Exemptie aan bischoppelijke supervisie & wereldlijke gezagsuitoefening -> koninkrijk binnen koninkrijk & bolwerk tgo wereldlijke inmening. -Bijzondere relatie met Rome, hoofdzakelijk apostelen (Petrus, Paulus). 981 relieken overgebracht naar Cluny --> alternatief voor Rome-pelgrims. Zorgde voor vele landschenkingen. -Uitstralings als centrum van geleerdheid & intelectuele vorming.
9.1.3. Andere grote benedictijnerabdijen, bv. Monte Cassino. Hielden zich afzeidig van de hervormingen. Verspreiding hervorming succes in West-Europa = betekende herstel pauselijk gezag en religieuze en morele revitalisering van christendom.
9.1.4. Godsvredebeweging/Godsvredes
9.1.4.1. Godsvredebeweging (beweging): -11e, samen met plaatselijke machthebbers tracht de kerk via synoden waar bisschoppen en abten regels opstelde om het geweld te beteugellen. -Platteland, reizigers & dorpellingen, leiden onder rooftochten & vetten tussen roofridders en bende. -Godsbestand=verbod op vechten op zondagen en kerkelijke feestagen, uitgebreid naar zaterdagen en advent en vaste. #kalenderfeesten opzetelijk verhoogd. Wie overtrad werd in kerkelijke ban geslagen & straffen van de wereldlijke machthebbers.
9.1.4.2. Godsvredes (verdragen): -Verbod op gewelpleging in dagelijks leven -> bestraft met kerkelijke ban & door wereldlijke machthebbers. -Lokale heren & ruiters (milites) uitgenodigd te engageren via eed -> bij onderlinge strijd geestelijke, later vrouwen, kinderen, pelgrims, kooplieden enz, boeren te onteren.
9.1.4.2.1. = Geestelijke leiders tereden op in de plaats van wereldlijke. Kritiek: Cluny abten nemen wezenlijke koninklijke taken over, bv. vrede handhaving. -> vb. argument van koningsgezinde Franse bisschoppen. !Benadruken dat Cluny zelf ook dicht bij wereldlijke & geestelijke macht stond: fungeerde als adviseurs aan hoven van keizers & pausen!
9.2. Greegoriaanse hervormingen:
9.2.1. Pre: ...,Koningschap en pausdom nauw verbonden sinds Karolingers. Vanaf 10e, crisis binnen pausdom. Pausen van Romeinse adel bezondigd aan geweld & liederige levenstijl. ->tast pauselijk gezag. Oost-Frankische keizers bemoeien door pausdom te met vertrouwelingen als paus. =Keizerpositie boven die van de paus, "caesar o papisme". ->Heilig Roomse Rijk invloed wereldlijke macht over kerk groot. Abten, Bischoopen kregen bestuurlijke taken = combineren geestelijke & wereldlijke macht !!(rijkskerkensysteem)!! via oprichting kerken, kloosters & bisdommen =lekeninvestituur: leek (gelovige zonder inweiding) bepaalt wie bisschop of abt maken = duidelijk dat keizer boven paus zijn. - deze geestelijke verwaarloosden hun plichten: concubinaat, hebzucht, vechten. Lekeninvestituur werkte simonie in de hand.
9.2.2. Investituur strijdt: Geestelijke besefen inmenging wereldlijke macht gestopt moet worden. 1059, Hildebrand, een monik, overtuigde paus Nicolaas II het pauskeuze-decreet te vaardigen =Paus verkozen worden door kardinalen, bischoppen rondom Rome. 1273, Hildebrand wordt paus Gregorius VII & confronteert Henderik IV via: ->Inmening Saksische oorlogen: ondermijning koninklijk gezag. ->Hendrik IV benoemt de bisschop van Milaan = Dictatus Papae 1075, Paus Gregorius vaardigt Dicus Papae = investituur & afzetting van bisschoppen enkel door de paus & paus kan de keizer afzetten. =extreme herinterpretatie van Tweezwaardenleer van paus Gelasius I. (origineel: wereld = 2 machtssferen: wereldlijke en geestelijke). ->Keizer: niet onder indruk, blijft rijksabten en bisschoppen benoemen tot wereldlijk bestuurders. ->Paus: past dictatus toe, bisschoppen uit het Heilig Rooms Rijk dat niet celibatair of schuldig aan simonie werden afgezet. dreigt Keizer Hendrik IV met kerkban. 1076, Keizer Henderik IV verklaart afzetting van paus Gregorius VII. ->Paus reageert met afzetting van Bisschoppen aanwezig op de Rijksdag, kerkban voor de keizer & onderdanen van eed van trouw aan de keizer te ontheffen. ->Graven & hertogen zien kans eigen macht te versterken, dreigen nieuwe koning te kiezen zoalang Henderik IV in kerban is = Hendrik IV verplicht aan paus vragen om kerkban op te heffen. 1077, Hendrik IV ontvangen door de paus en abt Hugo van Cluny in Canossa, Noord-Italië. Na 3 dagen ontvangen, erkent impliciet de paus als meerdere. ........, heropvlaaing van strijdt. Paus benoemt Duitse tegenkoningen, waaronder Koenraad, zoon van Hendrik IV. Hendrik IV benoemt tegenpaus aan, Clemens III. 1084, Clemens III kroont Hendrik IV tot keizer.
9.2.3. Oplossing & opflakeringen: 1122, Concordaat van Worms, gesloten tussen paus Calixtus II & keizer Hendrik V, = besluit over investituur. ->Bischoppen door domkapittel (geestelijken van kerk), keizer mag aanwezig zijn bij verkiezing. ->Keizer mag bisschoppen nog wereldlijk bestuur toekennen. =aanttasting gezag Duitse keizer: enkel indirect invloed laten gelden op kerkelijke benoemingen. =geen einde in strijd tussen keizer en paus. 1155-1190, opflakering onder keizer Frederik I Barbarossa in strijd over heerschappij in Italië. 1198-1216, paus Innocentius III past formulae van keizerskroning aan. ->Keizer ontvangt zwaard 'van God' naar keizer ontvangt zwaard 'van de paus'. =Betkent paus heeft vrije beschikking over beide zwaarden. ->Dictatus Papae = nieuwe hiërocratische wereldorde (geestelijke ook wereldlijke macht uitoefenen) tgo. caesaropapistische wereldorde (wereldlijke leider ook geestelijke leider is). ->Hierocratisch wereldorde uitgebouwd doorheen 12e-13e. Eind 13e wijken voor nieuw type caesaropapisme van westerse vorsten
9.3. Gevolg conflict tussen kerk, Engelse & Franse vost
9.3.1. Engeland: Hendrik II voerde een centralisatiepolitiek: 1164, Constituties van Clarendon: onderwerping kerk aan staat gezag, staatkundig-juridische onvloed over clerus. ->Geestelijken niet berecht volgens canoniek recht, maar koninklijke rechtbanken. ->Bisschoppen moeten koning eren voor hun wijding. Verzet van Aartsbischop van Canterbury en kanselier Thomas Becket. Werd vermoord, en kreeg snel status van martelaar. ->Koning gaf toe & compromis herstel kerkelijke privileges = herstel kerkelijke status. 1509-1547, Hendrik VIII verstoort de relatie kerk & vorst opnieuw.
9.3.2. 1301, Unam Sanctum van paus Bonifatius VIII. ->laatste paus dat bulderde dat hem de hoogste macht ter wereld toekwam met de Unam Sanctum.
9.3.3. Frankrijk: Filips IV de Schone: ->betwist pauselijke belasting op Franse geestelijke. ->Geestelijke berechten door wereldlijke gerechtshoven. ->Beschuldig paus van ketterij & tracht te ontvoeren uit Italië. =Door gelijktijdige omstandigheden verhuist pauselijk hof naar Avignon. 1305, paus Clemens V na 15 verkozen als opvolger van Benedictus XI = compromisfiguur tussen kardinalen en Filips IV. ->paus Clemens V bereid om orde van Tempeliers als keters verklaren, om keterverklaring van Filips IV tgo Benedictus XI te vermeiden (opvolger van Petrus een ketter?!). ->Voordelig Filips IV, Franse kroon is grootste debiteur van geestelijke ridderorde. In paats terug te betalen, interessant haar rijkdommen te confisceren. 1307, orde van Tempeliers ontmaskerd als keteraars. De staat rukt op.
9.3.4. Westers Schisma (1378-1417): 1377, Gregorius XI verhuist pauselijk hof terug naar Rome. Overlijdt 1 jaar later. 1378, Urbanus VI wordt verkozen. Kardinalen zijn teleurgesteld, dus verkiezen zij Clemens VI. ->Paus Gregorius XI blijft in Rome ->Paus Clemens VI verhuist naar Avignon. Pogingen beide pausen doen aftreden mislukken. 1409, Concilie van Pisa: beide pausen (Gregorius XII, Rome & Benedictus XIII, Avignon) worden afgezet en vervangen met Alexander V. =gevolg 2 antipauzen & 3 pauzen in totaal. 1414-1418, Concilie van Konstanz: op initiatief van Koning Sigismund bijeen geroepen door Johannes XXIII (opvolger van Alexander V). ->Slaagen algemeen erkende paus te kiezen: Martinus V.
10. 3. Hoe speelt katholieke kerk van 13e-16e in op maatschappelijke ontwikkelingen.
10.1. Houding van de Kerk tgo. heidenen: (of niet-christenen)
10.1.1. Houding verschilt van groep tot groep. =Heidenen: mensen dat nog geen kans hadden om tot het ware, christelijke geloof toe te treden. ->Zachte bekering is voorkeuriger dan onder dwang. ->Vijandig, wantrouwig of dubbelzinnig tgo bepaalde groepen niet-christenen.
10.1.2. -Kruistochten: ontstonden uit de Islamitische heerschappij over Jeruzalem. -Reconquista: uitgevoerd in naam van catholieke geloof. Tot 14e co-existentie joden & christenen op Iberië. Rond deze periode neemt antisemitisme toe & massale bekering van joden. 1492, Edict van Verbanning: Joden gedwongen emigreren of te bekeren (=conversos). Conversos beschuldigd van joodsheid werden vervolgd door de Spaanse inquisitie. ->Inqusitie voorkeur terugkeer tot de kerk tgo bestraffing. !mythevorming vanuit protestanste kringen, vervormdbeeld van inqusitie! -Europa tgo Joden: rond 1300, houding Europese heersers tgo Joden verandert: 1490, verbanning Joden uit Engeland. 1306, verbanning Joden uit Frankrijk. Opvallend = kerk promote verbanningspolitiek niet. Pauselijke & concilaire besuite leiden tot idee joden te tolereren. Houding kerk dubbelzinnig: antisemitische 'mythes' worden verworpen door de paus, maar prediking tgo joods geloof wel aangemoedigd. -Noordelijke/Baltische kruistochten: bekering Slavische volkeren rond Oostzee. Harde kerstening, door de economische & politieke reden aan basis van de kruistocht. -Oosten: Kerk confronteert de Goude Horde (=Mongools leger), aangevoerd door Batoe, kleinzoon van Dzjengis Khan. 1237-1242, Goude Horde verovert grote delen van Rusland, Hongarije & Polen. 1245, Concilie van Lyon, besloten missionarisen uitzenden om khan te bekeren. 1253, Zevende Kruistocht, Franciscaan Willem van Rubroeck door Franse koning Lodewijk IX naar Mongolen gestuurd met opdracht van paus Innocentius IV de Khan te kerstennen. ->Kerstening mislukte. Opvallend dat de Mongolen de missies toelieten. 1307, Eerste aartsbisschop van Peking, als gevolg van de missies.
10.2. Omgang van de Kerk tgo. nieuwe religieuze bewegingen binnen het geloof:
10.2.1. Renovatie streven: Kritiek op Cluny: rede: focus op overdaad & uiterlijk vertoon in kloosters. ->past niet bij monastieke idealen van wereldverzaking, contemplatie & soberheid. ->protest leidt tot stichting van 2 nieuwe kloosterorden onder de regel van Benedictus: -Karthuizers (1084) & Cisterciënzers (1098). Later stichte kloosters in afgelege plaatse en focus op labora-gebod. Landbouwpioniers van niet te intginnen grond. Landarbeid gedaan door broeders, monniken zonder klerikale wijding & tonsuur. Groei Cisterciënzers vooral door Bernardus van Clairvaux, temperamentvolle & geen vrees voor controverse. Gaf on- & gevraagd adviezen & waarschuwingen aan pausen, koningen & abten.
10.2.2. Nieuwe religieuze gevoeligheden: Na 1000
10.2.2.1. 2 nieuwe reigieuze gevoeligheden: -Vita apostilica: goede christenen leven naar voorbeeld van Christus & apostollen. =moreel zuiver & afkering van materiële overdaad. -Niewe spiritualiteit: zoeken naar persoonlijke, binnengeestelijke relatie let God. =door gebeden & meditatie. Clerus & gelovigen gingen zich vaker identificeren met Jezus Christus & Maria. Beide kregen een humaan imago: Christus van afstandelijke overwinnaar -> lijdend mens & Maria van majestueuze hemelkoningin -> meelijdende moeder. Gelovigen gingen een vita apsotolica daadwerkelijk beleven: leven in armoede & woord van God verkondigen, typerend was lekeninitiatief/-beweging.
10.2.2.2. Nieuwe Lekeninitiatief/-beweging: -Nood een spiritueel religieus leven leide deed nieuwe kloosterorden ontstaan. De kritische houding tfo. de laksheid & 'verdorvenheid' binnen de 'Kerk' resulteerde meermaals op de rand van ketter verklaring. -Ontstond in welvarende urbane gebieden als Lombardije, Rhônedal & Zuidelijke Nederlanden waar rijkdom een fascinatie voor absoute armeide opriep. >Waldenzen: lakenkoopman Pierre Valda doet afstand van bezit en ging prediken. 1184, door eigenzinnige bijbeltekst uitleg tot ketersvrklaard. >Begijnen: vrome vrouwen die in los-vaste gemeenschappen woonde in de stad & leefde van handenarbeid. Leven religieus & volgens een regel, maar geen kloostergelofte aflegden. 14e, beschouwd als ketters, omdat zij autonoom van kerkelijk gezag leefden, & leide tot vervolgingen. Bisschoppen van de Lage Lande zorgde voor hun bescherming: oprichting van conventen, begijnhoven & onder gezag stellen van een priester/bisschop. >Fraciscanen (bedelorde): Opgericht door Franciscus van Assisi. Vertoonde met zijn volgelingen respect voor flora & fauna, voorstander van bezitloosheid -> vita apostolica imitatio Christi. Zijn goede omgang met paus Gregorius IX bracht erkenning van Franciscannen & Clarissen. Proselitisme bracht Franciscanen als Willem van Rubroek in de 13e tot Mongolië & China. >Dominicaanen/predikheren (bedelorde): Opgericht door kanunnik Dominicus de Guzman. Bestreden de Katharen, grootste groep ketters in 12e-13e. >Katharen: Geloofde dat de materiële wereld niet door God (Heer van Nieuwe Testament) maar Satan (Heer van Genesis). 2gradaties: credentes (gelovigen) & perfecti (volmaakten) wegens stoffelijke afgezworen moet worden om tot de goede God te komen. Verspreide zich in de 12e. Er was toen nog geen systematische vervolging, wel vanof overgang 12e-13e. 12e-13e, Kerk & koninkrijken begonnen hun ideologieën te definiëren. Herkenning van ketters, vroeger dwalenden & nu veraders, eeenvoudiger 1209, paus Innocentius III roept een kruistocht op tgo albigenzen, katharen in Albi & omgeving. Filips IV de Schone zag dit als kans om de zuidelijke Langduedoc te veroveren. 1231, paus >Gregorius IX maakt van de inqusitie een pauselijke instelling met leden van bedelorde als inqusiteur. Tortuur was een toegelaten methode voor bekentenissen. De brandstappel werd overgelaten aan de wereldlijke macht. Katharen als eerste geviseerd, later joden, leprozen en homoseksuelen. >Karmelieten & Augsutijnen: 2 andere bedelordes. ->Prediking in volkstalen zorgde voor een religieuze & morele indoctrinatie. Keerzijde: toenemende intolerantie tgo. andersdenken.
10.3. Hoe racht de kerk haar invloed over clerus en gelovigen en versterken:
10.3.1. -De gewone gaf vooral via uiterlijkheden(/extraverte) uiting van zijn geloof. -De kerk stuurde de uiterlijkheden(/extraverte) gelovigheid door geloofskennis compact & eenvoudig aan te bieden: >Kennis van het credo: het geloofsbelijdenis >Onze Vader & Weesgegroet >Kennis van de10 geboden, 3 goddelijke deugden(geloof, hoop & liefde), 4 kardinale deugden(voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte & matigheid) & de 7 hoofdzonden(hoogmoed, gierigheid, lust, jalouzie, gulzigheid, woede, luiheid). >Kennis van de 7 sacramenten: doopsel, vormsel, Heilige Eurcharistie, biect, Heilig Oliesel, priesterschap & huwelijk) >Kennis van de eschatologie (leven na de dood met purgatorium (vagevuur) centraal. Verblijf wanneer zonden niet volledig uitgeboet, verkort door aflate via gebed of uitvoering van 7 lichamelijke werken van barmhartigheid (hongerige spijzen, dortige laven, naakte kleden, vreemde herbergen, zieken bezoeken gevangenen verlossen & doden begraven) & 7geestelijke weken van barmhartigheid (zondaars straffen, onwetenden leren, voor naasten bidden, twijfelaars raad geven, bedroefden troosten, onrecht volgzaam lijden & het geen ons misdaan is vergeven). -Jaarkalender gebaseerd op christelijke hoogdagen. -Heiligenvereringen & bedevaarten: devotioneel & penitentiair doel. Parochiegesstelijke waren de eerste die dit overbracht tot kerkgangers. Hadden slechts elementair onderwijs -> eind middeleeuwen eerste schriftelijke handleidingen voor zielenzorg. Toch bleven bijgeloof & voorchristelijke magie verder leven. Bv. Pausen consulteerden nog altijd astrologen. 16e, kritiek van hervormers, Luther, Zwingli & Calvij, op uiterlijke oppervlakkige karakter van lekendevotie & tegelijk gelovige massa gebruiken hun ideeën een basis te geven.
10.4. Welke groepen werden slachtoffer van Kerkelijke inquisitie:
10.4.1. Al vermeld: Joden, ketters, leprozen, homoseksuelen, Waldenzen, Katharen & Begijnen slachtoffer van vervolging. -Heksenvervolging: zeldzaam in volle & late middeleeuwen. 1375, dominicaanse inquisitie vervolgt heksen. >Heksen eerder beschuldigd van maleficiën, legen inquisiteurs link met de duivel. Henrich Kramer, Dominicaanse inquisiteur, publiceert Heksenhamer. >Instrument voor wereldlijke rechters heksen te erkennen & ondervragen. >Tortuur toegelaten. 1450-1560: hoogte punt van intensifiëring & gevolg toenemende misogyne karakter van vervolging. Slachters vaak van de niches: oudere weduwe, vereenzaamde vrouwen... & vroudvrouwen met kennis van (kruide)geneeskunde. 16e, Spaanse inquisitie wijst heksenvervolging af. 17e, afname heksenprocessen in Europa. !Heksenvervolging = Europees regionaal fenomeen: zo waren er geen in Frankrijk, wel in de Nederland & Heilig Rooms Rijk in de vroegmodernetijd. !Heksenvervolging niet allen katholiek ook protestanten vervolgde op grote schaal.
10.5. Welke ontwikkelingen tastte het pauselijk gezag:
10.5.1. -Concilie van Konstanz (1414-1418): einde van Westers Schisma door algemeen concilie. Concilie kon oordelen over een paus oordelen wanneer deze afweek van het geloof of het voortbestaan in gevaar brengt. Opvatting dat concilie boven de paus stond werd nooit populair. -1460, Paus Pius II verbood in beroep gaan tgo pauselijke beslissingen = verwijning van cincilairisme. Westers Schisma schade pauselijk gezag. Nationale kerken profiteerde hiervan, bv. Gallicaanse Kerk in Frankrijk.
10.6. Welke niewe denkers & stromingen leverde kritiek op de kerk:
10.6.1. Observantisme (hervormingsbeweging binnen kloosterordes): Belangerijke kritiek kwam uit kerkelijke hoek: -Theoloog John Wycliff: zichtbaare katholieke kerk is onwaardig tgo de ware, de geloofsgemeenschap. Hervorming = geen bezitting & wereldlijke macht voor de kerk. Het geloof is in de bijbel, een geestelijke als tussen persoon = nuteloos. Wycliff & aanhangers, de Lollarden, hadden wereldlijke steun. Maar verdween wanneer de Lollarden radicaliseerde. Zete zich voor in Engelse vertalling van de bijbel & alfabetisering. -Theoloog Jan Hus: geïnspireerd door Wycliff & telt als voorloper van de reformatie. Kritiek over simonie, aflatenhandel & corrutie. In Concilie van Konstanze veroordeeld tot de brandstappel. >Tweede helft 14e, nieuwe golf van observantisme: streven naar wortels van christendom. Observante kloosterorden braken niet met de orde, maar wilde het kloosterleven wel zuiveren. In lekenmaatschappij nam de kritiek toe tgo te wereldse levenswijze van monniken & geestelijken. Bv.-De Decamerone (boek) van Giovanni Boccacio, waarin gespot wordt over de Franciscanen. -Karthuizers orde deden het goed, dankzij streng naleven van kloosterregel. -Broeders & Zusters des Gemenen Levens(/Moderne Devotie), gesticht door Geert Groote kanunnik, voorbeeld van religieus leven voor leken. Deed afstand van inkomsten & legde streng zedelijk en devoot leven op. Kwam neer op geïndividualiseerd via gebed & meditatie godservaring. Overdreven uiterlijk vertoon verstoort de godsdienstbeoefening. =Observantisme uit 11e-12e, met regels, bichten, seksuele onthouding, stond model. Voordeel: berweging was bereikbaar voor iedereen. Doordat individuele door God gericht leven zelf redding konden verichten. Waar zijn de Kerk & clerus nog voor nodig? ->Kerk volgt de lekenbeweging begrijpelijkswijs met nodige wantrouwen.
11. 4. Oorzaken van de scheuring binnen Westers Christendom in de 16e:
11.1. Waarom is humanisme = breuk met het verleden:
11.1.1. Humanisme (cultuurstroming) een breuk met het verleden: -Ontwikkelt in de 15e-16e -Deel antwoord op ontevredenheid tgo de kerk. -Studie van geleerde & schrijvers uit de klassieke oudheid stat centraal. >1200, ontstaan universiteiten met Latijn als voertaal. Onderwerpen: Grieks, Latijn, grammatica, retorica, geschiedenis, filosofie & poëzie. Trokken internationaal publiek van Europese studenten. !Deze kenniscentra stonden los van wereldlijke & geestelijk gezag -> zelfstandig denken werd mogelijk. -Gewijzigd mens-&natuurdbeeld: >Mensbeeld: rede & logica kunnen gebruikt worden om zich te verbeteren. >Natuurbeeld: mens moet inzicht krijgen in natuurkrachten om in voordeel te gebruiken. -Versprijdt uit Italië noordwaarts & versnelt met komst van de drukboekkunst. -Groei humanistische benadering tgo bijbel, neemt roep voor hervorming binnen de kerk toe -> leidt tot de reformatie. Humanistische revolutie binnen wetenschappelijk denken niet alleen positief: door radicale komaf met middeleeuwse geleerdheid (logica, theologie & natuurfilosofie) te vernietigen. Wegens beschouwing als achterhaald & waardeloos. Verlies wetenschappelijk erfgoed. Vanuit hoogmoedige houding bedacht humanist het begrip 'middeleeuwen', dat een negatieve connotatie kreeg. -Petrarca beschrijft de periode tussen "val WRR" - eigentijd als een 'donkere tijd'.
11.1.1.1. Reformatisten: -Desiderius Erasmus: >N-Nederlander (1467-1536) >Gewantroud door de kerk, zagen een hervormer in hem. Maar ondanks zijn kritiek, trouw aan het katholicisme. Boek: "Laus stultitiae"("Het lof der zotheid") behandelt de waarde van mensen & was satire op de onverdraagzame maatschappij. -Nicolaus Copernicus: >Poolse sterrekundige (1473-1553) >Na zijn dood publicatie van "De revolutionibus orbium celestrium"("Over de omwenteling van de hemellichamen"). Verklaart dat helicentrisme mogelijk was. -Thomas More: >Engelse humanist (1478-1535) >Vriend van Erasmus. >Werk "Utopia" behandelde zijn visie op de ideale staat. -Mercator: >Z-Nederlandse cartograaf (1512-1594) >Ontwikkelde nieuwe methode van kaartprojectie (mercator kaartprojectie) -Andreas Vesalius: >Z-Nederlandse arts (1514-1564) >Grondlegger van de anatomie in Europa. >Onderzoek naar orgaanfunctie & werking bloodsomloop. -Johannes Kepler: >Sterrekundige (1571-1630) >Baan van een planeet rond de zon een ellips. >Wetten van Kepler: berekeningen van omlooptijd rond de zon. -Galileo Galilei: >Italiaanse sterrenkundige (1564-1642) >Verspreid de ideeën van Copernicus. >Perfectioneerde de telescoop.
11.2. Wat vertelt de renaissaance over maatschappelijke verandering in de late middeleeuwen & begin vroegmoderne tijd?
11.2.1. Renaissance (cultuurstrooming): -Verwijst naar culturele, architecturale & artistieke prestaties van Italianen in de 14e-15e. >Geïnspireerd door de herontdekking van klassieke geleerdheid, kunst & cultuur. -Cruciale factor culturele heropleving: Italiaanse stadstaaten en hun finciële & geografische situatie. >Door commerciële functie kwamen teksten uit de klassieke oudheid, wetenschappelijke & wiskundige kennis tot Italië. Nabijheid to Rome oefende invloed uit op kunst en architectuurstijlen. -Centrum Italiaanse renaissance = Firenze, onder de Medici die als mecenassen optraden, van bv. Michelangelo. >Andere kunstenaars: Donatello, Botticelli, Raphaël & Leonarde da Vinci. >In de literatuur vooral Petrarca voor humanistische ontwikkeling & denkrichting: mens = intrensiek goed tgo kerkelijke mening. -Renaissance is meer dan imitatie van kunst uit de oudheid, het omvat een nieuwe visie: artistiek ideaal gebaserd op optimisme, zelfbewustzijn en rede. Kunstenaar zoektocht naar schoonheid: prerpectief in de schilderkunst & innovaties en revival van ruiterstandbeelden en portretbuste in de beemdhouwkunst. -Toenemende individualisme doet secularisering in maatschappij groeien: Intelectuele stedelijke elite brak met waarde & diepreligieuze middeleeuwse opvattingen & ontwikkelde een positief mensbeeld -> kieman van de reformatie. !secularisering wordt gerelativeerd: representativiteitsproblemen! -Renaissance architectuur, beinvloed door de klassiek oudheid. Gebruik van zuilen als gevelversiering & geometrische figuren. Bv. Sint-Pietersbasiliek, stadhuis Antwerpen.
11.3. Op welke manier betekende de reformatie een verandering of continuïteit met het verleden:
11.3.1. -Problemen & bewegingen binnen de kerk: >Pauselijke Babylonische ballingschap te Avignon & Westers Schisma schade sterk het pauselijk gezag. >Groei ongenoegen bij bevolking tgo. misbruiken van Clerus: wereldlijke levenswijze van geestelijke, verwaarlozing zielenzorg, Simonie & aflatenhandel -> wekte ergernis en protest. >John Wycliff, Jan Hus & de Moderne Devotie pleitte voor terugkeer naar zuivere christelijke levenswijze. -Duitse theoloog Martin Luther (1483-1546): >1517, publiceert zijn 95 stellingen tgen de aflaten. Snel verspreid door de boekdrukkunst & besproken binnen christelijke wereld. >1520, publicatie van zijn leer in 3 boeken. Alleen het woord van God, zoals in de bijbel = de waarheid. Latere toevoegingen: aflaten, celibaat, kloostergeloften, kerkelijke instellingen hebben geen meerwaarde. >Vertaald de bijbel in de volkstaal & oprichting scholen om evangelie te bestuderen. >Universeel priesterschap: iedereen mag de bijbel lezen, interpreteren & prediken. >Afwijzing van heiligenvereringen & sacramenten. Uitgezonderd het doopsel & avondmaal, ingesteld door Jezus Christus. -Recatie van de Paus tgo de reformatie: >1521, Kerkban voor Luther uitgesproken door de paus. Rijksban(=vogelvrij verklaart) voor Luther uitgesproken door Keizer Karel V in Edict van Worms. Wordt alleen gelaten, omdat Duitse rijksvorsten geneigd edicten niet uit voeren. ->Conflict rond 1 persoon groeit tot politiek conflikt met regionale dimensies. Keizervorsten zien kans om keizerlijk gezag te ondermijnen, steunen daarom Luther -> verbondenheid = rede overleving lutheranisme & inschakelling als staatskerk. Luther wees de Boerenopstadn (1524-1525) in Z/ZO-Duistland af, en tegenstander van wederdopers. -Andere hervormers: >Franse Johannes Calvijn (1509-1564): >Ontwikelt eigen geloofleer met predestinatie centraal: God bestemd mensen vanaf geboorte tot zaligeid of verdoemenis. Omdat besteming niet gekend, dwingt deze leer mensen als uitverkorenen te leven: sober en vermak afzweren. >Verschil calvinisme & lutheranisme: volgens latere voldoet geloof in God om zaligheid (sola fide) te bekomen. Deze stelling bedreigt belangerijke kerkelijke inkomst & dwangmiddel om gelovigen te beïnvloeden (kopen of bidden om aflaten). -Opkomen protestantisme = twistappel. >Schmalkadisch Verbond, sinds 1531 verenigde Duitse protestante vorsten in deze bond. Dit verbond binnen het rooms-katholieke keizerijk tastte de eenheid. >1545-1563, Concilie van Trente: Keizer Karel V tracht de godsdienstkwestie diplomatiek op te lossen. >Doel van concilie: misstanden en misbruiken binnen romms-katholieke kerk oplossen & duidelijkheid scheppen rond de controversiele geloofspunten. >1546-1547, Schmalkaldisch oorlog, verbond weigert & verklaart concilie van Trente met geweld te bestrijden. >1555, godsdienstvrede van Augburg. Bepaalt: iedere rijksvorst mag eigen godsdienst opleggen aan onderdanen. Andersdenkende: eigendom verkopen & emigreren. !Belangerijk: gold enkel voor lutheranisme: calvinisme bleef verboden! >Conflicten binnen Europa kregen extra dimensie: voorheen gold alleen de islam als 'andere' godsdienst, nu ook protestanten. = eind religieuze homogeniteit binnen Europa.
11.4. Hoe tracht katholieke Kerk reformatie te beïnvloeden & keren:
11.4.1. Contrareformatie: -Concilie van Trente (1545-1563) -Vulgata, officiële christelijke leer vastgelegd. Om verwaring te stoppen. -Discipinaire decreten: >Celibaat wordt bevestigd. >Seminaries voor opleiding kandidaat-priesters & kerkelijk wetboek uitgevaardigd door de paus. -Bischoppen verplicht predikkingen & levenswijze van geestelijke te controleren. -Catechese ingezet om volk te wapenen tgo foute ideeën van protestantisme -Index librorum prohibitorum. -Nieuwe kloosterorden: >Religieuze ordes voegen zich tot de reformatie & nieuwe ordes werden opgericht. >Ursulinnen, capucijnen & capucinessen. >1534, stichting Jezuïtenorden door Ignatius van Loyola. Traditionele kloostergeloft + eed van strikte gehoorzaaamheid aan de paus. Georganiseerd volgens militaire principes & opgemaakt uit intelectuelen. Kandidaten moesten 10j studeren voor priesterwijding. Focus: opvoeding & onderwijs van jongens uit de elite. Via colleges dat universiteiten overtrof, ook aangesteld als professor aan universiteiten. Contrareformatie succesvol in: Italië, Z-Duitsland, Oostenrijk, SPanje, Portugal, Polern, Z-Nederlanden, Bohemen, Moravië, Midden-&Zuid-Amerika. -Barokkunst: gebruikt om overwining tgo reformatie te verkondigen. Kerk bezoek = voorproef van het paradijs: orgelmuziek, warme & uitbundige kleuren, veel goud, cherubijnen, marmer, baldakijnen, scultuurwerken, schilderijen met dramatiek... Kerkmeubilair vervraaid & ingezet om sacramenten te benadrukken: preekstoelen, altaren, communiebanken & biechtstoelen uit kostbaar materiaal.
12. 5. Historische beeldvormingen over de kruistochten:
12.1. Aanleidingen en oorzaken van de kruistochten:
12.1.1. Factoren: >Nabij Oosten: -7e, Turken bekeren tot de islam. Trekken van Cenraal-Azie in westelijke richting. Palestina in handen gevalen van Arabische moslims. Verdraagzaam tgo Pelgrims. -Begin 11e, Turken bereiken & overheersen Anatolië. Ten nadelen van Byzantijns rijk, voelt voortbestaan bedreigd. -1071, slag bij Mazikert. Byzantijns leger verslagen & keizer gevangen genomen. Byzantijns leger duidelijk kwetsbaar & start defenitieve Seldsjoekse verovering van Anatolië. -Seldjoeken militaire expeditie: Palestina, sinds 7e al in handen van moslims. Veroveren er Jeruzalem & het Heilig Graf van Christus. Gedroegen onverdraagzaam tgo christelijke perlgrims in tegenstelling tot de Arabische moslims. ->Palestina, specifiek Israel, bezet door moslims was moeilijk voor christennen. Het gezag van het Heilige land behoorde tot de christennen. >Iberië: -Vanaf 8e, succes voor christelijke adel in Spanje tgo moslimstaten. -Reconquista, bevreiding van Iberië tgo de moslims is succesvol vanaf 10e. =>vergemakelijkt idee van een kruistocht aan te slaan bij de bevolking & adel. 1095, Concilie van Clermont, toespraak van Urbanus II = start kruistochten. -Geestelijke, wereldlijke heren & massa nieuwsgierigen waren aanwezig. -Respons tgo hulvraag Byzantijnse keizer. Paus gebruikt de hulpvraag om zijn gezag als hoogste leider van de Christenheid te doen gelden. -Urbanus II spoort aan het Heilig Graf in Palestina, te bevrijden met wapens van de Seldsjoek-Turken. -Oproept spreekt militaire als religieuze gevoelens van Christenen aan. Ten strijd trekken niet alleen eervol, ook een manier om dienstbaarheid aan God te tonen. -Bedevaarten worden populair: kruistocht = gewapende variant. !Beeldvorming: kruistochten vanuit commerciële doeleinden is onzeker door onzekere uitkomst & hoge uitrustingskoste!
12.2. Verloop van de kruistochten:
12.2.1. Volkskruisvaders (april-oktober 1096): -Gewone volk: >Eerste groep dat gehoor gaf aan de oproep. *Belofte van volle aflaat. Velle begrpen dit verkeerd als God zal alle zonde, ook de niet-opgebichte, vergeven. >Appril 1096, vertrokken naar het Heilig land tgo. paus Urbanus II's datum in augustus. >Om de tocht te overleven plunderen de volkskruisvaders. Vooral Joodse bevolking via pogroms. !Beeldvorming dat dit initiatief was van kruisvaders uit 3e stand. Maar edelen waren ook betrokken! >Hongarije, 3/5 bedevaartsgroepen worden uitgeroeid. >Juni 1096, 2/5 bedevaartgroepen bereikt Constantinopel tot verbluffing van de Byzantijnen & gezien als 'barbaarse Franken'. Byzantijnse keizer "speelt" de kruisvaarders kwijt door: snel de Bosporus doen oversteken richting Klein-Azië waar de Seldjoeken hen uitroeien. -Adel: >Kruitochtidee valt verdeeld bij adel: *Keizers & koningen: eerst niet aangesproken. *Graven, hertogen & baronnen: wel aangesproken. Paus Urbanus II beloofde eeuwige & hemelse roem voor deelnemers. ->Eerste Kruistocht 1e kruistocht (1096-1144): -Herfst 1096, vertrek 150.000 uitgeruste strijders. -Veroveren via Constantinope steden in huidig Turkije, Syrië & zuidwaarts richting Jeruzalem. -15 juli 1099, kruisvaders nemen Jeruzalem in. Massale slachting ontzag noch vrouw, kind of ouderlingen. Wordt in middeleeuwse chronieken wel overdreven. -Godfried van Bouillon, één van de kruisvaarders lijders, aanvaarde de titel Beschermer van het Heilige Graf & werd heerser van Jeruzalem. -1144, Jeruzalem valt terug in Seldjoekse handen. 2e kruistocht (1147-1149): -Koningen doen mee, Duitse keizer Koenraad III & Franse koning Lodewijk VII, leiders van de 2e kruistocht. -Duitse verslagen daar de Seldjoeken in Klein-Azië. -Franse keren terug na mislukte belegering van Damascus. 3e-9e kruistocht; -Slaagen niet in Jeruzalem defenitief te veroveren.
12.3. Gevolgen van de kruistochten:
12.3.1. Zowel positief als negatief: -Negatief: >Militaire onderneming: Territoriale succes van kort/lange duur weer verloren. >Doel: Vele misbruikte de religieuze doelen voor geweld, stelen & verwerving van rijkdom. Waarbij Joodse & Grieks-orthodoxe gemeenschappen niet gespaard wereden. >Verzwakking Byzantijns rijk: geplunderd, veroverd door de kruisvaarders & uiteindelijk verovert door de Seldjoeken. >Verhouding tussen wereldreligies verslecht door wreedheden tgo elkaar. Het wantrouwen & vijandigheid persisteer tot vandaag de dag. -Positief: >Wakkert veranderingsprocesen aan. Contcat met vergelijkbare smenleving & enige puntten supperiuer. >Wetenschappelijke & technische kennis, nu ook uit het Nabije Oosten: bv. geneeskunde, astronomie, geogragie & verbetering van irrigatie, water-en windmolentechnieken. >Handelscontact oost-west: bestonden pre-kuristochten al. Wordt post intensiever. ->Beïnvloed: mode (stoffen), gebruiksvoorwerpen & gebruiken. Maar ook woorden (bv.sofa's). Nieuwe groenten, fruit & culinaire gewoonten.
13. 11. Waarom betekent de verlichting het einde van het ancien Regime:
13.1. Wat hielden ideeën van de verlichting in:
13.1.1. Eeuwen lang behouden mensen dezelfde traditionele religieuze & politieke denkwijzen. Renaissance brengt de eerste verandering in deze houding. -> Zie Renaissance (cultuurstroming). 18e, de verlichting: -De traditionele denkwijzen wordt uitgedaagd, afgewezen of opnieuw getoetst. -Het ancient régime (kerk en koningen) was niet tevreden met dit rationalisme & haar nieuwe ideeën. Bv.: >Filosoof Montesquieu (Frans): *Parlementair regime: zodat volk deelneemt aan machtsuitoefening (volkssouvereiniteit). *Scheiding der machten: bevolking beschermen tegen de willekeur van de machthebber. >Filosoof Voltaire (Frans): *Klaagt onder andere wantoestanden in de kerk aan. *Voorstander van politieke & individuele vrijheden (bv. godsdienstvrijheid). >Filosoof Jean-Jacques Rousseau (Frans): sluit aan bij het principe van volkssouvereiniteit. Hij keurde de sociale ongelijkheid binnen de standenmaatschappij af.
13.2. Wat waren de gevolgen van de verlichting:
13.2.1. -Franse revolutie: komaf met ancien régime. -Verwerpen elk dogma. -2 filosofiën: >Deïsten: *Aanvaarden: bestaan van een opperwezen. *Verwerpen: dat deze zich ooit heeft openbaard. *God = instrumentenmaker dat volgens bepaalde wetten werkt. Ontdekking van wetten via wettenschappelijk onderzoek. >Atheïsten: verwerpen bestaan van opperwezen. -Verspreiding & beperking: >Verspreiding: *Geschreven: boeken, tijdschriften & toneelstukken. *Gesproken: intellectuelen bespreken ideëen in salons, clubs & cafés. >Beperking: kerk & staat gebruiken censuur om ideëengoed tegen te gaan. !Vrouwen: -Acief in bijeenkomsten & publicaties. ! ! -Niets veranderd in hun maatschappelijke positie. Verscheide filosofen beklemtonen het rollenpatroon!
14. 13. Hoe leidt de Amerikaanse revolutie tot het ontstaan van een eerste liberale natie:
14.1. Oorzaken van de Amerikaanse revolutie:
14.1.1. 17e, Engeland groeit tot belangerijkste koloniale macht. 1607-1732: -Ontstaan 13 kolonies: >Bestuurd door zelfgekozen parlement. Beslist bv. belastingen. (Dit republicanisme zou bepalend zijn voor de grondwet van VS). >Gouverneur: *Aangesteld door G-Brittannië. *Waakt over economische & politieke belangen van het moederland. -G-Brittannië tgo. kolonies: >Politiek: G-Brittannië geeft kolonies veel vrijheid in zelfbestuur. >Economisch: Ten dienste van Brits handelskapitalisme: *Kolonies - Engeland: verplicht grondstoffen goedkoep uit te voeren naar Engeland. *Engeland - kolonies: °Concurrentieloze verkoop afgewerkte producten. °Kolonies geconfronteerd met belastingen & restricties op uitvoer afgewerkte producten. = factor groeinde ontevredenheid. G-Brittannië - Verenigde Nederanden: 1651, Akte van Navigatie: -Ingevoerd door de Engelse koning. -Indhoud: = protectionistisch beleid. Scheepvaart van en naar Engelse kolonies enkel door Engelse schepen en bemanning. -Gevolg: >Leidt tot conflict met andere zeevarende naties, bv.: de Verenigde Nederlanden. >Engelse-Nederlandse oorlogen (#=4): 2 koloniale grootmachten vochten over heerschappij over de zeeën. G-Brittannië - Frankrijk: -In elkaars weg in India & N-Amerika. -Zevenjarige Oorlog (1756-1763): >Frankrijk & G-Brittannië zien kans om koloniaal imperium uit te breiden. >Frankrijk verloor & stond deel N-Amerikaanse kolonies af aan G-Brittannië. G-Brittanië - kolonies: -Belastingheffing: nieuwe belastingen om: *koste te betalen van Zevenjarige Oorlog. *Staand leger betalen. -1764, Sugar Act: *Belasting op melasse: restproduct van suikerbereiding & nodig bij rumbereiding, belangerijkst export van kolonies. -1765, Stamp Act: *Zegebelasting op wettelijke documenten, vergunningen, contracten, ... Stamp Act Congress: *9 kolonies verenigen zich in New York als reactie op de Stamp Act. *Principe: 'No taxation, without representation.' *Britse regering trekt de Stamp Act in. -1767, Townshend Acts: *Vervangt de Stamp Act. *Invoerrechten op thee, lood, papier, glas & schilderijen.
14.2. Verloop van de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog:
14.2.1. Protesten & conflicten tussen kolonisten & Briste overheid nemen toe. -1773, Boston Tea Party: *Betekenisvolle verzetsdaad: Burgers van Boston theetaks van 3 schepen geladen met Indische thee te betalen. Kieperen 's nachts de 342 kisten overboord. *Reactie Britse overheid: Dwangwetten, afsluiting van havens. -1774, Eerste Congres van Philadelphia: kolonisten vergaderen over bepaling strategie tgo. Britse overheid. Revolutie escaleerd & dwingt Britten tot harde ingrijp. -1775, Slag om Lexington: *Britse kroon stuurt meer militairen. *Komt tot eerste gevecht met N-Amerikanen, door Britse overheid bestempeld als rebellen. N-Amerikanen gesteund door Frankrijk, Holland, Spanje, Rusland & Pruisen. -1781, defenitieve nederlaag van het Britse leger. -1783, Verdrag van Parijs: *G-Brittanië erkent onafhankelijkheid van de VS. Ook verkrijgt de VS de gebieden ten oosten van de Mississippi. *Amerikaanse Engelse loyalisten verlieten VS & stichten Engelssprekend Canada.
14.3. Waarom zijn de VS van Amerika de eerste liberale democratie:
14.3.1. 4 juli 1776, Onafhankelijkheidsverklaring: -Getekend door afgevaardigde van de 13 kolonies in naam van de VS in Philadelphia. -Invloed van de verlichting: vrijheid & gelijkheid van alle mensen = basis van de tekst. !13 kolonies vormen nog geen politieke eenheid! 1777, Artikelen van de Confederatie: -Ontstaan van een statenbond. -Grondwet: bepaald dat elke staat een gelijkwaardige stem heeft in het Congres. -Congres: overkoepelend orgaan. Maar geen gemeenschappelijke regering. 1789, Nieuwe grondwet: -Rede: statenbond geen goed politieke organisatie. -Inhoud: >Congres = wetgevende macht, bestaat uit: *Huis van Afgevaardigden (verkozen in verhouding tot #inwoners/staat (5 slaven = 3 inwoners)). *Senaat (2 vertegenwoordigers per staat). >President = uitvoerende macht, verkozen door de bevolking voor een termein van 4 jaar. >Opperste Gerechtshof = rechtelijke macht, taak: *Zien dat wetten overeen stemmen met de grondwet. *Bemiddelen in conflicten tussen staaten. >Toevoeging Bill of Rights aan grondwet = rechten van individu werden vastgelegd. !Ontstaan eerste liberale democratie een feit gezien er: -Representatieve democratie ! ! -Individuele vrijheid beschermd! 1790, George Washington verkozen tot eerste president. (Aantal staten van 13 naar 52)