Totalitaire regimes

De verschillen en gelijkenissen tussen de totalitaire regimes van Rusland (Stalin), Duitsland (Hitler) en Italië (Mussolini).

Laten we beginnen. Het is Gratis
of registreren met je e-mailadres
Totalitaire regimes Door Mind Map: Totalitaire regimes

1. BRONNEN

1.1. Economie It

1.1.1. https://historiek.net/het-italie-van-benito-mussolini-1925-1943/139472/

1.1.2. https://nl.wikipedia.org/wiki/Fascisme

1.2. economie De

1.2.1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Economie_van_nazi-Duitsland

1.2.2. https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/62/economisch-succes

2. verschillen

2.1. politiek

2.1.1. Communisme (R) ↔ nationaalsocialisme (D) ↔ fascisme (I)

2.1.1.1. extreem inks (R) <-> extreemrechts(D/I)

2.1.2. symbool van de ideologie

2.1.2.1. De: hakenkruis

2.1.2.2. R: hamer & sikkel

2.1.2.3. It: fasces

2.2. sociaal

2.2.1. Holocaust= door antisemitisme

2.3. economisch

2.3.1. economisch model

2.3.1.1. De: autarkie (maar voorbereiding oorlogseconomie) (bron)

2.3.1.2. R: collectivisatie & planeconomie = marxisme

2.3.1.3. It: Corporatisme (bron)

2.4. cultureel

2.4.1. Rassenleer & antisemitisme (D) & Arische ras = superieur

3. gelijkenissen

3.1. politiek

3.1.1. autoritair regimes en totalitaire staat → antidemocratisch

3.1.1.1. De: Führer = Hitler

3.1.1.2. It: Il duce = Mussolini

3.1.1.3. Ru: Stalin

3.1.2. partijen van De en It

3.1.2.1. extreem nationalistisch

3.1.2.2. partijlegers = knokploegen voor straatterreur

3.1.3. maken gebruik van partijlegers

3.1.3.1. De: SA en SS

3.1.3.2. R: Rode leger

3.1.3.3. It: zwarthemden

3.1.4. indoctrinatie om politiek regime te krijgen

3.1.5. Extreme partijen krijgen veel stemmen

3.1.5.1. preekten over de onvrede en boden oplossingen aan

3.1.6. Hoe aan de macht?

3.1.6.1. It: staatsgreep 'mars op Rome'

3.1.7. Censuur

3.1.7.1. R: goelag, vermoord, strafkampen, onderdrukking boeren

3.1.7.2. De: aanstelling nazi's bij bedrijven, scholen, kranten ... tegenstanders vermoord of opgesloten

3.1.7.3. It: tegenstanders vermoord opgesloten

3.2. sociaal

3.2.1. Situatie (tijdens)/na WOI

3.2.1.1. sociale onvrede

3.2.1.1.1. wereldwijde economische crisis

3.2.1.1.2. veel slachtoffers van de oorlog

3.2.1.1.3. grote werkloosheid

3.2.1.1.4. politieke chaos

3.2.1.1.5. De: gigantische oorlogboetes

3.2.2. Genocide

3.2.2.1. R: HOLDOMOR = bewuste hongersnood

3.2.2.2. De: Holocaust

3.3. economisch

3.3.1. Overheid heeft controle over economie --> weinig zelfstandige bedrijven

3.4. cultureel

3.4.1. kunst ingeschakeld voor het regime

3.4.2. propaganda (kranten, schoolboeken,

3.4.2.1. leider werd vereerd