1. Autonome motivatie bevorderen
1.1. Betrokkenheid tonen
1.1.1. Affectie tonen
1.1.2. Aansluiten bij leefwereld
1.1.3. Tegemoetkomen aan noden
1.1.4. Veilig klimaat
1.1.5. Respect
1.2. Structuur aanbieden
1.2.1. Disciplinair niveau
1.2.1.1. Leerlingen persoonlijk aanspreken op houding
1.2.1.2. Duidelijke afspraken en consequent toepassen
1.2.2. Niveau leerproces
1.2.2.1. Inleiding - midden - slot
1.2.2.2. Conclusies trekken
1.2.2.3. Herhaling
1.2.2.4. Hoofd- en bijzaken duidelijk maken
1.2.2.5. Duidelijke vraagstelling
1.3. Autonomieondersteuning
1.3.1. Identificeren interesses
1.3.2. Voeden interesses
1.3.3. Opbouwen interesses
2. Efficiënt communiceren
2.1. Dialoog i.p.v monoloog
2.1.1. Actief luisteren
2.1.1.1. Parafraseren
2.1.1.2. Oogcontact
2.1.1.3. Bevestigend knikken
2.1.1.4. Inlevingsvermogen
2.1.1.5. Geef je mening
2.1.2. Elkaar aan het woord laten
2.2. Leerlingen continu aandachtig houden
2.2.1. Variatie in aandachtstrekker
2.2.2. Aanschouwelijk maken van de les
2.3. Vooroordelen
2.4. Leerlingen als uitgangspunt
2.4.1. Voorkennis activeren
2.4.2. Begrijpen de leerlingen alles
2.4.2.1. Leerrendement nagaan
2.4.2.2. Vraag verduidelijking indien nodig
2.4.3. Aansluiten bij niveau leerlingen
3. Verbaal
3.1. Taalgebruik
3.1.1. Dialect/tussentaal
3.1.2. Stopwoorden
3.1.3. Variatie in taalgebruik
3.1.4. Terminologie verduidelijken
3.1.5. Articuleren
3.2. Stemgebruik
3.2.1. Buikademhalinng
3.2.2. Roepstem
3.2.3. Steminzet
3.2.4. Stemhygiëne
3.2.5. Tempo
3.2.5.1. Te snel
3.2.5.2. Te traag
3.2.6. Volume
3.2.6.1. Te stil
3.2.6.2. Te luid
3.2.7. Intonatie
3.3. Pauzes inlassen
3.3.1. Denkpauze
3.3.2. Aandacht trekken leerlingen
4. Non-verbaal
4.1. Actieve houding
4.1.1. Lichaam
4.1.1.1. Open houding
4.1.1.2. Voortbewegen in het lokaal
4.1.1.3. Gebaren
4.1.1.4. Rustgevend
4.1.2. Mimiek
4.1.2.1. Oogcontact
4.1.2.2. Bevestigend knikken