Hoofdstuk 3: Logistiek raamwerk

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Hoofdstuk 3: Logistiek raamwerk Door Mind Map: Hoofdstuk 3: Logistiek raamwerk

1. 3.1: Logistiek concept

1.1. Logistiek concept

1.1.1. ontwerp van de gewenste inrichting van de logistieke functie in een organisatie

1.1.1.1. hier in wordt beschreven hoe goederen-, geld- en gegevensstromen worden afgestemd

1.2. Externe doelstellingen

1.2.1. zijn gericht het op tijd leveren en de flexibiliteit om snel te kunnen inspelen op de veranderde wensen van de klant

1.3. Interne doelstellingen

1.3.1. zijn gericht op realisatie van externe doelstellingen tegen zo laag mogelijk kosten

1.4. 3.1.1 Aandachtsgebieden van het logstiek

1.4.1. vier aandachtsgebieden van maatregelen tot realisatie doelstelling

1.4.1.1. 1. Fysieke inrichting

1.4.1.2. 2. Beheersing

1.4.1.3. 3. informatievoorziening

1.4.1.4. 4. Personele organisatie

1.4.1.4.1. hoe kan een effectieve coördinatie tussen logistiek en andere functies in de organisatie worden gerealiseerd

1.4.2. Logistieke performance

1.4.2.1. de mate waarin externe en interne logistieke doelstellingen worden gerealiseerd

1.4.3. Logistiek concept

1.4.3.1. hiervan is sprake als er op een samenhangende wijze beslissingen worden genomen over

1.4.3.1.1. 1. Grondvorm

1.4.3.1.2. 2. Het bestuursysteem

1.4.3.1.3. 3. het informatiesysteem

1.4.3.1.4. 4. de personele organisatie

1.4.4. Logistieke prestatie-indicatoren

1.4.4.1. is dus de graadmeter voor de kwaliteit van het door een onderneming gehanteerde logistieke concept

1.4.5. Intergraal logistiek concept

1.4.5.1. Zie figuur 3.2 op bladzijde 100 (Werken met logistiek)

1.5. 3.1.2 Logistieke doelstellingen

1.5.1. Vier doelstellingen van de logistiek

1.5.1.1. 1. doorlooptijd verkorten

1.5.1.2. 2. leveringsbetrouwbaarheid verbeteren

1.5.1.2.1. beïnvloedt de customer service (de tevredenheid van de klant)

1.5.1.3. 3. flexibiliteit vergroten

1.5.1.4. 4. integrale kosten verlagen

2. 3.2 Logistieke grondworm

2.1. Grondworm

2.1.1. betreft de opstelling van de primaire functies en de daarbij behorende fysieke goederenstroom

2.2. 3.2.1 Soorten grondwormen

2.2.1. De pijplijn

2.2.1.1. meest eenvoudige en ook ideale voor een productmarktcombinatie

2.2.2. De keten

2.2.2.1. wordt een keten als er breuklijnen voorkomen in de goederenstroom

2.2.3. Shared rescource

2.2.3.1. iseen gemeenschappelijke capaciteitsbron in de keten van 2 verschillende product-marktcombinaties

2.2.4. convergentie

2.2.4.1. treedt op bij een assemblageproces met input vanuit verschillende toeleveringsprocessen

2.2.5. netwerk

2.2.5.1. hierin bestaat zowel divergentie als convergentie tussen processen met verschillende product-marktcombinaties

2.2.6. Divergentie

2.2.6.1. is een proces toeleverancier voor verschillende andere processen

2.2.7. KOOP

2.2.7.1. is het punt dat aangeeft hoever een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst

2.2.8. Stromen

2.2.8.1. stroomafwaarts

2.2.8.1.1. betekent dat er voorraad gehouden wordt, dicht bij de klant

2.2.8.2. stroomopwaarts

2.2.8.2.1. stroomopwaarts wil zeggen dat het juist dichtbij de bron is

2.3. 3.2.2 Grondvorm van distributielogistiek

2.3.1. Pijpleidingensysteem

2.3.1.1. wordt beschreven door de fysieke goederenstroom die zich moet verplaatsen alvorens op de juiste tijd en de juiste plaats te kunnen aankomen bij de afnemers

2.3.2. Distributienetwerk Grondvorm

2.3.3. Commerciële grondvorm

3. 3.3 Logistieke besturing

3.1. welke manieren bestaan er om de logistiek te besturen

3.1.1. 3.3.1 De methoden push en pull

3.1.1.1. pushmethod

3.1.1.1.1. men drukt als het ware de materialen de keten in

3.1.1.2. pullmethode

3.1.1.2.1. vereiste hierbij is dat men snel reageert

3.1.2. 3.3.2 Twee mogelijkeden voor de aansturing van voorraadpunten

3.1.2.1. klassieke benadering

3.1.2.1.1. hierbij werd elk voorraadpunt apart aangestuurd in combinatie met het daarbij behorende productieproces

3.1.2.2. Integrale benadering

3.1.2.2.1. hierbij worden alle voorraadpunten centraal aangestuurd

4. 3.4 Logistieke organisatie

4.1. Hoe zit de ontwikkeling van de logistieke organisatie eruit

4.1.1. Directie

4.1.1.1. Manager Financien

4.1.1.2. Manager productie

4.1.1.2.1. Material Management

4.1.1.3. Manager marketing

4.1.1.3.1. Fysieke distrubutie

4.1.2. Decentralisatie

4.1.2.1. in de figuur hierboven komt duidelijk tot uitdrukking dat bij decentralisatie van de logistieke functie het material management ondergeschikt is aan en ten dienste staat van productie

4.1.3. Centralisatie

4.1.3.1. Centralisatie ontstaat als bijvoorbeeld material manager en fysieke distributie manager onder verantwoordelijkheid van logistieke manager vallen

5. 3.5 Ondernemingsresultaat

5.1. hoe kan logistiek het ondernemingsresultaat beïnvloeden

5.1.1. 3.5.1 Invloed van de logistiek op het ondernemingsresultaat

5.1.1.1. Vier invloeden op het ondernemeingsresultaat

5.1.1.1.1. 1. Marktverbreding

5.1.1.1.2. 2. Kostenverlaging

5.1.1.1.3. 3. Omloopsnelheid voorraden

5.1.1.1.4. 4. Uitbesteding productie

5.1.2. 3.5.2 DuPont-analyse

5.1.2.1. Return on investment

5.1.2.1.1. kan worden berekent door DuPont analyse

5.1.2.2. Omloopsnelheid van het vermogen

5.1.2.2.1. is van belang om te zien hoe we heet beschikbare geld benutten

5.1.2.3. ROI prestatie

5.1.2.3.1. Deze kun je achterhalen via de taken van DuPont analyse.

5.1.2.4. Hefboomeffect

5.1.2.4.1. het invloed van besparingen op het logistieke traject kunnen enorme invloed hebben om eindresultaat van ondernemening

6. 3.6 Omzet-en Winstbijdrage

6.1. welke logistieke gevolgen kunnen we ontlenen aan omzet- en winstanalyses

6.1.1. 3.6.1 Omzet bijdrage van een product

6.1.1.1. 80/20 regel

6.1.1.1.1. 20% van producten zorgt voor 80% van de omzet

6.1.1.1.2. ook wel Pareto-analyse genoemd

6.1.2. 3.6.2 Winstgevendheid van een product

6.1.2.1. Dekkingsbijdrage

6.1.2.1.1. is een som geld die primair nodig is om de algemene kosten kosten te dekken

6.1.2.2. Winstbijdrage

6.1.2.2.1. bijvoorbeeld winstbijdrage per product

6.1.2.3. Eliminatie-beslissing

6.1.2.3.1. is het zowel de winstgevendheid van het desbetreffende product voor de totale organisatie als de invloed op die van andere producten uit het assortiment proberen vast te stellen

6.1.2.4. Binnen distributielogistiek zijn er vele toepassingsmogelijkheden

6.1.2.4.1. 1. Bestelpolitiek

6.1.2.4.2. 2. magazijnindeling

6.1.2.4.3. 3. opslagpolitiek