Aanvankelijk technisch lezen

Anne Hendrix

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Aanvankelijk technisch lezen Door Mind Map: Aanvankelijk technisch lezen

1. Kennis van taal

1.1. Orthografische en fonologische kennis = kennis van klanken en klankcombinaties.

1.2. Morfologische kennis = kennis met betrekking op de bouw van woorden.

1.3. Semantische kennis = kennis van betekenissen van woorden.

1.4. Syntactische kennis = kennis van grammatica.

1.5. Tekstuele en pragmatische kennis = kennis van tekstsoorten en hun functies.

2. Het doel van lezen

2.1. Lezen is belangrijk om te kunnen leren.

2.2. Lezen is belangrijk om deel te kunnen nemen aan de maatschappij.

2.3. Lezen is belangrijk om te kunnen genieten.

3. Tussendoelen

3.1. Tussendoel 6 alfabetisch principe

3.1.1. Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling.

3.1.2. Kinderen kunnen door foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven.

3.2. Tussendoel 7 functioneel lezen en schrijven

3.2.1. Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes.

3.2.2. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten.

3.3. Tussendoel 8 technisch lezen en schrijven start

3.3.1. Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen.

3.3.2. Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-) woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken.

3.3.3. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven.

4. Methodes en materialen

4.1. Materialen

4.1.1. authentieke leesmaterialen ten behoeve van spelactiviteiten zoals: kranten, tijdschriften en folders.

4.1.2. Boeken waaronder prentenboeken, verhalende boeken, informatieve boeken etc.

4.1.3. computer: internet, e-mail, cd roms, programma's

4.2. Methodes groep 1-2

4.2.1. Schatkist

4.2.2. Piramide

4.2.3. De Taallijn

4.2.4. Ik en Ko

4.3. Methodes groep 3

4.3.1. Veilig leren lezen

4.3.2. Leeslijn

4.3.3. Leessleutel

4.3.4. Leeshuis

4.3.5. Lang zullen ze lezen

5. Gebruikte thoerieen

5.1. Huizenga, H(2009), Aanvankelijk en technisch lezen. Noordhoff Uitgevers, Groningen.

5.2. Vernooy, K, Elk kind een lezer. In: JSW jgr 87 nr 1

5.3. Vernooy, K. en Koekebacker, E. De herfstsignalering. In: JSW jrg 89 nr. 2

5.4. Verhoeven, L. & C. Aarnoutse (red) (1999). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn voor groep 1 tot en met 3.

5.5. Mommers C, Wat onderzoekt leert over vlot leren leren. in: JSW jrg 87 nr3

5.6. Kwaliteitskaart Aanvankelijk Technisch lezen en didactisch technisch lezen. PO-raad, Projectbureau kwaliteit.

5.7. Paus, H. (red.), S. Bacchini, R. Dekkers, D. Hofstede, C. Markesteijn, H. Meijer, T. Pullens (2010). Portaal. Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs.

6. vlot leren lezen

6.1. de koppelingen tussen grafemen en fonemen moeten in hoge mate geautomatiseerd zijn.

6.2. auditieve synthese

6.3. oefenen met wisselrijtjes

7. Basismodel voor lesuitvoering

7.1. Inleiding

7.1.1. Motiveren

7.1.2. Voorkennis ophalen

7.2. Instructie

7.2.1. geef aan welk voordrachtsaspect geoefend wordt.

7.2.2. Sluit aan bij wat de kinderen in vorige lessen geleerd hebben.

7.2.3. Leg de te oefenen vaardiheid uit: voordoen, gerichte waanwijzingen geven, hardop denken.

7.2.4. Samenvatten wat leerlingen geleerd hebben.

7.3. oefening/individuele verwerking

7.3.1. eerst stillezen

7.3.2. belangrijke tekstkenmerken bespreken

7.3.3. moeilijke woorden bespreken

7.3.4. evt. aanvullende klassikale instructie

7.3.5. in tweetallen werken

7.4. Toepassen in functionele situaties

7.4.1. leeskring

7.4.2. voorlezen aan andere groepen

7.4.3. groepspresentaties

8. Modellen van het leerproces

8.1. Bottum-upmodel = het idee van lezen loopt van lagere-ordeprocessen naar hogere-ordeprocessen. Van letter- en woordherkenning naar begrip.

8.2. Interactieve model = dit model gaat ervan uit dat lagere-ordeprocessen en hogere-ordeprocessen elkaar beïnvloeden.

8.3. Top-downmodel = het idee van lezen loopt van hogere-ordeprocessen naar lagere-ordeprocessen. Van begrip naar letter- en woordherkenning.

9. Betrokkenheid

9.1. Kinderen moeten weten welke functies geschreven taal kan hebben. Zo krijgt het een betekenis voor ze.

9.2. Kinderen moeten plezier hebben in het lezen en gemotiveerd worden.

10. Visies op leesonderwijs

10.1. traditioneel leesonderwijs = er wordt veel aandacht besteed aan de techiek van het lezen, minder aan de functie.

10.2. lezen en interactief taalonderwijs = betekenisvol, sociaal en strategisch leren zijn de drie pijlers van interactief taalonderwijs.

10.3. lezen en taakgericht taalonderwijs = Kinderen leren niet alleen een taal om er taken mee uit te voeren maar ze leren een taal juist door zulke taken uit te voeren.

10.4. taal en lezen bij andere vakken = taal op jongere leeftijd aanbieden gericht op zaakvakken, bijvoorbeeld door gesprekken te voeren.

10.5. lezen en communicaief taalonderwijs: taalvorming. = kinderen leren taal door taal te gebruiken. Eigen ervaring van het kind zijn uitgangspunten voor gesprekken.

11. Rijke leeromgeving

11.1. Verschillende soorten boeken: prentenboekenk, informatieve boeken, tijdschriften etc.

11.2. Aandacht voor eigen (schrijf)producten.

11.3. Aantrekkelijke leeshoek

11.4. Lettermuur

11.5. Een leerkracht die de kinderen motiveert en stimuleert.

11.6. Koppeling met thematisch werken.

11.7. Verteltafel

12. hefstsignalering

12.1. De herfstsignalering is een belangrijk hulpmiddel om vroegtijdig te kunnen ingrijpen bij kinderen waar de leesontwikkeling niet goed lijkt te gaan verlopen.

12.2. De herfstsignalering bevat de volgende onderdelen: grafementoets, fonemendictee, woorden lezen en tekst lezen.

13. aandachtspuntent effectief aanvankelijk lezen

13.1. Letterkennis

13.1.1. Dagelijks korte oefenmomenten

13.1.2. Correcte verbinding klank - letterteken

13.1.3. Koppeling letters-woorden-zinnen

13.1.4. Direce instructiemodel

13.1.5. Voor-koor-zelf

13.1.6. Letters aanbieden via meerdere zintuigen

13.1.7. Herhalen van geleerde letters met de letterlijn

13.1.8. Gevarieerde werkvormen met letters

13.1.9. Methodische woorden loslaten

13.1.10. pre-teaching en re-teaching in kleine groepjes

13.1.11. Opvoeren van het tempo

13.1.12. Klankie

13.1.13. Functioneel schrijven

13.1.14. Letterkennis toetsen

13.1.15. Interventieprogramma Connect Klanken en letters

13.2. Woordlezen

13.2.1. Prioriteren, wat is belangrijk?

13.2.2. Nieuwe woorden lezen, niet alleen methodische woorden.

13.2.3. Oefenen analyse en synthese

13.2.4. wisselrijtjes en connectrijtjes

13.2.5. leestempo

13.3. Zinnen en teksten lezen

13.3.1. voorlezen

13.3.2. opvoeren leestempo

13.3.3. vloeiend lezen

13.3.4. leesmotivatie

13.3.5. zwakke lezers

14. Wat beinvloed leren lezen?

14.1. spraak/taalontwikkeling

14.2. kennis van letters

14.3. fonemisch bewustzijn

14.4. systematische aandacht klank-letter koppeling

15. vaardigheden

15.1. fonemisch bewustzijn

15.2. letter-klank koppeling

15.3. vlot lezen

15.4. woordenschat

15.5. toepassen van strategieen

16. leesproblemen

16.1. behoefte aan

16.1.1. consistente ondersteuning

16.1.2. intensieve instructie, pre- of reteaching

16.1.3. onmiddellijke feedback

16.2. dyslexie

16.2.1. radend lezen

16.2.2. automatisering van woordherkenning is een groot probleem

17. leerlijn

17.1. voorfase

17.1.1. beginnende geletterdheid

17.1.2. rijmen

17.1.3. hakken/plakken

17.2. klank-letter koppeling

17.2.1. verbinding fonemen en grafemen

17.2.2. intensieve herhaling, letters flitsen

17.3. auditieve synthese

17.3.1. MKM woorden

17.4. deelstructuren

17.4.1. clusters van medeklinkers

17.4.2. spellingpatronen

17.4.3. lettergrepen

17.4.4. voor- en achtervoegsels