1. Hypothermie/hyperthermie
1.1. Hypo: afkoeling
1.2. Hyper: gestegen lichaamstemperatuur
1.2.1. VPK handelen bij stoornis warmteregulerend centrum
1.2.1.1. ZO naakt onder lakens
1.2.1.2. Ventilator
1.2.1.3. Ijszakken (abdomen + liezen)
1.2.1.4. koelmatras
1.2.1.5. vocht inname
1.2.1.6. omgevingstemperatuur aanpassen
1.2.2. VPK handelen bij infecties
1.2.2.1. Plaats opsporen en behandelen
1.2.3. VPK handelen bij meningitis
2. Visusstoornissen
2.1. Diplopie = dubbelzicht
2.1.1. Aanpak: Ooglapje aandoen of brilglas bedekken
2.2. Hemi-anopsie = niet zien langs 1 zijde
2.2.1. Aanpak: alle materiaal langs zichbare kant plaatsen.
2.3. Visusdaling: oorzaak = papiloedeem kan leiden tot blindheid
3. Spraakstoornissen
3.1. Afasie/ motorische afasie/ sensorische afasie
3.2. Amnestisch sensorische afasie = stoornis in het vinden van namen en woorden
3.3. Totale afasie (zowel expressief als receptief)
4. Karakter en persoonlijkheidsveranderingen
4.1. Letsel in frontale kwab of het lymbische systeem waardoor persoonlijkheidsveranderingen ontstaan
4.1.1. Symtomen
4.1.1.1. Decorumverlies
4.1.1.2. Over "sexed"
4.1.1.3. Niet coöperatief gedrag (te actief of passief)
4.1.1.4. Agressie
4.1.1.5. Euforie
4.1.1.6. Apathie
5. Craniale zenuwdysfuncties
5.1. N. opticus = gezichtbaanverlies
5.2. N. facialis = aangezichtshelftverlamming + smaakstoornis
5.3. N. vestibulo-cochlearis = evenwichtsstoornissen + nystagmus + perceptiedoofheid
6. Geheugenstoornissen
6.1. Stoornissen in aandacht en waakzaamheid
6.2. Geheugenstoornissen
6.3. Redeneerstoornissen
6.4. Handelingsstoornissen
7. Houding van de ZO
7.1. Beste houding bij ↗ ICP : fowler met het hoofd 45°
7.2. Tussen de 30° (zijlig) tot 45° fowler (ruglig)
8. Voorkomen van bijkomende letsels
8.1. Bij parese of paralyse: Risico op houdingscontracturen, Bv: spitsvoeten
8.1.1. Kine
8.1.2. Steeds spalken aandoen
8.1.3. Functionele stand getroffen lidmaat
8.2. Tandcaries, paradonitis, sinusitis, bronchitis
8.2.1. Goede mondhygiëne
8.2.1.1. Bv: 2x/dag tanden poetsen en mond 3-4x/dag reinigen
8.3. Infecties bv bij blaascatheterisatie, insteekpunten catheters, operatiewonden
8.3.1. Aangepaste wondzorg
8.4. Decubituspreventie
9. Vitale functies
9.1. AH
9.1.1. Vrije luchtweg
9.1.2. onregelmatige/onbrekende AH: intubatie en kunstmatig ventileren
9.2. RR
9.2.1. Hypertensie: Drukregulerende GM toedienen
9.2.2. Hypotensie: Dopaminepomp = perfusiedruk te behouden
9.3. Pols
9.3.1. Tachycardie: digitaliseren
9.3.2. Bradycardie: atropine
9.4. BWZ
9.4.1. Volgens van de GCS
10. Zorg voor hygiëne, voeding en uitscheiding
10.1. Tekort aan zelfzorg: Volledig of gedeeltelijk overgenomen
11. Piramidaal systeem stoornissen
11.1. Functieverlies van extremiteiten
11.1.1. Parese = ↘ beweging en kracht
11.1.2. Paralyse = Volledige verlamming
11.1.3. Monoplegie = Verlamming 1 extremiteit
11.1.4. Hemiplegie = Verlamming van 1 lichaamshelft
12. Intra-craniële hypertensie
12.1. Verschillende oorzaken
12.1.1. Hersenoedeem
12.1.1.1. BH: externe drainage + drukmeting + anti-oedeemtherapie
12.1.2. Post OP bloeding
12.1.2.1. BH: Re-trepanatie
12.1.3. Acute hydrocefalie
12.1.3.1. BH: externe drainage + drukmeting
12.2. Symptomen
12.2.1. ↘ BWZ
12.2.2. Hoofdpijn + ev braken
12.2.3. Rusteloosheid
12.2.4. Ongelijke pupillen
12.2.5. Cheyne-stokes AH
12.2.6. Verandering in RR en pols
12.2.7. Papiloedeem en visusstoornissen
12.2.8. Beenflap oplichting of gespannen wonde door niet teruggeplaatste beenluik
12.2.9. Parese van 1 lichaamshelft
12.2.10. Convulsies
12.2.11. ↗ ICP
12.2.11.1. VPK preventieve maatregelen
12.2.11.1.1. Houding
12.2.11.1.2. Vochtregeling = geen RR schommelingen
12.2.11.1.3. Perfusiedruk controleren
12.2.11.1.4. Vermijden van persen en hoesten
12.2.11.1.5. Externe drain openzetten bij ↗ druk
12.2.11.1.6. Goede observatie
12.2.11.1.7. Voorkom manipulatie en prikkeling