1. de belangrijke 5
1.1. gevaar
1.1.1. let op gevaar
1.1.1.1. voor jezelf
1.1.1.2. voor omstanders
1.1.1.3. voor 't slachtoffer
1.2. gebeurd
1.2.1. wat is er gebeurd
1.2.1.1. kijk
1.2.1.2. vraag
1.2.1.2.1. aan slachtoffer
1.2.1.2.2. aan omstanders
1.2.1.3. check
1.2.1.3.1. 3 vitale functies
1.3. gerust
1.3.1. stel gerust en zorg voor beschutting
1.3.1.1. noem naam, ik heb een EHBO-diploma
1.3.1.2. gezichtshoogte: kniel op 2 knieën
1.3.1.3. pas op voor onderkoeling
1.4. gebeld
1.4.1. zorg voor professionele hulp
1.4.1.1. vraag 'n omstander te bellen en vraag terugmelding
1.5. geholpen
1.5.1. help 't slachtoffer op de plaats
2. reanimatie:
2.1. aanspreken, aanschudden
2.2. omstander betrekken
2.2.1. hallo blijf even hier
2.3. ademhaling controleren
2.3.1. 10 seconden
2.4. alarmeren:
2.4.1. 112: ik heb een reanimatie-slachtoffer
2.5. reanimeren
2.5.1. 30x hartmassage
2.5.1.1. onderkant hand haaks op de borst
2.5.1.2. ter hoogte van de tepellijn
2.5.1.3. diepte 4-5 cm
2.5.1.4. 100x per minuut
2.5.2. 2x aanblazen
2.5.2.1. kinlift
2.5.2.2. neus dicht+omhoog
2.5.2.3. jouw mond over mond slachtoffer
3. draai het slachtoffer
3.1. van rug naar stabiele zijligging
3.1.1. begin bij 't gezicht
3.1.2. dichtstbijzijnde arm haaks
3.1.3. verre hand alaaf
3.1.4. verre knie buigen en naar je toe drukken
3.1.5. leg het hoofd goed
3.2. van zijligging naar rug om te reanimeren
3.2.1. hand onder hoofd
3.2.2. duw heup van je af
3.2.3. benen rechtleggen
3.2.4. check ademhaling
3.3. snelle kantelmethode
3.3.1. van rug naar zij
3.3.2. bij verre heup en verre schouder
3.3.3. trek ze naar je toe
4. plaatselijk letsel
4.1. zelf behandelen
4.1.1. schaafwonden
4.1.2. snijwonden
4.1.3. splinters
4.2. doorsturen
4.2.1. ernstig bloedende/diepe wonden
4.2.2. wonden bij botbreuk/ontwrichting
4.2.3. brandwonden
5. vergiftiging
5.1. bijtende stoffen
5.1.1. mond spoelen, 1-2 glazen water drinken, prof hulp
5.2. petroleumprodukten
5.2.1. niet drinken, niet braken, prof hulp
5.3. geneesmiddelen, planten, paddestoelen
5.3.1. niet drinken, wel braken, profhulp
6. brandwonden
6.1. 1e graads
6.1.1. rood
6.2. 2e graads
6.2.1. blaren
6.3. 3e graads
6.3.1. wit/zwart